Hartfalenpatiënten kunnen enorm opknappen van een steunhart

‘Patiënten met ernstig hartfalen kunnen enorm opknappen van een steunhart’, vertelt cardioloog Kevin Damman. 'Er zijn patiënten die weer fulltime kunnen werken en eentje fietste zelfs de Elfstedentocht, terwijl ze eerder bijna niets meer konden.'

Grote profielfoto van K. Damman

Kevin behandelt patiënten met ernstig hartfalen. Het zijn patiënten die al langere tijd bij het UMCG worden behandeld, of die vanuit een ander ziekenhuis zijn doorverwezen. ‘Hartfalen kan worden behandeld met medicijnen en soms kan een pacemaker, ICD of operatie klachten verminderen. Maar als het hart verder achteruit gaat of bij acuut ernstig hartfalen, helpt dit niet genoeg’, legt hij uit.

De patiënten die bij hem op het spreekuur komen, kunnen vaak niet veel meer. Doordat hun hart nog maar weinig bloed rondpompt, zijn ze moe en snel kortademig. ‘Traplopen lukt bijvoorbeeld niet meer’, vertelt Kevin. ‘En sommigen moeten eerst 5 minuten op de rand van het bed zitten voor ze kunnen opstaan.’

Overleven

Bij ernstig hartfalen kan een steunhart uitkomst bieden. Hier is een grote operatie voor nodig die alleen wordt gedaan in het UMCG, het UMC Utrecht, het LUMC en het Erasmus MC. ’Je kunt een steunhart krijgen om te overleven tot er een donorhart voor je is, of als laatste behandeling’, vertelt Kevin. 'Want niet iedereen kan of wil een donorhart krijgen. Er zijn bijvoorbeeld patiënten die geen hart van iemand anders willen, of die niet nog een grote operatie kunnen doorstaan.’

Wat is het beste moment?

Een steunhart geeft risico’s. Aan de ene kant is het daarom goed er zo lang mogelijk mee te wachten. Aan de andere kant niet, want door de hartproblemen kunnen andere organen schade oplopen. ‘Het is heel lastig om te bepalen wanneer het hartfalen zo erg is, dat je beter een steunhart kunt krijgen’, zegt Kevin. ‘We kunnen niet even een vragenlijst invullen waar het antwoord uitrolt. We kijken naar hoe het met de patiënt gaat, wat die vertelt, en wat er uit de onderzoeksresultaten blijkt. Soms vindt een patiënt dat het nog wel gaat, maar blijkt uit de onderzoeksresultaten dat het helemaal niet goed gaat. Dat ik moeten zeggen: Als u geen steunhart krijgt, is de kans reëel dat u binnen 2 jaar overlijdt.’

Groter risico

Een steunhart geeft kans op trombose, daarom moeten patiënten bloedverdunners slikken. Maar door die bloedverdunners hebben ze weer een groter risico op bloedingen. Ook krijgen veel patiënten een infectie: ‘Aan het steunhart zit een stroomkabel, die gaat door de huid naar buiten. Bij 20 tot 25 procent van de patiënten ontstaat daar een infectie’, vertelt Kevin. ‘Ook kan er iets met het apparaat zelf gebeuren. Bijna alle patiënten krijgen wel een keer een complicatie. Van te voren zijn we daar heel eerlijk over. Tegen mijn patiënten zeg ik altijd: een steunhart is een grote pleister voor een heel grote wond.’

Veiliger

Kevin hoopt dat het technici lukt om een steunhart zonder stroomkabel te ontwikkelen. ‘Dat zou fantastisch zijn want dat scheelt veel infecties.’ Zelf onderzoekt hij samen met collega’s hoe de zorg voor patiënten met een steunhart kan verbeteren: ‘Wat we al bereikt hebben is dat patiënten direct na de operatie minder bloedverdunners hoeven slikken om trombose te voorkomen. Dat is veiliger want ze hebben daardoor minder kans op een bloeding. Ook kijken we of patiënten sneller met ontslag kunnen zodat ze eerder met hun revalidatie kunnen beginnen. We hebben de opnameduur al kunnen verkorten van 30 naar 17 tot 20 dagen.’

Niet iedereen knapt op

Helaas knappen niet alle patiënten op van een steunhart. Kevin: ‘Bij 20 procent is dat zo. Dat komt dan bijvoorbeeld doordat de patiënt ook andere ziektes heeft die invloed hebben op de kwaliteit van leven. Of doordat de rechter hartkamer niet goed meer werkt en daar kan het steunhart niets aan veranderen.’

Weer fulltime werken

Het grootste deel van de patiënten knapt dus wel op van een steunhart. Kevin vertelt dat veel patiënten weer van alles kunnen en blij zijn dat ze niet meer zo afhankelijk zijn van anderen: ‘Sommige patiënten knappen er echt bizar van op. Ik ken patiënten die weer fulltime werken, die hun hele huis hebben verbouwd. Eentje heeft zelfs de Elfstedentocht gefietst.’