Na een harttransplantatie blijft u meestal 4 tot 6 weken in het ziekenhuis.
Op de Intensive Care Volwassenen (ICV)
Na de transplantatie gaat u naar de Intensive Care Volwassenen (ICV). Uw naasten horen van de chirurg hoe de operatie is gegaan. Daarna kunnen zij u bezoeken op de ICV. Meestal blijft u een paar dagen op de ICV, maar dit kan ook korter of langer duren.
Wanneer u wakker wordt, heeft u:
- verschillende infusen om u vocht en medicijnen te geven
- een beademingsbuis
- verschillende slangetjes om wondvocht, urine en maagsap af te voeren
- draden van de pacemaker
Door de beademingsbuis in uw keel kunt u niet praten. Hoe lang deze in uw keel blijft, hangt af van wanneer u weer zelf kan ademhalen.
Vanaf de ICV gaat u naar de Hartbewaking.
Op de verpleegafdeling
Als alles goed gaat en u geen bewaking of extra zorg meer nodig heeft, kunt u naar de verpleegafdeling. We doen regelmatig een hartbiopsie om in de gaten te houden of uw lichaam het nieuwe hart goed accepteert en niet 'afstoot'.
Na de operatie begint u voorzichtig met oefeningen om uw spieren sterker te maken. De fysiotherapeut begeleidt u hierbij. Het is goed voor uw herstel om zo snel mogelijk weer te bewegen.
U bent na de transplantatie nog erg moe. Ook kan het zijn dat uw geheugen minder goed werkt. Te veel bezoek is dan niet verstandig.
Tijdens uw opname krijgt u informatie over uw medicijnen en hoe u die inneemt. U moet voor de rest van uw leven verschillende medicijnen slikken, bijvoorbeeld tegen afstoting. Het is erg belangrijk dat u de medicijnen elke dag goed inneemt. Dit bespreken we ook uitgebreid met u tijdens uw revalidatieperiode na uw opname.
U heeft een ontslaggesprek met de verpleegkundig specialist. In dit ontslaggesprek bespreken we bijvoorbeeld hoe u uw gezondheid in de gaten houdt. Dit is belangrijk omdat veranderingen in uw lichamelijke conditie en problemen met uw gezondheid bijvoorbeeld iets zeggen over een infectie, afstoting van het nieuwe hart of bijwerkingen van de medicijnen.