Eerst krijgt u een infuus op de arm of op de rug van de hand. Het kan zijn dat u voor het onderzoek nog bloedverdunnende medicijnen krijgt om te voorkomen dat er bloedklontjes ontstaan op of in de katheter.
Voor het onderzoek brengen we u daarna naar de katheterisatiekamer, een soort operatiekamer. Daar gaat u op de onderzoekstafel liggen. De cardioloog bekijkt voor het onderzoek of de hartkatheterisatie via de lies of de pols wordt gedaan.
Vóór het inbrengen van de katheter verdoven we de huid op de plek waar de katheter in een slagader gaat. Dit kan de lies of pols zijn. Het onderzoek zelf doet geen pijn. De prik van de verdoving kunt u wel voelen.
De katheter schuiven we naar de kransslagaders. Via de katheter krijgt u contrastvloeistof in de in de kransslagaders gespoten. De meeste mensen voelen hier niks van, maar het kan zijn dat u kort het een warm gevoel krijgt en/of dat u moet plassen.
Daarna maken we röntgenfoto’s. Zo kunnen we de mogelijke vernauwing in de kransslagader goed zien. Tijdens het onderzoek vertellen we wat we doen en of u iets moet doen.
Een hartkatheterisatie duurt ongeveer 30 min tot 1 uur.
Soms krijgt u direct na de hartkatheterisatie een dotterbehandeling. Als we twijfelen over hoe erg de vernauwing is, kunnen we een FFR/RFR-meting doen.