Een PET-CT-scan doen we om te zien of iemand een bepaalde aandoening heeft. Zoals kanker of een ontsteking. We gebruiken daarbij een radioactieve stof die wordt opgenomen door het lichaam. De manier waarop de weefsels en organen de stof opnemen kan ons iets vertellen over wat er aan de hand is.
De CT-scan maakt de beelden van de PET-scan duidelijker. De computer projecteert de resultaten van de CT-scan over de resultaten van de PET-scan. Hierdoor is beter te zien waar de radioactieve stof in de organen is opgenomen.
Kanker- en ontstekingscellen hebben vaak een hoge stofwisseling. Hierdoor gebruiken ze meer suiker. FDG is een radioactieve glucose die op dezelfde manier wordt opgenomen door weefsels en organen als suiker. De radioactieve stof FDG is de meest gebruikte stof voor een PET-CT- scan om een hoge stofwisseling in beeld te brengen.
Er zijn nog veel meer radioactieve stoffen met ieder hun eigenschappen om een aandoening in beeld te brengen. bijvoorbeeld F-18-NAF, PSMA, C-11PIB, methionine en zirkonium. We maken de radioactieve stoffen zelf met een eigen cyclotron. Zo kunnen we ook gebruik maken van radioactieve stoffen die maar héél kort bruikbaar zijn. Bijvoorbeeld 2 tot 20 minuten. Ook onderzoeken in research verband zijn hierdoor mogelijk.