Psychosociale innovaties

Het aandachtsgebied Psychosociale innovaties richt zich op mogelijkheden om de kwaliteit van leven van mensen met dementie, hun naasten en zorgmedewerkers te verbeteren. Dit doen we door nieuwe (technologische) methodes en werkwijzen te ontwikkelen, implementeren en toetsen. Hierbij ligt de nadruk op het sociale en emotionele leven van mensen met dementie: hoe gaan mensen met dementie om met anderen? Hoe voelen zij zich? Hoe werkt hun brein en geheugen en hoe gedragen zij zich? In plaats van op medische behandelingen en medicijnen.


 

Onderzoek

Hieronder een overzicht van de lopende en afgeronde onderzoeken binnen het aandachtsgebied Psychosociale innovaties.

Lopende onderzoeken

  • Uit eerder onderzoek weten we dat het herkennen van een delier niet eenvoudig, maar wel belangrijk is. Een delier kan namelijk ernstige gevolgen hebben. Die beperkt of zelfs voorkomen kunnen worden door zo snel mogelijk de lichamelijk oorzaak van een delier te behandelen. 
    Het doel van dit het onderzoek 'Delierherkenning verbeteren in het verpleeghuis is dan ook om een delier (bij dementie) in het verpleeghuis sneller te herkennen.

  • Uit onderzoek blijkt dat een delier vaker voorkomt dan algemeen wordt gedacht, vooral bij mensen met dementie in een crisissituatie. Ook wordt een delier nog regelmatig gemist, juist omdat de symptomen zoveel overeenkomen met dementie. Met het onderzoek 'Delier in crisissituaties' wordt ernaar gestreefd om de alarmbellen van zorgmedewerkers eerder te laten rinkelen bij een delier.

  • Het onderzoek 'Prevalentie delier bij thuiswonende ouderen' houdt zich bezig met de vraag: Hoe vaak komt een delier voor bij thuiswonende ouderen? En wat zijn de symptomen van een delier en de risicofactoren, zoals onderliggende ziektes, die tot een delier kunnen leiden bij thuiswonende ouderen. 

  • In het onderzoek 'Delier in de wijk' wordt gekeken of het delier herkenningsinstrument Delirium Caregiver Questionnaire (DCQ) - een vragenlijst voor mantelzorgers om een delier beter te herkennen - ook in de wijkzorg goed werkbaar is. 

  • Om de geluidsomgeving binnen het verpleeghuis voor bewoners te verbeteren, gaan onderzoekers en implementatieadviseurs van het UNO-UMCG bij drie teams op psychogeriatrische afdelingen in verpleeghuizen de bewezen effectieve geluidsinterventie MoSART+ invoeren. 

  • Het onderzoek 'Morele stress bij zorgverleners' streeft ernaar om inzicht te krijgen in het volgende: Wat zijn de oorzaken van morele stress, wat doet het met zorgverleners en hoe kunnen ze er beter mee omgaan?

     

  • Nemen stress en somberheid af bij mensen met dementie door groepsmuziektherapie en koorzingen? Dat onderzoeken onderzoekers van de internationale MIDDEL-studie. MIDDEL is een afkorting voor Music Interventions for Dementia an Depression in ELdery care.

     

     

  • Paratonie - verhoogde spierspanning bij passieve bewegingen, zoals bij het helpen met wassen en aankleden - is een bewegingsstoornis die veel voorkomt bij mensen met dementie. Het onderzoek 'Paratonie bij dementie' wil inzicht krijgen in de oorzaken van paratonie, en een objectief meetinstrument voor het meten van paratonie bij mensen met dementie ontwikkelen.

  • Welke symptomen passen bij posttraumatische stress en dementie? Welk probleemgedrag kan hieruit voortkomen? Welke omgevingsfactoren kunnen herbeleving van traumatische ervaringen oproepen en probleemgedrag triggeren? En hoe kunnen we de zorg en behandeling beter afstemmen op de cliënt met posttraumatische stress en dementie? Dit zijn vragen waarmee het onderzoek 'Posttraumatische stress en dementie' zich bezighoudt om uiteindelijk een zo veilig mogelijke omgeving voor de cliënt met posttraumatische stress en dementie te ontwikkelen.

     

  • SPREAD+ staat voor Sustainable and PeRsonalisEd Advances in Dementia care. Het is een landelijk samenwerkingsverband dat zich richt op het verbeteren van de kwaliteit van leven van mensen met dementie, hun naasten en zorgprofessionals. Voor het UNO-UMCG biedt SPREAD+ gelegenheid om praktijkgericht onderzoek te doen naar de inzet van slimme zorgtechnologie en om de aandacht te vestigen op het belang van delierherkenning en het vroegtijdig herkennen van crisissituaties in de thuissituatie.

  • Het onderzoek 'Wat doet zorg verlenen met zorgmedewerkers?' focust zich op de volgende onderzoeksvragen:  Wat doet het zorgen voor anderen met de energie van zorgmedewerkers? Wat geeft energie en voldoening bij het zorgen voor anderen en wat kost energie? En wat kan hen helpen om voldoende energie te houden om te zorgen voor anderen? De resultaten van het onderzoek kunnen verpleeghuisorganisaties helpen met waardevolle adviezen over hoe zij hun medewerkers optimaal kunnen ondersteunen in hun werk.

Afgeronde onderzoeken

  • Driejarig onderzoek naar de effectiviteit van een intensieve cursus waarbij mantelzorgers leren omgaan met de ziekte dementie: 'Beter thuis met dementie'

  • Het onderzoek 'Wat als het thuis niet meer gaat' richt zich op het voorkomen van crisissituaties in de eerste lijn: Hoe ontstaan deze crisis-situaties? Welke aspecten spelen daarbij een rol? Zijn er mogelijke momenten of situaties aan te wijzien waarop ingegrepen kan worden?

  • Het onderzoek 'Delier bij thuiswonenden' onderzocht onder thuiswonende patiënten die bij de GGZ zijn aangemeld voor dementiescreening:

    • Hoe vaak delier voorkomt
    • Wat de oorzaken en risicofactoren zijn
    • Hoe beloop en uitkomsten zijn na 3 maanden
  • Onderzoekers van het UNO-UMCG hebben een screeningsinstrument ontwikkeld waarmee zorgprofessionals snel kunnen vaststellen of er mogelijk sprake is van een delier. Dit screeningsinstrument heet de Delirium Caregiver Questionnaire, afgekort DCQ.

  • Het onderzoek 'Delier herkennen bij verpleeghuisbewoners | SOEP-D' (SOmatische Etiologie van Probleemgedrag bij Dementie) streefde naar een betere behandeling van delier bij patiënten met dementie in het verpleeghuis.

  • Uit het onderzoek 'Eerstelijns verblijf' van het UMCG en UNO-UMCG-participant De Hoven blijkt dat het Eerstelijns Verblijf (ELV) een goede tijdelijke, medische voorziening is voor kwetsbare ouderen.

  • De 'Life-Space Assesment-Nederland' (LSA-NL) brengt de zogenoemde leefcirkelomvang van een persoon in kaart, oftewel: de leefruimte waarbinnen het leven van deze persoon zich afspeelt. Dit is van meerwaarde, omdat het de persoonlijke doelen voor activiteiten en vaardigheden die mensen opnieuw willen aanleren of behouden concretiseert. De oorspronkelijke Amerikaanse versie wordt hierbij naar het Nederlands vertaald.

     

  • Wat is het effect van een online levensalbum, dit is een digitaal album waarin samen met de cliënt zelf herinneringen worden vastgelegd, op neuropsychiatrische symptomen zoals apathie, agitatie, wanen, depressie of angst? Dat werd in het onderzoek 'Online levensalbum' onderzocht.

  • Mensen met dementie kunnen vaak niet meer goed aangeven dat ze pijn hebben. Bij het onderzoek 'Paic15: pijn herkennen' is in samenwerking met onderzoekers een pijnobservatie-instrument (PAIC 15) ontwikkeld, waarmee verzorgenden en verpleegkundigen pijn kunnen herkennen. Dat gebeurt aan de hand van gezichtsuitdrukkingen, lichaamsbewegingen en verbale uitingen van pijn.

  • Het pijn-observatie-instrument PAIC15 werd geimplementeerd in een aantal verpleeghuizen die zijn aangesloten bij het UNO-UMCG. Dit implementatieproces werd begeleid en gevolgd door onderzoekers van het UNO-UMCG. Tijdens dit onderzoek keken zij ook naar de effectiviteit van de PAIC15. Doel van het onderzoek 'PAIC15: implementatie en effectiveit' was om te komen tot een onderbouwd implementatieplan waarmee andere verpleeghuizen het pijn-observatie-instrument efficiënt en effectief kunnen invoeren.

  • Het onderzoek 'Pijnverwerking bij dementie' heeft in kaart gebracht hoe dementie en geheugenproblemen de verwerking van pijn beïnvloeden.

  • Mensen met dementie kampen vaak met slaapproblemen en onrust (motore) agitatie. Inzicht krijgen in de oorzaak-gevolg-relatie van slaap en agitatie, dat was het doel van het onderzoek 'Slaap en agitatie'.

  • Het project 'Wijs grijs' focuste zich op het vinden van handvatten voor het inrichten van de eerstelijns ouderenzorg en onderzoeken of het vergroten van regie van de oudere hiervoor een bruikbaar middel is.