Bevalling

En dan is het zover… de bevalling. Elke bevalling is een unieke gebeurtenis. De meeste bevallingen beginnen spontaan. Je krijgt dan weeën. Of de vliezen breken. Bij de een gaat de bevalling snel, bij een ander juist langzaam.

Het is goed om voor de bevalling alvast na te denken over waar en hoe je wilt bevallen. Dit zet je in je geboorteplan. Je kunt thuis of in het ziekenhuis bevallen. Beide is veilig.

Thuisbevalling

Je kunt thuis bevallen als jij en je kind gezond zijn en je tussen de 37 en 42 weken zwanger bent. Jouw verloskundige van bijvoorbeeld de Verloskundige Stadspraktijk Groningen komt bij je thuis en neemt alles mee wat nodig is bij de bevalling.

Er is altijd een kans dat je toch nog naar het ziekenhuis moet. Bijvoorbeeld als de bevalling te lang duurt of bij problemen. De zorgverzekeraar vergoed een thuisbevalling helemaal vanuit het basispakket.

Bevalling in het ziekenhuis

Je kunt er voor kiezen in het ziekenhuis te bevallen. Dit kan ook in bad. Dat noemen we een poliklinische bevalling. Hier is je eigen verloskundige bij. Niet alle zorgverzekeraars vergoeden de kosten van een poliklinische bevalling. Vraag het daarom van tevoren na bij je zorgverzekeraar wat voor jou geldt.

Soms moet je in een ziekenhuis bevallen. Dan heet het een 'klinische bevalling'. Soms ben je al tijdens je zwangerschap onder controle in het ziekenhuis omdat je een medische indicatie hebt. Maar het komt ook voor dat je voor de controles naar je verloskundige gaat en alleen voor je bevalling naar het ziekenhuis moet. Zo kunnen we jou en je baby(s) goed in de gaten houden. Bijvoorbeeld als:

Bij een klinische bevalling begeleidt een verloskundige of arts uit het ziekenhuis de bevalling. Soms begeleidt jouw eigen verloskundige de bevalling. De zorgverleners van het ziekenhuis kijken dan mee. Dit noemen we 'geïntegreerde zorg tijdens de baring'.

De behandeling stap voor stap

  1. Zet alvast een tas met spullen klaar met spullen die je nodig hebt tijdens de bevalling. Dat is handig omdat je niet weet wanneer de bevalling begint. Maar ook als je toch onverwacht naar het ziekenhuis moet. In deze tas zitten spullen zoals je identiteitsbewijs, een fototoestel, kleding, toiletspullen en babykleertjes.

  2. Je gaat voor de bevalling naar de Verloskamers. Dit is op de 3e verdieping, afdeling L3VA.

    Als je denkt dat de bevalling begint, bel je thuis eerst met de verloskamers. We overleggen dan met je of het nodig is om meteen te komen. We kunnen ons dan voorbereiden op jouw komst.

  3. Voor en tijdens de bevalling meten we de hartslag (CTG) van de baby. Je krijgt hiervoor 2 doppen op je buik met een elastische band. Hiermee meten we ook de samentrekkingen van de baarmoeder. Dit kan ook zonder draden. En kun je nog rondlopen.

    Een eerste bevalling duurt ongeveer 10-16 uur. Maar omdat geen enkele bevalling hetzelfde is, kan het ook langer of korter zijn.

    Een bevalling heeft 3 verschillende fasen:

    • de ontsluiting
    • het persen
    • nageboorte

    De ontsluiting

    Ontsluiting is het openen van de baarmoedermond tijdens de bevalling, zodat de baby er door past. De weeën zorgen ervoor dat de baarmoederhals langzaam korter wordt en de baarmoedermond weker en groter wordt. Voordat je kunt bevallen moet de baarmoedermond zich 10 centimeter openen. Je hebt dan volledige ontsluiting. Het verschilt per bevalling hoelang de ontsluiting duurt. Meestal duurt het ontsluiten langer bij een eerste kindje, maar dat is niet altijd zo.

    Het persen

    Pas als je volledige ontsluiting hebt, mag je persen. Hoe lang het persen duurt verschilt per bevalling. Van een paar minuten tot 2 uur.

    Als het hoofdje van je baby bijna geboren wordt, vragen we u om te zuchten en te stoppen met persen. In de volgende wee kan dan het hoofd in een keer geboren worden.

    Je bepaalt zelf welke houding je prettig vindt bij het bevallen. Dat kan liggend in bed zijn. Maar ook op handen en knieën (all fours positie), zittend op een baarkruk of in bad. Soms is het om medische redenen nodig om in bed of met je benen in de beensteunen te bevallen. De gynaecoloog of verloskundige kan dan tussen jouw benen staan om te helpen bij de geboorte.

    Inknippen tijdens de bevalling

    Soms zetten we een knip in het gebied tussen de vagina en de anus. Daarmee maken we de opening van de vagina groter, zodat de baby dan makkelijker naar buiten komt. Dit heet ook wel een episiotomie. Met een knip voorkomen we ook dat je erg uitscheurt. Meestal voel je niets van die knip. omdat we dit eerst verdoven.

    Nageboorte

    Direct na de geboorte leggen we jouw baby op jouw buik, als dit kan en als je dit wil. Dit noemen we huid-op-huid contact. We kijken dan ook samen met jou of de baby al zin heeft om uit de borst te drinken.

    De navelstreng laten we eerst uitkloppen. Daarna mag je zelf kiezen wie de navelstreng doorknipt. Dit kun je zelf doen, maar ook door je partner. Soms knippen we de navelstreng sneller door omdat jijzelf of de baby direct medische hulp nodig heeft.

    Vaak krijg je nog naweeën. Die zorgen ervoor dat de placenta loskomt van de baarmoederwand. Na een paar keer persen komt ook de placenta eruit. Dit heet ook wel de nageboorte. Om te zorgen dat je niet te veel bloed verliest na de geboorte krijg je een injectie met 'Oxytocine'. Dit zorgt ervoor dat de baarmoeder samentrekt. We controleren of de placenta heel is en de vliezen er goed uit zijn gekomen. Je beslist zelf wat je met de placenta wilt doen.

    Hechtingen

    Het komt voor dat je tijdens de bevalling uitscheurt of bent ingeknipt. Na de bevalling hechten we dit. Vaak voel je daar niets van door de verdoving die je krijgt.

  4. Na de geboorte kun je nog een tijdje last hebben van naweeën. De weeën zijn nodig om je baarmoeder te laten krimpen naar de normale vorm. Je verliest ook nog bloed.

    Het is belangrijk dat de blaas niet te vol wordt. Plas daarom regelmatig. Met een lege blaas kan je baarmoeder beter samentrekken waardoor je minder bloed verliest. Spoel dan ook de onderkant van je lichaam schoon. En verschoon je kraamverband.

  5. Als de bevalling normaal is verlopen en er verder geen bijzonderheden zijn, kun je na een paar uur weer naar huis. Als jij of je baby meer zorg nodig heeft, dan ga je naar de kraamafdeling.

  • Tijdens de bevalling kunnen problemen ontstaan. Mogelijke problemen bij een bevalling zijn:

    • de ontsluiting duurt te lang
    • het persen duurt te lang
    • problemen bij het kindje
    • verliezen van te veel bloed tijdens of na de geboorte
    • de navelstreng zit om de nek van de baby gewikkeld
    • de baby heeft in het vruchtwater gepoept. Het vruchtwater ziet er dan (bruin)groen uit. Dit kan betekenen dat er problemen zijn bij het kind. Er is dan extra bewaking nodig tijdens de bevalling.

    Deze problemen kunnen ervoor zorgen dat een natuurlijke bevalling niet meer mogelijk is. En een vaginale kunstverlossing met een vacuümcup of verlostang of een keizersnede nodig is.

Mogelijke problemen

Tijdens de bevalling kunnen problemen ontstaan. Mogelijke problemen bij een bevalling zijn:

  • de ontsluiting duurt te lang
  • het persen duurt te lang
  • problemen bij het kindje
  • verliezen van te veel bloed tijdens of na de geboorte
  • de navelstreng zit om de nek van de baby gewikkeld
  • de baby heeft in het vruchtwater gepoept. Het vruchtwater ziet er dan (bruin)groen uit. Dit kan betekenen dat er problemen zijn bij het kind. Er is dan extra bewaking nodig tijdens de bevalling.

Deze problemen kunnen ervoor zorgen dat een natuurlijke bevalling niet meer mogelijk is. En een vaginale kunstverlossing met een vacuümcup of verlostang of een keizersnede nodig is.

Heb je nog vragen?

Je kunt polikliniek Verloskunde bellen van maandag tot en met vrijdag, tussen 8.00 en 16.30 uur.