Kanker ontstaat doordat cellen ongecontroleerd gaan delen. Bij longkanker is dat dus in de longen. Er kan dan een kwaadaardige tumor ontstaan. De kankercellen kunnen zich via het bloed en de lymfeklieren door de rest van het lichaam verspreiden. Dit zijn uitzaaiingen.
Kleincellig en niet-kleincellig
Er bestaat kleincellige en niet-kleincellige longkanker. Niet-kleincellig komt het meest voor: bij ongeveer 4 op de 5 longkankerpatiënten. Deze soort groeit langzamer en zaait minder vaak uit. Kleincellige longkanker groeit sneller en zaait makkelijk uit. Als kleincellige longkanker ontdekt wordt, heeft iemand vaak al uitzaaiingen. Ongeveer 1 op de 5 patiënten heeft deze agressieve vorm.