Hoe erf je een aandoening?
Van ieder gen heeft u er twee, één van uw moeder en één van uw vader. Iedereen heeft kleine foutjes in de genen. Sommige foutjes veroorzaken erfelijke aandoeningen. Erfelijke aandoeningen erven op verschillende manieren over.
U kunt een aandoening erven als een van uw ouders een afwijking in het gen heeft. Wanneer dit gebeurt krijgt u meestal deze aandoening, soms op latere leeftijd. Dit noemen we autosomaal dominant overervende ziektes. Daarnaast zijn er autosomaal recessieve aandoening. Beide ouders zijn dan drager van de erfelijke aandoening, zonder ziek te zijn. Deze erft u wanneer u van beide ouders hetzelfde foutje krijgt. Die kans is steeds 1 op 4. Een autosomaal recessieve aandoening komt meestal niet eerder in de familie voor, maar is wel erfelijk.
Sommige aandoeningen komen alleen bij jongens voor, dit zijn X-gebonden recessieve aandoeningen. Meisjes en vrouwen kunnen wel drager zijn, maar hebben meestal geen klachten.
Chromosomale aandoening
Bij een chromosomale aandoening is er sprake van een afwijking in het aantal chromosomen of een deel van de chromosomen (te veel of te weinig). Hierdoor ontstaan aangeboren afwijkingen en meestal een verstandelijke beperking. Ook een chromosomale aandoening komt niet altijd eerder in de familie voor.
Andere oorzaken ziektes
Veel ziektes hebben meer oorzaken. Erfelijke aanleg kan invloed hebben, maar er zijn ook andere oorzaken. Ziektes met meer oorzaken noemen we multifactoriële ziektes.