Pacemaker: behandeling bij hartritmestoornissen

Een pacemaker is een apparaatje dat het hartritme regelt. Als het hartritme te traag wordt, geeft de pacemaker stroomstootjes af en trekt het hart weer samen in het juiste ritme.​​​​​​​ Het plaatsen van een pacemaker heet ook wel pacemakerimplantatie.

Het hart pompt bloed door het lichaam door te knijpen of samen te trekken. Bloed dat uit het lichaam terug komt in het hart komt eerst in de boezems, aan de bovenkant van het hart. Daarna gaat het bloed naar de hartkamers aan de onderkant van het hart. Via de hartkamers pompt het hart bloed door het lichaam.

De sinusknoop is de natuurlijke pacemaker van het hart. De sinusknoop geeft eerst elektrische signalen af aan de boezems van het hart. En daarna aan de hartkamers via de AV-knoop. Hierdoor knijpt het hart samen.

Wanneer een pacemaker?

Meestal is een pacemaker nodig bij een te traag hartritme. Bijvoorbeeld als de sinusknoop of de AV-knoop in het hart niet goed werkt. Een pacemaker is soms ook nodig bij hartfalen. De pacemaker (CRT-P) kan de elektrische aansturing van de hartkamers dan verbeteren. Soms geven we een pacemaker bij een te snel hartritme (boezemfibrilleren). Het plaatsen van een pacemaker doen we vaak samen met de behandeling His-ablatie.

Video bekijken Scannen

Soorten pacemakers

Er zijn verschillende soorten pacemakers. De meeste zijn met draden aan het hart verbonden. Er is ook een draadloze pacemaker. De batterij en de chip van deze pacemaker zitten met ankertjes vast in de wand van de rechter hartkamer.

Pacemaker bij hartfalen
Soms plaatsen we bij patiënten met patiënten met hartfalen een speciale pacemaker (een CRT-P) die ervoor zorgt dat de hartkamers weer tegelijk gaan knijpen. Deze behandeling heet ook wel cardiale resynchronisatie-therapie (CRT-P).

Eerste gesprek

Een specialist kan u verwijzen naar het Hartcentrum. Tijdens het eerste gesprek krijgt u informatie over de mogelijke operatie, de nabehandeling, mogelijke problemen na de operatie en waar het litteken komt. Welke pacemaker het beste is voor u, hangt af van uw situatie. Uw cardioloog bespreekt dit met u.

De behandeling stap voor stap

  1. U krijgt een afspraakbrief en informatie van ons. Hierin staat hoe u zich op de behandeling voorbereidt. Welke medicijnen u mag doorgebruiken en welke u moet stoppen. En hoe lang u voor de behandeling nog mag eten en drinken.

    Contactlenzen, sieraden en piercings moeten uit of af voor de behandeling. Laat de sieraden thuis. Heeft u uw nagels gelakt? Of heeft u kunstnagels? Haal dit weg voor u naar het ziekenhuis komt. Tijdens de ingreep krijgt u een soort knijpertje op uw vinger. Daarmee kunnen we steeds het zuurstofgehalte in uw bloed meten. Dat lukt niet goed als er iets op de nagels zit.

    U kunt niet alleen naar huis, vraag daarom van tevoren iemand die u thuis kan brengen.

  2. Een pacemakerimplantatie of pacemakerverwijdering is een dagbehandeling. Dit betekent dat u meestal dezelfde dag weer naar huis gaat. U gaat hiervoor naar de afdeling Cardiologie.

    Soms nemen we u op en blijft u een nacht in het ziekenhuis. We nemen u dan een dag voor de behandeling op of op de dag van de behandeling. In het ziekenhuis heeft u gesprekken met verschillende medewerkers.

    Op de afdeling meten we uw bloeddruk en temperatuur. Ook nemen we wat bloed af. U krijgt een infuusnaald in de hand of in de arm. Via het infuus krijgt u antibiotica om een ontsteking aan de wond te voorkomen. We geven u ook paracetamol tegen de pijn en een rustgevend medicijn.

    Krijgt u een speciale pacemaker (CRT-P) omdat u hartfalen heeft? Dan maken we de dag voordat we de pacemaker plaatsen nog een venogram (een röntgenfoto van de ader naar het hart)

  3. Het inbrengen of vervangen van de pacemaker gebeurt op de katheterisatiekamer. Dit is een soort operatiekamer. Als u op de operatietafel ligt, meten we uw bloeddruk en zuurstofgehalte in het bloed.

    We plaatsen de pacemaker onder de huid. Ongeveer 2-3 centimeter onder het sleutelbeen. Voor het inbrengen van de pacemaker maken we een snee van 5 tot 10 cm. U krijgt een plaatselijke verdoving, zodat u geen pijn voelt op die plek. Als de verdoving niet goed genoeg werkt, geven we extra verdoving of extra pijnstillers via het infuus. Via een monitor houden we uw hartritme goed in de gaten.

    Via de snee schuiven we de pacemakerdraden in een ader naar de juiste plek in het hart. De arts schroeft de draden met schroefankertjes vast in de hartwand en maakt ze vast aan de pacemaker. Daarna testen we of de pacemaker goed werkt:

    • liggen de pacemakerdraden op de juiste plaats in het hart?
    • wordt de elektrische prikkel goed aan het hart afgegeven?
    • vangt het hart de prikkel van de pacemaker goed op?

    U voelt niets van de stroomstootjes die een pacemaker afgeeft aan het hart.

    We hechten de wond aan de binnenkant. Deze hechtingen lossen vanzelf op. Na het hechten van de wond plakken we een pleister over het litteken.

    De implantatie van de pacemaker duurt ongeveer 45 minuten bij 1 pacemakerdraad. Als u last heeft van hartfalen plaatsen we soms een extra draad. Dan kan de implantatie 3-4 uur duren.

    Draadloze pacemaker

    Krijgt u een draadloze pacemaker? Dan maken we uw liezen schoon en scheren deze. U krijgt daarna een plaatselijke verdoving in de lies. De cardioloog prikt een bloedvat aan met een naald en plaatst zo een hulsje in de lies. Daarna maken we een röntgen opname van de lies en uw hart om te kijken waar we de pacemaker kunnen plaatsen. Hierna vervangen we het buisje in de lies door een dikkere huls.

    Door deze dikkere huls brengt de cardioloog de pacemaker naar de juiste plaats bij het hart. De ankertjes van de pacemaker haken vast in de hartspier. U voelt hier niets van. Na het plaatsen van de pacemaker testen we de werking, net als bij een pacemaker mét draden. Na het plaatsen van de pacemaker in uw hart verwijderd de cardioloog de hulzen uit de lies. We hechten de prikgaten in uw lies en doen er een drukverband op.

    Vervangen pacemaker

    Een batterij van een pacemaker gaat ongeveer 8 tot 10 jaar mee. De pacemaker vervangen we als de batterij bijna leeg is. Uw arts overlegt dit met u. Meestal krijgt u dan een nieuwe pacemaker die we aansluiten op de oude pacemakerdraden. Als de batterij van een draadloze pacemaker bijna leeg is, krijgt u een nieuwe draadloze pacemaker. De oude pacemaker blijft ook zitten.

    Het vervangen duurt ongeveer 30 minuten. Daarna blijft u 2 uur in bed liggen.

  4. Na het plaatsen gaat u naar de verpleegafdeling. Daar maken we een hartfilmpje (ECG). Ook controleren we uw bloeddruk, de hartslag en de wond waar de pacemaker is ingebracht. U mag weer eten en drinken.

    Op de dag van de behandeling mag de arm waar de pacemaker zit niet bewegen. Daarom mag u pas na 3 uur uit bed. U draagt tot de volgende dag een mitella om de arm te ondersteunen. De wond kan een beetje bloeden, dat is niet erg.

    Bij een draadloze pacemaker moet u eerst 4 uur plat liggen. U krijgt een kussen onder uw hoofd. Daarna moet u nog 8 uur in bed blijven, u mag dan wel in bed zitten. Dit is om er voor te zorgen dat u geen bloeduitstorting krijgt in de lies.

    Een paar uur na de implantatie maken we een longfoto, dit is een röntgenfoto van uw hart en longen. Dit is om te zien of de pacemakerdraden goed in het hart liggen. Ook kunnen we zien of u misschien een (kleine) klaplong heeft. Na de röntgenfoto stellen we de pacemaker goed af. Als het goed met u gaat, halen we het infuus weg en kunt u naar huis.

    De wond doet vaak nog pijn. De pijn wordt na een paar dagen minder. Neem paracetamol in tegen de pijn. De wond op de borst is na de implantatie soms gevoelig, dik en blauw. Dit gaat meestal na een paar dagen weer over.

  5. Twee weken na de implantatie heeft u een telefonische controle afspraak. En daarna na 2 maanden in het UMCG. Tijdens de controle afspraak kijkt de pacemakertechnicus of de batterij en de pacemakerdraden nog goed zijn. De cardioloog past als dit nodig is de instellingen van de pacemaker aan. Het hangt van uw situatie af hoe vaak, hoe lang en bij wie u daarna nog afspraken voor controle heeft.

    Bent u door een ander ziekenhuis verwezen naar het UMGC? Dan zijn deze controles meestal in het verwijzende ziekenhuis. Hoe lang u onder controle blijft, hangt af van de ritmestoornis.

  • Bij elke operatie kunnen er achteraf problemen zijn. Ook als de operatie zelf goed is gegaan. Deze problemen noemen we complicaties. Het verschilt per persoon, wanneer en hoe erg die complicaties zijn. Mogelijke complicaties zijn:

    • bloeduitstortingen op de prikplaatsen
    • de pacemakerdraad raakt los. De draad moet dan opnieuw vast worden gemaakt.
    • infectie
    • een verbinding (fistel) tussen de liesader en liesslagader. Of een uitstulping van de liesslagader door het prikken in de lies. Deze complicatie komt alleen af en toe voor bij een draadloze pacemaker. Het verdwijnt meestal vanzelf. Soms is een operatie nodig.
    • klaplong door het aanprikken van het longvlies tijdens de plaatsing van de pacemaker. U krijgt dan een slang in de borst die zorgt dat de long niet meer inklapt.
    • vocht in het hartzakje door beschadiging van de hartspier. Als er veel vocht is, is het soms nodig dit via een operatie weg te halen.

    Na 6 weken mag u langzaam weer sporten. Wanneer u weer mag werken, hangt af van het werk dat u doet. En hoe snel u herstelt. Bespreek met uw arts wanneer dit weer mogelijk is. Om de wond goed te laten genezen, is het beter om in elk geval tot het eerste controlebezoek niet te werken

    Hoe vaak komt een complicatie voor?

    Ongeveer 12 van de 100 patiënten krijgen problemen bij de implantatie van een pacemaker. Een ernstige complicatie komt bij 7 van de 100 voor. Problemen komen iets vaker voor bij patiënten met een 2- of 3-draads pacemaker (CRT-P). Dit gebeurt bij 10 van de 100 mensen. Bij een 1-draads pacemaker hebben ongeveer 4 op de 100 mensen ernstige problemen. (Bron: landelijke registratie van alle Nederlandse ziekenhuizen die pacemakers implanteren (FOLLOWPACE). 

    Wat te doen bij klachten?

    Als u naar huis gaat, krijgt u informatie van ons over wat u moet doen als u klachten krijgt. Bijvoorbeeld bij:

    • een steeds groter wordende zwelling
    • een nabloeding
    • duidelijk warm of koud aanvoelende lies, been, voet, hand of pols. Dat hangt af van waar u bent geprikt
    • verkleuring van uw been, voet, pols of hand
    • jeuk die niet overgaat
    • problemen met slikken

    De ziekenhuizen, cardiologen en huisartsen in Groningen en Drenthe werken samen binnen HartNet. Zo krijgt u altijd de juiste zorg op de juiste plek.

    De samenwerkende ziekenhuizen binnen HartNet zijn: Martini Ziekenhuis, Ommelander ziekenhuis Groningen, Treant, Wilhelmina Ziekenhuis Assen en Universitair Medisch Centrum Groningen.

  • Autorijden (geldt niet bij vervangen van de pacemaker)

    De eerste 2 weken na de ingreep mag u niet zelf de auto besturen. Daarna mag u weer autorijden. Meer informatie over rijbevoegdheid staat op de website van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen.

    Kleding

    Draag de eerste paar dagen liever geen strakke kleding. Dit om irritatie van de wond te voorkomen.

    Bewegen (geldt niet voor het vervangen van de pacemaker)

    Om ervoor te zorgen dat de draden van de pacemaker goed vast groeien in de hartwand, is het belangrijk om de arm aan de kant van de pacemaker de eerste tijd niet te veel te belasten. Daarom geldt voor de eerste 6 weken na de implantatie:

    • beweeg uw arm voorzichtig, en maak geen plotselinge bewegingen
    • til de arm niet hoger dan uw schouders en maak geen achterwaartse bewegingen. Beweeg uw schouder wel voorzichtig, zodat deze niet vast gaat zitten
    • u mag geen lichamelijke inspanningen doen waarbij u uw arm die aan de kant waar de pacemaker zit, veel moet gebruiken. De andere arm en uw benen mag u wel gebruiken
    • rustig fietsen mag na 2 weken.

    Na 6 weken mag u uw sportactiviteiten weer rustig aan opbouwen.

    In bad en douchen

    U mag de eerste week niet in bad. Douchen mag wel, maar gebruik de eerste 4 dagen geen zeep. Voorkom dat de wond te nat wordt.

Bijwerkingen en risico's

Bij elke operatie kunnen er achteraf problemen zijn. Ook als de operatie zelf goed is gegaan. Deze problemen noemen we complicaties. Het verschilt per persoon, wanneer en hoe erg die complicaties zijn. Mogelijke complicaties zijn:

  • bloeduitstortingen op de prikplaatsen
  • de pacemakerdraad raakt los. De draad moet dan opnieuw vast worden gemaakt.
  • infectie
  • een verbinding (fistel) tussen de liesader en liesslagader. Of een uitstulping van de liesslagader door het prikken in de lies. Deze complicatie komt alleen af en toe voor bij een draadloze pacemaker. Het verdwijnt meestal vanzelf. Soms is een operatie nodig.
  • klaplong door het aanprikken van het longvlies tijdens de plaatsing van de pacemaker. U krijgt dan een slang in de borst die zorgt dat de long niet meer inklapt.
  • vocht in het hartzakje door beschadiging van de hartspier. Als er veel vocht is, is het soms nodig dit via een operatie weg te halen.

Na 6 weken mag u langzaam weer sporten. Wanneer u weer mag werken, hangt af van het werk dat u doet. En hoe snel u herstelt. Bespreek met uw arts wanneer dit weer mogelijk is. Om de wond goed te laten genezen, is het beter om in elk geval tot het eerste controlebezoek niet te werken

Hoe vaak komt een complicatie voor?

Ongeveer 12 van de 100 patiënten krijgen problemen bij de implantatie van een pacemaker. Een ernstige complicatie komt bij 7 van de 100 voor. Problemen komen iets vaker voor bij patiënten met een 2- of 3-draads pacemaker (CRT-P). Dit gebeurt bij 10 van de 100 mensen. Bij een 1-draads pacemaker hebben ongeveer 4 op de 100 mensen ernstige problemen. (Bron: landelijke registratie van alle Nederlandse ziekenhuizen die pacemakers implanteren (FOLLOWPACE). 

Wat te doen bij klachten?

Als u naar huis gaat, krijgt u informatie van ons over wat u moet doen als u klachten krijgt. Bijvoorbeeld bij:

  • een steeds groter wordende zwelling
  • een nabloeding
  • duidelijk warm of koud aanvoelende lies, been, voet, hand of pols. Dat hangt af van waar u bent geprikt
  • verkleuring van uw been, voet, pols of hand
  • jeuk die niet overgaat
  • problemen met slikken

Samenwerken voor de beste zorg

De ziekenhuizen, cardiologen en huisartsen in Groningen en Drenthe werken samen binnen HartNet. Zo krijgt u altijd de juiste zorg op de juiste plek.

De samenwerkende ziekenhuizen binnen HartNet zijn: Martini Ziekenhuis, Ommelander ziekenhuis Groningen, Treant, Wilhelmina Ziekenhuis Assen en Universitair Medisch Centrum Groningen.

Leefregels voor thuis

Autorijden (geldt niet bij vervangen van de pacemaker)

De eerste 2 weken na de ingreep mag u niet zelf de auto besturen. Daarna mag u weer autorijden. Meer informatie over rijbevoegdheid staat op de website van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen.

Kleding

Draag de eerste paar dagen liever geen strakke kleding. Dit om irritatie van de wond te voorkomen.

Bewegen (geldt niet voor het vervangen van de pacemaker)

Om ervoor te zorgen dat de draden van de pacemaker goed vast groeien in de hartwand, is het belangrijk om de arm aan de kant van de pacemaker de eerste tijd niet te veel te belasten. Daarom geldt voor de eerste 6 weken na de implantatie:

  • beweeg uw arm voorzichtig, en maak geen plotselinge bewegingen
  • til de arm niet hoger dan uw schouders en maak geen achterwaartse bewegingen. Beweeg uw schouder wel voorzichtig, zodat deze niet vast gaat zitten
  • u mag geen lichamelijke inspanningen doen waarbij u uw arm die aan de kant waar de pacemaker zit, veel moet gebruiken. De andere arm en uw benen mag u wel gebruiken
  • rustig fietsen mag na 2 weken.

Na 6 weken mag u uw sportactiviteiten weer rustig aan opbouwen.

In bad en douchen

U mag de eerste week niet in bad. Douchen mag wel, maar gebruik de eerste 4 dagen geen zeep. Voorkom dat de wond te nat wordt.

  • Meestal went uw lichaam snel aan de pacemaker. Vaak voelt u zich met een pacemaker weer beter, veiliger en prettiger dan voor die tijd. Er zijn een aantal zaken waar u rekening mee moet houden:

    Pacemakerpaspoort

    U krijgt een pasje waarop uw persoonlijke gegevens en de gegevens van de pacemaker staan. Neem dit pasje altijd mee, ook als u op reis gaat. Komt u bijvoorbeeld in een ander ziekenhuis terecht, dan weten de medewerkers daar welk type pacemaker u hebt en kunnen ze de pacemaker eventueel doormeten.

    Medische onderzoeken of een magneet

    Een magneet kan soms invloed hebben op een pacemaker. Overleg met uw cardioloog als u een onderzoek met een magneetscanner (MRI), diathermie of bestraling krijgt. Maar ook als u een andere operatie krijgt. Een televisie, magnetron en de meeste andere huishoudelijke apparaten zijn geen probleem.

  • De pacemaker stopt na uw overlijden vanzelf met het afgeven van stroomstootjes. Het is belangrijk dat de uitvaartondernemer weet dat de overledene een pacemaker draagt. Bij overlijdenmoet de pacemaker namelijk worden verwijderd vóór de crematie. De pacemaker kan bij verbranding namelijk ontploffen.

    Ook bij een begrafenis is het beter om de ​pacemaker te verwijderen. Een pacemaker begraven is niet goed voor het milieu.

    De uitvaartondernemer zorgt voor het verwijderen van de pacemaker. Het verwijderen van de pacemaker bij overlijden kost geld. Deze kosten zijn voor de nabestaanden.

Leven met een pacemaker

Meestal went uw lichaam snel aan de pacemaker. Vaak voelt u zich met een pacemaker weer beter, veiliger en prettiger dan voor die tijd. Er zijn een aantal zaken waar u rekening mee moet houden:

Pacemakerpaspoort

U krijgt een pasje waarop uw persoonlijke gegevens en de gegevens van de pacemaker staan. Neem dit pasje altijd mee, ook als u op reis gaat. Komt u bijvoorbeeld in een ander ziekenhuis terecht, dan weten de medewerkers daar welk type pacemaker u hebt en kunnen ze de pacemaker eventueel doormeten.

Medische onderzoeken of een magneet

Een magneet kan soms invloed hebben op een pacemaker. Overleg met uw cardioloog als u een onderzoek met een magneetscanner (MRI), diathermie of bestraling krijgt. Maar ook als u een andere operatie krijgt. Een televisie, magnetron en de meeste andere huishoudelijke apparaten zijn geen probleem.

Pacemaker en overlijden

De pacemaker stopt na uw overlijden vanzelf met het afgeven van stroomstootjes. Het is belangrijk dat de uitvaartondernemer weet dat de overledene een pacemaker draagt. Bij overlijdenmoet de pacemaker namelijk worden verwijderd vóór de crematie. De pacemaker kan bij verbranding namelijk ontploffen.

Ook bij een begrafenis is het beter om de ​pacemaker te verwijderen. Een pacemaker begraven is niet goed voor het milieu.

De uitvaartondernemer zorgt voor het verwijderen van de pacemaker. Het verwijderen van de pacemaker bij overlijden kost geld. Deze kosten zijn voor de nabestaanden.

Zorg voor balans in je dagelijks leven

De keuzes die je maakt in je dagelijks leven hebben invloed op je gezondheid en je gevoel van welbevinden. Als je gezond bent maar ook als je ziek bent of aan het herstellen bent. Bekijk wat je zelf kunt doen op het gebied van leefstijl. Of ga eens langs bij onze leefstijladviseurs. Zij denken graag met je mee.

Heeft u nog vragen?

U kunt het Hartcentrum bellen van maandag tot en met vrijdag, tussen 8.00 en 16.30 uur.

Heeft deze informatie je geholpen?