Steunhart of LVAD (Linker ventrikel assist device)

Een steunhart is een mechanische pomp. Het helpt het hart bloed rond te pompen of neemt het pompen zelfs helemaal over. Een steunhart heet ook wel een LVAD (Linker ventrikel assist device) of een kunsthart.

Een steunhart is nodig als de linker hartkamer niet goed werkt. En als behandelingen zoals medicijnen niet meer helpen. De linker hartkamer zorgt er normaal voor dat organen voldoende bloed en zuurstof krijgen. Het steunhart ondersteunt of neemt het pompen van de linker hartkamer over.

Wanneer een kunsthart

We plaatsen (implanteren) een steunhart bij patiënten met hartfalen. Dit kan alleen als de rechter kamer van het hart wel goed werkt. Het steunhart blijft voor altijd zitten, tenzij u later een harttransplantatie krijgt. Er zijn meerdere momenten of redenen om een steunhart te plaatsen:

  • bij het wachten op een harttransplantatie of als het nog onduidelijk is of een harttransplantatie mogelijk is. Een steunhart is dan een overbrugging tot het moment dat een hart beschikbaar komt. Vaak plaatsen we een steunhart bij patiënten die zo ziek zijn dat op korte termijn geen andere oplossingen meer mogelijk zijn.
  • als een harttransplantatie niet mogelijk is. Vaak wordt een steunhart dan gebruikt als bestemmingstherapie, ook wel Destination Therapy genoemd. Hierbij leeft een patiënt met een steunhart tot het overlijden.

Er zijn verschillende soorten steunharten. In het UMCG gebruiken we de "Heartmate III" van Abbott.

Hoe werkt een steunhart

Het steunhart is een mechanische pomp, die we direct aansluiten op het hart. De pomp ligt in het hartzakje in de borstholte tegen het hart aan. De controller geeft de pomp de opdrachten. Dit is een soort computerkastje die de pomp bestuurt. De pomp zuigt het bloed uit de linker hartkamer en pompt dit via de aorta het lichaam in. De aorta is de grote lichaamsslagader. Door het steunhart stroomt het bloed weer beter door het lichaam.

De pomp en de controller krijgen stroom via de driveline. Dit heet ook wel een aandrijflijn. Deze is via de controller aangesloten op 2 batterijen. De controller en de batterijen draagt u aan de buitenkant van het lichaam. De driveline gaat door de buikwand het lichaam in. Aan de driveline zit een pomp met 2 buisjes, de canules: de instroom- en uitstroombuis. De instroombuis is aangesloten in de punt van de linker hartkamer. De uitstroombuis zit aan de grote lichaamsslagader.

De behandeling stap voor stap

  1. Meestal bent u al in het ziekenhuis, omdat uw hart niet goed meer werkt. Uw hart heeft dan ondersteuning nodig met medicatie via het infuus. Als u nog niet in het ziekenhuis bent, bellen we u over het moment van opname.

    Voor deze operatie gaat u onder narcose.

  2. Voor het plaatsen van een steunhart gaat u naar de hartbewaking van het UMCG. Meestal nemen we u een paar dagen van tevoren op voor de operatie. Patiënten die al in het ziekenhuis zijn, blijven op de hartbewaking. Of verplaatsen we daar naar toe vanaf de verpleegafdeling.

    Voor de operatie heeft u gesprekken met onder andere de verpleegkundige, de cardioloog, de anesthesist en de hartchirurg. We onderzoeken u ook. We nemen bloed af en maken een hartfilmpje. Vanaf 6 uur voor de operatie mag u niets meer eten of drinken. U mag wel medicijnen nemen met een klein slokje water.

    Om het hart voor te bereiden op het plaatsen van een steunhart krijgt u medicijnen via een infuus. Deze medicijnen ondersteunen de rechter kamer. U krijgt daarvoor een groot infuus in een bloedvat in de hals, onder het sleutelbeen of in de lies. Dit gaat onder plaatselijke verdoving op de hartbewaking.

    Ook brengen we een buisje in de polsslagader om de bloeddruk te meten en bloed af te nemen. Verder brengen we een blaaskatheter in. Dit is een slangetje dat de plas uit de blaas haalt. Soms kan het nog nodig zijn om opnieuw een hartecho te doen voor de operatie.

  3. Op de dag van de operatie gaat u eerst naar de voorbereidingskamer. Contactlenzen, bril, gebitsprothese, sieraden en piercings doet u uit of af. Daarna gaat u naar de operatiekamer. Als u op de operatiekamer bent, sluiten we u aan op de bewakingsapparatuur.

    Voor deze operatie gaat u onder narcose. Daarvoor krijgt u een infuus in een ader. U merkt dus niks van de operatie. Daarna krijgt u een beademingsbuis in uw luchtpijp. U krijgt ook een katheter in de plasbuis. Dit is een slangetje dat de plas uit de blaas afvoert.

    Het plaatsen van de pomp gebeurt tijdens een openhartoperatie. Daarom gebruiken we een hart-longmachine. Dit apparaat neemt tijdens de operatie tijdelijk de functie van hart en de longen over. Voor het implanteren van het steunhart opent de chirurg  het borstbeen, zodat de chirurg goed bij het hart kan. De implantatie zorgt zorgt dus voor een grote wond midden op de borst die later zal herstellen. U krijgt dan een litteken.

    We hechten de wonden meestal onder de huid. Die hechtingen lossen vanzelf op. Als de operatie klaar is, halen we de beademingsbuis weg.

    De operatie duurt 4-8 uur. De operatie duurt langer als we bijvoorbeeld ook een hartklep vervangen of als er een gaatje in het hart moet worden gedicht. Het kan ook langer duren als er eerder een operatie in de borstkas is uitgevoerd of als er onverwachte omstandigheden zijn.

  4. Na de operatie wordt u wakker op de operatiekamer. Daarna gaat u naar de Intensive Care. Daar blijft u ongeveer 1 tot 3 dagen. Het kan nodig zijn om langer op de intensive care te blijven.

    Als het goed met u gaat en u geen beademing meer nodig heeft, gaat u terug naar de hartbewaking. Daar blijft u meestal 5 tot 10 dagen. Tijdens de operatie laten we een drain in de borstholte achter. Dit is een slang dit lucht en wondvocht afvoert. We halen de drain na een paar dagen weg. Wanneer het kan halen we die weg. Als alles goed gaat, mag u daarna naar de verpleegafdeling.

  5. Op de hartbewaking en de verpleegafdeling krijgt u informatie over het steunhart. Bijvoorbeeld hoe u met het steunhart omgaat. Zodat u vertrouwd bent met het systeem. Op de verpleegafdeling werken we er naar toe dat u uzelf kan redden, zodat u zo snel mogelijk kunt revalideren. In het begin kost dit vaak veel moeite, maar na een tijd kunt u steeds meer zelf.

    Wanneer u voldoende kunt bewegen, revalideert u meestal bij revalidatiecentrum Beatrixoord.

    Als het goed met u gaat en u goed kan omgaan met het steunhart, mag u naar huis. Dit is ongeveer 6 weken na de behandeling.

  6. In het eerste jaar na de implantatie van het steunhart zijn er iedere 3 maanden poliklinische controles. Bij deze controles nemen we bloed af en maken we een hartfilmpje en een hartecho. We bekijken ook de gegevens uit het steunhart en doen we lichamelijk onderzoek. Als het nodig is passen de eventueel de behandeling aan.

    Na het eerste jaar komt u 1 keer per half jaar. Patiënten op de wachtlijst voor een harttransplantatie staan, komen daarnaast nog 1 tot 2 keer per jaar voor een hartkatheterisatie.

  • Het plaatsen van een steunhart is een grote operatie. Bij elke operatie kunnen er achteraf problemen zijn. Ook als de operatie zelf goed is gegaan. Deze problemen noemen we complicaties. Mogelijke problemen zijn:

    • slechter worden van de rechter hartkamer
    • ontsteking van de driveline
    • beroerte/CVA/TIA
    • nieuwe klepproblemen
    • technische problemen met het steunhart
    • overlijden

    Wanneer bellen?

    Bel ons als:

    • uw conditie plotseling slechter wordt en u meer klachten krijgt, zoals kortademigheid, vermoeidheid en vocht vasthouden.
    • u koorts heeft en/of pijn of roodheid hebt bij de driveline
    • het steunhart alarmen geeft

    Bel het algemene nummer van het UMCG, (050) 361 61 61. Vraag naar de LVAD-coördinator. Die is 24 uur per dag bereikbaar.

  • Iemand die ziek is, is extra vatbaar voor infecties. Het is daarom belangrijk dat patiënten goed beschermd worden tegen ziektekiemen. In het UMCG zetten we elke dag alles op alles om infecties te voorkomen. 

  • Patiënten met een steunhart voelen zich meestal beter na de operatie. Ze bewegen meer en krijgen een betere eetlust. Het is belangrijk om uw gewicht in de gaten te houden. Onze ervaring is dat veel mensen toch minder bewegen dan gedacht en hierdoor vaak (veel) aankomen in gewicht. Er is dan een groter risico op een infectie aan de driveline .

    Ook kan vocht vasthouden een reden zijn voor gewichtstoename, bijvoorbeeld bij problemen met de rechter kamer. Drink daarom niet te veel. Het advies is maximaal 2000 ml per dag of minder als uw arts u dit aangeeft.

    U mag sporten, maar geen contactsporten waarbij u lichamelijk contact hebt met elkaar. Zoals voetbal, vechtsporten en basketbal. Sporten waarbij u in contact komt met water is ook onverstandig omdat het steunhart elektronische onderdelen heeft.

    U mag geen buikspieroefeningen doen. Er is dan een grote kans op problemen met de driveline. Verder mag u niet stofzuigen omdat er dan meer risico is op statische elektriciteit.

    Met een steunhart kunt u niet in de MRI.

Bijwerkingen en risico's

Het plaatsen van een steunhart is een grote operatie. Bij elke operatie kunnen er achteraf problemen zijn. Ook als de operatie zelf goed is gegaan. Deze problemen noemen we complicaties. Mogelijke problemen zijn:

  • slechter worden van de rechter hartkamer
  • ontsteking van de driveline
  • beroerte/CVA/TIA
  • nieuwe klepproblemen
  • technische problemen met het steunhart
  • overlijden

Wanneer bellen?

Bel ons als:

  • uw conditie plotseling slechter wordt en u meer klachten krijgt, zoals kortademigheid, vermoeidheid en vocht vasthouden.
  • u koorts heeft en/of pijn of roodheid hebt bij de driveline
  • het steunhart alarmen geeft

Bel het algemene nummer van het UMCG, (050) 361 61 61. Vraag naar de LVAD-coördinator. Die is 24 uur per dag bereikbaar.

Infecties voorkomen

Iemand die ziek is, is extra vatbaar voor infecties. Het is daarom belangrijk dat patiënten goed beschermd worden tegen ziektekiemen. In het UMCG zetten we elke dag alles op alles om infecties te voorkomen. 

Tips voor thuis

Patiënten met een steunhart voelen zich meestal beter na de operatie. Ze bewegen meer en krijgen een betere eetlust. Het is belangrijk om uw gewicht in de gaten te houden. Onze ervaring is dat veel mensen toch minder bewegen dan gedacht en hierdoor vaak (veel) aankomen in gewicht. Er is dan een groter risico op een infectie aan de driveline .

Ook kan vocht vasthouden een reden zijn voor gewichtstoename, bijvoorbeeld bij problemen met de rechter kamer. Drink daarom niet te veel. Het advies is maximaal 2000 ml per dag of minder als uw arts u dit aangeeft.

U mag sporten, maar geen contactsporten waarbij u lichamelijk contact hebt met elkaar. Zoals voetbal, vechtsporten en basketbal. Sporten waarbij u in contact komt met water is ook onverstandig omdat het steunhart elektronische onderdelen heeft.

U mag geen buikspieroefeningen doen. Er is dan een grote kans op problemen met de driveline. Verder mag u niet stofzuigen omdat er dan meer risico is op statische elektriciteit.

Met een steunhart kunt u niet in de MRI.

Wetenschappelijk onderzoek

EUROMACS registry is een Europees samenwerkingsverband van centra die steunharten implanteren. Hier vind je terug hoeveel patiënten een steunhart hebben en wat de resultaten van de steunhart implantaties zijn. Patiënten moeten toestemming geven voor de inschrijving. U krijgt hiervoor een toestemmingsverklaring om in te vullen en te tekenen. De gegevens in EUROMACS zijn niet direct herleidbaar tot de persoon.

Daarnaast doen we in het UMCG onderzoek naar hartfalen en onderliggende ziekten. Bij de implantatie van een steunhart onderzoeken we het stukje hartspier dat we weghalen voor de implantatie. Dit stukje hartweefsel wordt anders niet meer gebruikt. We kunnen u vragen mee te doen aan dit onderzoek.

Heeft u nog vragen?

U kunt het Hartcentrum bellen van maandag tot en met vrijdag, tussen 8.00 en 16.30 uur.