Als je voor een ruggenprik kiest, hoef je hiervoor niet naar een operatiekamer. De anesthesioloog kan de ruggenprik op de verloskamer geven.
Je krijgt een infuus met extra vocht. En we sluiten je aan op bewakingsapparatuur waarmee we je bloeddruk, hartslag en het zuurstofgehalte in je bloed meten. Ook volgen we de hartslag van je kindje.
Het plaatsen van een ruggenprik
Om de ruggenprik zo goed mogelijk te kunnen zetten, ga je rechtop zitten en maak je je rug zo bol mogelijk. Als zitten niet goed gaat, mag je op je zij gaan liggen. Je probeert dan weer je rug zo bol mogelijk te maken. De anesthesioloog bepaalt daarna de plek voor de ruggenprik.
Bij een ruggenprik prikt de anesthesioloog een naald onderin je rug. Deze plek verdoven we eerst. Dit voelt als een prik en kan een brandend gevoel geven. Via de naald schuiven we een dun slangetje (katheter) naar binnen in een speciale ruimte in je rug. Dit noemen we de epidurale ruimte. We spuiten via het slangetje pijnstilling in de epidurale ruimte. Hier liggen zenuwen die van je ruggenmerg naar je buik, bekken en benen gaan. Doordat we deze zenuwen verdoven heb je minder gevoel in je buik en het onderste gedeelte van je lichaam. Als het slangetje op de goede plaats zit, verwijdert de anesthesioloog de naald. Het slangetje blijft achter en plakken we goed vast. Je mag nu weer normaal bewegen.
Om de verdoving sneller te laten werken kunnen we ervoor kiezen om een gecombineerde prik te geven. Via de epidurale naald schuiven we dan een dunnere naald naar binnen en spuiten we rechtstreeks een verdovende vloeistof in je ruggenmergvocht.
Bij ongeveer 10% van de vrouwen werkt de ruggenprik niet goed genoeg. Als dit bij jou gebeurt, overlegt de anesthesioloog met je of je de pijn aan kunt. Als dit niet zo is, kunnen we besluiten dat je een nieuwe ruggenprik krijgt.
Na de ruggenprik
Na ongeveer 10 tot 20 minuten voel je het pijnstillend effect van de ruggenprik. Als je een gecombineerde prik hebt gekregen, voel je het pijnstillende effect na ongeveer 5 minuten. Als het pijnstillend effect is bereikt, sluiten we het slangetje aan op een pomp. Deze geeft steeds een kleine hoeveelheid verdovingsmiddel vrij. Als het nodig is kunt je jezelf met een druk op een knop wat extra verdovingsmiddel geven.
In het UMCG zoeken we een balans in het kunnen blijven bewegen en persen en een goede pijnstilling voor de barende vrouw. Dit betekent dat de pijn van de weeën meestal niet helemaal onderdrukt wordt, maar wel dat je minder pijn hebt.