Sluiten ASD, VSD, PFO via de lies

Bij een ASD, VSD of PFO zit er een gaatje in het tussenschot in het hart. Dit kunnen we soms dichtmaken met een behandeling via de lies. U heeft dan geen openhartoperatie nodig.

We doen deze behandeling bij:

Dit gaatje kunnen we dichtmaken met een soort parapluutje. Via een katheter in de lies brengen we dat parapluutje op de juiste plek naar het gaatje in het tussenschot van het hart. Soms lukt het niet om het gaatje in het hart dicht te maken met de behandeling. Er is dan toch een openhartoperatie nodig.

Eerste gesprek

Uw cardioloog kan u verwijzen naar het Hartcentrum. U krijgt een brief en informatie voor een afspraak op de polikliniek Hart en Vaten. Tijdens het eerste gesprek krijgt u informatie over de behandeling, de nabehandeling en mogelijke problemen na de behandeling. We bespreken ook uw klachten en gezondheid. Soms doen we meteen een paar onderzoeken. Voor sommige onderzoeken moet u op een andere dag terugkomen.

De behandeling stap voor stap

  1. U krijgt een brief en informatie van ons. Daarin staat hoe u zich op de behandeling voorbereidt. Bijvoorbeeld wat u mag eten en drinken op de ochtend van uw behandeling. En welke medicijnen u wel of niet mag gebruiken.

    Voor deze behandeling gaat u onder narcose of sedatie. Daarom heeft u voor de operatie een afspraak met de anesthesioloog. Hiervoor gaat u naar de Pre-operatieve Polikliniek Anesthesiologie (POPA).

    Voor de behandeling blijft u 1 tot 2 dagen in het ziekenhuis. U kunt na de behandeling niet alleen naar huis, vraag daarom van tevoren iemand die u thuis kan brengen.

    Contactlenzen, sieraden en piercings moeten uit of af voor de behandeling. Laat de sieraden thuis. Heeft u uw nagels gelakt? Of heeft u kunstnagels? Haal dit weg voor u naar het ziekenhuis komt. Tijdens de ingreep krijgt u een soort knijpertje op uw vinger. Daarmee kunnen we steeds het zuurstofgehalte in uw bloed meten. Dat lukt niet goed als er iets op de nagels zit.

  2. Voor deze behandeling gaat u eerst naar de verpleegafdeling Cardiologie. Voor de behandeling blijft u 1 tot 2 dagen in het ziekenhuis. In het ziekenhuis heeft u gesprekken met verschillende medewerkers. U krijgt uitleg over het onderzoek en de behandeling.

  3. Voor deze behandeling gaat u onder narcose of sedatie. U merkt dus niks van de ingreep. Daarvoor krijgt u een infuus in een ader in de arm of op de rug van de hand. Daarna brengen we u naar de katheterisatiekamer, een soort operatiekamer. Via het infuus krijgt u daar ook antibiotica.

    Via de lies brengt de cardioloog een katheter in de ader. Bij een VSD sluiting ook nog een katheter in de de slagader. De cardioloog schuift de katheter via de ader op tot in het hart. Via het katheter brengen we het parapluutje op de juiste plek naar het gaatje in het tussenschot van het hart. Het parapluutje is ongeveer 1-3 centimeter lang. Dit hangt af van de grootte van het gaatje. Zodra het parapluutje op de juiste plek zit, vouwt de cardioloog deze open. Het gaatje in het tussenschot is dan dicht. Tijdens de behandeling maken we een echo via de slokdarm. Zo kunnen we goed zien waar het gaatje in het hart zit.

    Na plaatsing van het parapluutje halen we de katheter er weer uit via de lies. Bij een VSD maken we de prikplek in de lies dicht met een eiwitplugje. Het eiwitplugje lost vanzelf binnen 90 dagen op. Bij een ASD of PFO maken we de prikplek in de lies dicht met een drukverband. Dit halen we een dag na de behandeling weer weg. 

    De behandeling duurt meestal 1 tot 2,5 uur. 

    Soms blijkt tijdens de behandeling dat het parapluutje het gaatje in het hart toch niet goed dicht kan maken. Dan stoppen we de behandeling. En is soms een hartoperatie nodig. We plannen dan een nieuwe opname.

  4. Na de behandeling gaat u eerst naar de uitslaapkamer. We controleren uw bloeddruk, hartritme, ademhaling, temperatuur en hoeveel zuurstof u in uw bloed heeft. We controleren ook of de wondjes in de liezen nabloeden. Zodra het kan, gaat u terug naar de verpleegafdeling. Meestal is dit al na een paar uur.

    De meeste patiënten moeten 2 dagen in het ziekenhuis blijven. U krijgt in het ziekenhuis ongeveer elke 12 uur een injectie met bloedverdunners. De eerste injectie is direct na de behandeling. De 6 maanden na de behandeling moet u bloedverdunners blijven slikken, om bloedpropjes te voorkomen. 

  5. U moet het eerste half jaar na de behandeling regelmatig terugkomen voor controle. We kijken of het gaatje goed is gesloten. Ook moet u dit half jaar bloedverdunners slikken. Er is namelijk een risico op bloedpropjes, want het parapluutje in uw hart is dan nog niet bedekt met lichaamseigen weefsel. Na een half jaar komt u elk jaar terug voor controle.

  • Het is mogelijk dat er problemen zijn tijdens en na de behandeling. Deze problemen noemen we complicaties. De volgende complicaties kunnen ontstaan bij sluiting ASD, VSD, of PFO:

    • zwelling en/of blauwe plek op de plek waar we u prikken in de lies
    • geleiding- en hartritmestoornissen
    • vocht in het hartzakje door een beschadiging van de hartspier
    • beschadiging van de hartklep, hartwand of lichaamsslagader door het plaatsen van het parapluutje
    • hartinfarct, herseninfarct of een TIA, of longembolie. Dat kan komen door het losraken van het parapluutje of door een stolsel. Die kan dan in de bloedbaan terechtkomen.

    Wanneer bellen?

    U krijgt als u naar huis gaat informatie van ons over wat u moet doen als u klachten krijgt. Bijvoorbeeld klachten zoals:

    • een steeds groter wordende zwelling in de lies
    • een bloedende wond waar u bent geprikt
    • pijnklachten van de pols, lies of borst
    • pijn of krampen in de benen met lopen
    • een duidelijk warm of koud aanvoelende lies, been, voet, hand of pols,. Dat hangt af van waar u bent geprikt
    • verkleuring van been, voet, pols of hand
    • benauwdheid
    • duizeligheid
    • jeuk die niet overgaat
    • rode bultjes of plekjes op de huid

Bijwerkingen en risico's

Het is mogelijk dat er problemen zijn tijdens en na de behandeling. Deze problemen noemen we complicaties. De volgende complicaties kunnen ontstaan bij sluiting ASD, VSD, of PFO:

  • zwelling en/of blauwe plek op de plek waar we u prikken in de lies
  • geleiding- en hartritmestoornissen
  • vocht in het hartzakje door een beschadiging van de hartspier
  • beschadiging van de hartklep, hartwand of lichaamsslagader door het plaatsen van het parapluutje
  • hartinfarct, herseninfarct of een TIA, of longembolie. Dat kan komen door het losraken van het parapluutje of door een stolsel. Die kan dan in de bloedbaan terechtkomen.

Wanneer bellen?

U krijgt als u naar huis gaat informatie van ons over wat u moet doen als u klachten krijgt. Bijvoorbeeld klachten zoals:

  • een steeds groter wordende zwelling in de lies
  • een bloedende wond waar u bent geprikt
  • pijnklachten van de pols, lies of borst
  • pijn of krampen in de benen met lopen
  • een duidelijk warm of koud aanvoelende lies, been, voet, hand of pols,. Dat hangt af van waar u bent geprikt
  • verkleuring van been, voet, pols of hand
  • benauwdheid
  • duizeligheid
  • jeuk die niet overgaat
  • rode bultjes of plekjes op de huid

Tips voor thuis

Als u weer thuis bent, moet u met een aantal dingen rekening houden:

  • U mag een week niet autorijden. Zorg daarom dat iemand u na de behandeling naar huis brengt.
  • De dag na de behandeling mag u de pleister weghalen en de huid schoonmaken met water en zeep. Als de wond weer gaat bloeden, houdt er 15 minuten een schoon doekje of gaasje op.
  • U mag de eerste week geen druk op de lies zetten, niet persen, niet zwaarder dan 5 kilo tillen.
  • U mag gewoon douchen. Na 3 tot 4 dagen mag u weer in bad.
  • Na een ASD of PFO sluiting: u mag de eerste 6 maanden na de behandeling niet duiken. Dit kan voor een luchtbel (luchtembolie) in het hart zorgen, en dat kan voor hersenschade zorgen. Als u wilt gaan duiken, moet een duikarts u eerst keuren.
  • Gaat u de dag van de behandeling naar huis? Vraag dan of iemand bij u kan blijven. U mag in de nacht namelijk niet alleen thuis zijn.

Tandheelkundige en/of medische behandeling in de toekomst

Bij medische of tandheelkundige behandelingen waar bloed bij vrijkomt, kunt u een infectie krijgen. Het is dan verstandig om van tevoren antibiotica te nemen. Antibiotica voorkomt namelijk dat de infectie naar het hart en de hartkleppen gaat. Vertel daarom voor de behandeling uw behandelend arts of tandarts dat u een operatie aan uw hart heeft gehad. Het recept voor antibiotica krijgt u via uw tandarts of uw behandelend arts.

Misschien moet u dan ook met bloedverdunners stoppen, als u die gebruikt. Dit is meestal geen probleem, maar overleg altijd met uw cardioloog.

Samenwerken voor de beste zorg

De ziekenhuizen, cardiologen en huisartsen in Groningen en Drenthe werken samen binnen HartNet. Zo krijgt u altijd de juiste zorg op de juiste plek.

De samenwerkende ziekenhuizen binnen HartNet zijn: Martini Ziekenhuis, Ommelander ziekenhuis Groningen, Treant, Wilhelmina Ziekenhuis Assen en Universitair Medisch Centrum Groningen.

Heeft u nog vragen?

U kunt het Hartcentrum bellen van maandag tot en met vrijdag, tussen 8.00 en 16.30 uur.