Het lichaam heeft een systeem om ‘vreemde’ stoffen die binnendringen onschadelijk te maken. Dit is het afweersysteem. Voor ziekteverwekkers, zoals bacteriën en virussen is dit heel handig. Het lichaam zorgt er zo zelf voor dat het niet ziek wordt. Na een transplantatie kan het afweersysteem echter het nieuwe orgaan beschadigen. Het nieuwe orgaan is namelijk ook 'vreemd'. Het afweersysteem kan het nieuwe orgaan afstoten. Er zijn medicijnen die het afweersysteem en afstoting remmen: de immunosuppressiva. Immuun betekent afweer, suppressief betekent onderdrukkend.
Soorten immunosuppressiva
- corticosteroïden: prednison. prednisolon en methylprednisolon (Salu-Medrol)
- calcineurineblokkers: ciclosporine (Neoral) en tacrolimus (Prograft)
- celdeling remmers: azathioprine (Imuran) en mycofenolaat-mofetil (Cellcept)
- T-cel antistoffen: basiliximab (Simulect), daclizumab (Zenapax)
- overige medicijnen: sirolimus (Rapamune) en everolimus
Immunosuppressiva moet u uw gehele leven gebruiken. De dosis verandert wel in de loop van de tijd. We zoeken naar de balans tussen een goede onderdrukking van afstoting, zo weinig mogelijk bijwerkingen en goed werken van het nieuwe orgaan.
Welke immunosuppressiva u krijgt hangt af van het transplantatiecentrum en van uw situatie. De meeste mensen krijgen een combinatie van medicijnen.. Hierdoor wordt afstoting beter geremd dan bij 1 medicijn. Ook kan zo de dosis van de medicijnen lager worden gehouden en is de kans op bijwerkingen kleiner. Meestal krijgt u in de eerste maanden een corticosteroïd. Daarnaast krijgt u meestal 2 middelen uit de andere groepen voorgeschreven.
Bijwerkingen
Het is belangrijk om alle klachten die u heeft te bespreken met uw transplantatiedokter of verpleegkundige. Het maakt niet uit of u denkt dat het van een medicijn komt of niet.
U zult adviezen krijgen om de klachten te verminderen. Soms is het nodig om een dosering aan te passen of over te gaan op een ander medicijn. Stop nooit zomaar met een medicijn als u denkt dat u er bijwerkingen van krijgt. Neem altijd contact op met uw arts of transplantatieverpleegkundige.