Voor en tijdens de bevalling meten we de hartslag (CTG) van de baby. Je krijgt hiervoor 2 doppen op je buik met een elastische band. Hiermee meten we ook de samentrekkingen van de baarmoeder. Dit kan ook zonder draden. En kun je nog rondlopen.
Een eerste bevalling duurt ongeveer 10-16 uur. Maar omdat geen enkele bevalling hetzelfde is, kan het ook langer of korter zijn.
Een bevalling heeft 3 verschillende fasen:
- de ontsluiting
- het persen
- nageboorte
De ontsluiting
Ontsluiting is het openen van de baarmoedermond tijdens de bevalling, zodat de baby er door past. De weeën zorgen ervoor dat de baarmoederhals langzaam korter wordt en de baarmoedermond weker en groter wordt. Voordat je kunt bevallen moet de baarmoedermond zich 10 centimeter openen. Je hebt dan volledige ontsluiting. Het verschilt per bevalling hoelang de ontsluiting duurt. Meestal duurt het ontsluiten langer bij een eerste kindje, maar dat is niet altijd zo.
Het persen
Pas als je volledige ontsluiting hebt, mag je persen. Hoe lang het persen duurt verschilt per bevalling. Van een paar minuten tot 2 uur.
Als het hoofdje van je baby bijna geboren wordt, vragen we u om te zuchten en te stoppen met persen. In de volgende wee kan dan het hoofd in een keer geboren worden.
Je bepaalt zelf welke houding je prettig vindt bij het bevallen. Dat kan liggend in bed zijn. Maar ook op handen en knieën (all fours positie), zittend op een baarkruk of in bad. Soms is het om medische redenen nodig om in bed of met je benen in de beensteunen te bevallen. De gynaecoloog of verloskundige kan dan tussen jouw benen staan om te helpen bij de geboorte.
Inknippen tijdens de bevalling
Soms zetten we een knip in het gebied tussen de vagina en de anus. Daarmee maken we de opening van de vagina groter, zodat de baby dan makkelijker naar buiten komt. Dit heet ook wel een episiotomie. Met een knip voorkomen we ook dat je erg uitscheurt. Meestal voel je niets van die knip. omdat we dit eerst verdoven.
Nageboorte
Direct na de geboorte leggen we jouw baby op jouw buik, als dit kan en als je dit wil. Dit noemen we huid-op-huid contact. We kijken dan ook samen met jou of de baby al zin heeft om uit de borst te drinken.
De navelstreng laten we eerst uitkloppen. Daarna mag je zelf kiezen wie de navelstreng doorknipt. Dit kun je zelf doen, maar ook door je partner. Soms knippen we de navelstreng sneller door omdat jijzelf of de baby direct medische hulp nodig heeft.
Vaak krijg je nog naweeën. Die zorgen ervoor dat de placenta loskomt van de baarmoederwand. Na een paar keer persen komt ook de placenta eruit. Dit heet ook wel de nageboorte. Om te zorgen dat je niet te veel bloed verliest na de geboorte krijg je een injectie met 'Oxytocine'. Dit zorgt ervoor dat de baarmoeder samentrekt. We controleren of de placenta heel is en de vliezen er goed uit zijn gekomen. Je beslist zelf wat je met de placenta wilt doen.
Hechtingen
Het komt voor dat je tijdens de bevalling uitscheurt of bent ingeknipt. Na de bevalling hechten we dit. Vaak voel je daar niets van door de verdoving die je krijgt.