Een stuitligging kan tijdens een bevalling problemen geven. Meestal wachten we eerst af of de baby nog vanzelf draait. Als de baby aan het eind van de zwangerschap nog in stuit ligt, bekijken we samen welke opties er zijn:
De baby draaien
Bij een stuitligging proberen we de baby te draaien, zodat het hoofd naar beneden gaat liggen. Dit gebeurt vaak vanaf 36-37 weken zwangerschap. Draaien van de baby kan, zolang de bevalling nog niet is begonnen.
Keizersnede
Als een bevalling via de vagina niet mogelijk of veilig is, doen we een keizersnede. Hierbij komt de baby via een snede in de buik ter wereld. Vaak wordt pas tijdens de bevalling duidelijk dat een keizersnede nodig is. We vragen altijd je toestemming om een keizersnede te doen.
Vaginale bevalling
Als de gynaecoloog of verloskundige een vaginale bevalling veilig vindt, kies je zelf of je vaginaal of met een keizersnede bevalt. Het is belangrijk om dan goed na te denken over de voor- en nadelen. Die bespreken we van tevoren samen met je.
Wanneer niet zelf kiezen?
Je mag bij een stuitligging niet zelf kiezen als:
- Het te laat is om een keizersnede te doen. Het kind is al zo diep in het bekken dat het al bijna geboren wordt.
- De gynaecoloog een vaginale bevalling niet veilig vindt. Bijvoorbeeld omdat de baby te groot is, niet goed ligt of omdat je de vorige keer een moeilijke bevalling had.