Protonentherapie is een vorm van bestralen. Het is een redelijk nieuwe behandeling bij kanker in Nederland. Vooral kinderen met kanker kunnen voordeel hebben van protonentherapie. Dit is omdat ze in de groei zijn en hun gezonde lichaamscellen extra gevoelig zijn voor straling.
Protonentherapie kan voordelen hebben bij:
Voordelen
Dit komt omdat we bij deze vormen van kanker bestralen in een gebied waar belangrijke organen zitten die erg gevoelig zijn voor bestraling. Bij borstkanker moeten we bijvoorbeeld soms bestralen in de buurt van het hart. Daardoor is in sommige gevallen de kans op een hartprobleem groter. Protonentherapie kan dan de kans op hartproblemen kleiner maken.
We kunnen ook protonentherapie geven aan patiënten met een hersentumor en een goede prognose. Een goede prognose is bijvoorbeeld een langzaam groeiende tumor. Bij deze patiënten kan protonentherapie de kans op bijvoorbeeld geheugen- en concentratieproblemen verminderen.
Bij patiënten met keelkanker is de kans kleiner dat iemand voor altijd slikproblemen of een droge mond houdt.
Wie kan protonentherapie krijgen?
U kunt met uw arts bespreken of u mogelijk in aanmerking komt voor protonentherapie. Ook als u in een ander ziekenhuis wordt behandeld dan het UMCG. Als uw arts denkt dat u in aanmerking kan komen, dan bekijken we in het UMCG of protonentherapie meer voordelen heeft dan fotonentherapie. Dat doen we door 2 bestralingsplannen voor u te maken: 1 voor protonentherapie en 1 voor fotonentherapie. Deze plannen vergelijken we met elkaar. Zo kunnen we bepalen of protonentherapie bij u de kans op mogelijke risico's en bijwerkingen kan verminderen. Dit noemen we een planningsvergelijking.
Hoe werkt protonentherapie?
Protonen zijn kleine deeltjes met een elektrische lading. In een aparte bunker staat een zogenaamde cyclotron. Dit is een apparaat dat protonen tot 2/3 van de lichtsnelheid versnelt. De protonen worden naar de behandelkamer geleid. Daar komen ze uit een ‘gantry’. Dat is het apparaat dat een patiënt vanuit verschillende richtingen bestraalt.
Typisch voor protonen is dat ze tot een bepaalde diepte in het lichaam kunnen doordringen en daarna hun energie verliezen. We bestralen protonen met een zogenaamde nauwe ‘pencil beam’. Die maakt een ‘zigzaggende’ beweging waarbij steeds een klein deel van de tumor bestraald wordt. Deze beide dingen zorgen ervoor dat we de tumor heel gericht bestralen, maar er minder straling in het omliggende gezonde weefsel komt dan bij fotonentherapie. Dit kan ervoor zorgen dat u minder bijwerkingen heeft.
Lees meer over protonentherapie in het UMCG.