Ik ga bevallen

Elke bevalling is een unieke gebeurtenis. De meeste bevallingen beginnen spontaan, met weeën en soms met het breken van de vliezen. Bij de een verloopt de bevalling snel, bij een ander juist langzaam.

Je kunt er voor kiezen om thuis te bevallen of in het ziekenhuis. Als je in het ziekenhuis bevalt, dan is dat een 'poliklinische bevalling'. Je kunt bevallen in ons verloscentrum, met je eigen verloskundige. Voor de bevalling overlegt jouw eigen verloskundige met jou waar je wilt bevallen als je voor een poliklinische bevalling kiest.

Als je een medische indicatie hebt, beval je altijd in het ziekenhuis. Zo kunnen we jou en je baby goed in de gaten houden. Bijvoorbeeld als:

Verloskamers

Natuurlijk vinden wij het fijn als je bij ons komt. We hebben 6 gezellige verloskamers. Ze zijn van alle gemakken voorzien, met een eigen douche en toilet. Je kunt voor de bevalling een skippybal of baarkruk gebruiken. En we hebben 2 verloskamers met een speciaal bevalbad.

Een verloskamer met een hartvormig bevalbad. Op de muren houten bekleding en een afbeelding van een heidelandschap. 3 ramen met daaronder een kast met daarop een aankleedkussen en een weegschaal.

  • Vaak begint de bevalling vanzelf. Elke bevalling begint anders. De meeste vrouwen hebben:

    • weeën
    • een harde buik iedere 5 tot 10 minuten en wat slijmerig bloed uit de vagina
    • vochtverlies uit de vagina

    Als de bevalling begint, bel je de verloskundige. Die komt dan meestal bij je thuis en overlegt met je wanneer je naar het verloscentrum gaat.

    Als je onder controle bent van het UMCG bel je met de verloskamers van het UMCG. De verpleegkundige zal met je afspreken wanneer je naar het verloscentrum komt.

    Wie mag er bij de bevalling zijn

    Tijdens de bevalling mag je partner er natuurlijk bij zijn. Ook andere begeleiders zijn welkom, maar liever niet meer dan 2 mensen. In het geboorteplan leg je vast wie dat zijn.

    Meenemen

    • een geldig identiteitsbewijs: een paspoort, identiteitskaart of rijbewijs
    • fototoestel met oplader
    • shirt om in te bevallen
    • sokken
    • nachtkleding en kleding voor overdag
    • ochtendjas of badjas
    • sloffen
    • toiletspullen
    • een stevig zittende bh of voedings-bh
    • babykleertjes
    • babyzitje (maxicosi) en een dekentje voor de de terugreis naar huis
    • een 2 euromunt voor de rolstoel
  • Soms is het nodig om een bevalling op te wekken. Dit noemen we ook wel 'inleiden van een bevalling'. Je krijgt dan medicijnen zodat de bevalling begint. We wekken een bevalling meestal op als we denken dat de baby het buiten de baarmoeder beter heeft dan in de baarmoeder. Maar ook als het met jezelf niet goed gaat.

  • Tijdens de bevalling word je begeleid door je eigen verloskundige, een ziekenhuisverloskundige of door een arts. In het Verloscentrum is altijd extra zorg en kennis beschikbaar, mocht dit tijdens de bevalling nodig zijn. Er is ook altijd een gynaecoloog en een kinderarts bereikbaar.

    De kinderarts onderzoekt de baby meestal meteen in de verloskamer. Als we de baby nog wat meer willen onderzoeken of als we meteen moeten behandelen, dan kan dat in de kamer direct naast de verloskamer.

  • Als je aan het bevallen bent maakt je lichaam zelf pijnstillers aan, de endorfines. Je kunt daardoor zonder pijnbestrijding bevallen. 

    Als je tijdens je bevalling toch pijnbestrijding wilt. Of de verloskundige of gynaecoloog vinden dat pijnbestrijding nodig is. Dan krijg je meestal een ruggenprik. Als er indicatie voor is, kiezen we soms voor pijnbestrijding via het infuus.

    Als je vóór de bevalling informatie wilt over pijnbestrijding tijdens je bevalling, dan kunnen we een afspraak voor je maken bij de anesthesioloog.

Bellen als de bevalling begint

Als de bevalling begint, bel dan de verloskamer. Dit kan op elk moment.