Dubbele medicatiecontrole: veilig van moeten naar mogen

Hoe worden in de praktijk de standaard dubbele medicatiecontroles uitgevoerd? Kunnen deze op een verantwoorde en veilige manier worden 'losgelaten' en hoe doe je dat dan? Met deze vragen gaan onderzoekers van het onderzoek ‘Dubbele medicatiecontrole in de VVT-sector: veilig van moeten naar mogen’ aan de slag.

Achtergrond

In de meeste verpleeghuizen en in de thuiszorg is in het verleden de dubbele medicatiecontrole bij het toedienen van losse risicovolle medicatie ingevoerd. Dit houdt in dat voorafgaande aan de toediening van risicovolle medicatie een collega – eventueel op afstand – meekijkt. Het is één van de mogelijke procedures om het aanreiken en toedienen van medicatie op een veilige manier te laten verlopen. En die omschreven staat in de handreiking ‘Veilige principes in de medicatieketen’.

Deze dubbele medicatiecontrole staat echter ter discussie. Er is nauwelijks onderzoek naar de meerwaarde gedaan, en geen bewijs dat het zorgt voor een belangrijke afname in medicatiefouten. Ook is het onduidelijk of een eventuele afname in fouten opweegt tegen wat een dubbele medicatiecontrole kost aan tijd, aandacht en middelen. Zorgorganisatie Carintreggeland heeft in 2021 de standaard dubbele medicatiecontrole bij risicovolle medicatie afgeschaft. En steeds meer zorgmedewerkers van andere zorgorganisaties vragen zich af hoe zij dit óók op een veilige manier kunnen doen. Het onderzoek ‘Dubbele medicatiecontrole in de VVT-sector: veilig van moeten naar mogen,' gaat op zoek naar het antwoord op deze vraag.

Doel

  • Inzicht krijgen in: de uitgangssituatie rondom dubbele medicatiecontrole
  • Kleine proefprojecten naar het loslaten van de standaard dubbele medicatiecontrole uitvoeren en evalueren
  • Leren over veranderprocessen in de VVT-sector

Met de opgedane kennis en ervaringen willen de onderzoekers inzage krijgen in of én hoe een organisatie op een veilige manier de huidige standaard dubbele medicatiecontrole kan 'loslaten'. 

Methode

Kleine proefprojecten: deïmplementatiepilots

Het onderzoek vindt plaats binnen vijf ouderenzorgorganisaties. In totaal doen tien teams - deels in het verpleeghuis en deels in de wijk - mee aan ‘deïmplementatiepilots’. Dit zijn kleine proefprojecten waarin het loslaten van de standaard dubbele medicatiecontrole wordt uitgevoerd en geëvalueerd. Een deïmplementatiepilot duurt in totaal twintig weken en kent vier fasen:

  1. In kaart brengen van de huidige situatie en voorbereiding van de verandering
  2. In kaart brengen van de gewenste situatie en opstellen van actieplan
  3. Twaalf weken werken volgens de nieuwe werkwijze met tussentijdse evaluaties en eventuele aanpassingen
  4. Evaluatie van het traject

In de periode vóór de verandering verzamelen de onderzoekers informatie over de uitgangssituatie. Bijvoorbeeld: hoe vaak vinden dubbele medicatiecontroles plaats, het voorkomen van medicatiefouten, hoe worden de controles uitgevoerd (met aandacht voor de benodigde tijd en verstoringen in werkzaamheden) en wat zijn de ervaringen van zorgmedewerkers, cliënten en mantelzorgers. Vier tot zes maanden na de verandering wordt de nieuwe situatie onderzocht.

Bestaande zorggegevens, observatie, focusgroepen en interviews

De informatie wordt verzameld met behulp van onder andere bestaande zorggegevens, het observeren van deelrondes van medicatie en het organiseren van focusgroepbijeenkomsten en interviews.

Planning

Het onderzoek start op 1 november 2024 en duurt vier jaar. Eind februari 2025 start Interzorg als eerste organisatie met deïmplementatiepilots. In de periode tussen zomer 2025 en zomer 2026 volgen de andere vier deelnemende organisaties.

Deelnemers

De volgende organisaties doen mee aan het onderzoek:

  • Interzorg
  • Noorderboog
  • Treant
  • ZINN
  • Zorggroep Meander

Implementatieadviseurs

Het betrokken team van implementatieadviseurs bestaat uit:

  • Ivonne Lesman-Leegte
  • Henriëtte van der Kloet
  • Riejanne Slaghuis
  • Nannet Alkema 

Onderzoekers

Het onderzoeksteam bestaat uit:

  • Karin Stratingh, promovendus-onderzoeker
  • Nina Hovenga, senior onderzoeker
  • Dika Luijendijk, senior onderzoeker
  • Esther de Haas, senior onderzoeker & projectleider UNO-UMCG
     

Meer informatie over dit onderzoek

Contactpersoon

Vragen over dit onderzoek? E-mail naar Esther de Haas, senioronderzoeker