Wat motiveerde jou om voor dit onderzoek te kiezen?
“Al vanaf mijn studie Muziektherapie aan het ArtEZ Conservatorium in Enschede loop ik rond met de vraag: hoe kan het dat muziek zoveel kan doen met mensen? Ook bij mensen met dementie zie je vaak dat muziek iets doet, maar wat is dat dan precies? De MIDDEL-studie was precies het onderzoek waar ik naar zocht en kwam precies op het goede moment. Net daarvoor had ik bij het UNO-UMCG een ander onderzoek afgerond.”
Hoe was het om samen te werken met onderzoekers uit Australië, Duitsland, Noorwegen, Turkije en Engeland?
“Leuk en in het begin ook best spannend. Ik ging als promotieonderzoeker samenwerken met onder meer ervaren professoren uit Noorwegen, Duitsland, Turkije en Engeland. Gelukkig was er een gezamenlijke kick-off in Wenen. Daar ontmoette ik mijn medeonderzoekers en ontdekte ik dat ook zij een biertje drinken en pizza eten. Dat haalde de spanning direct bij me weg en zorgde voor een goede basis om samen te werken. Je durft dan net even iets makkelijker een vraag te stellen en een mailtje te sturen.”
Zijn je verschillen opgevallen tussen de deelnemende landen?
“Een belangrijk verschil was de manier waarop ik deelnemende verpleeghuizen kon werven. Via het UNO-UMCG had ik toegang tot twintig zorgorganisaties, wat een voordeel was ten opzichte van onderzoekers uit andere landen. Hoewel veel Nederlandse verpleeghuizen muziektherapie nog niet standaard aanbieden, zijn er al veel meer dan in sommige andere landen. In Duitsland is zelfs een behandelteam, zoals wij dat kennen, niet standaard aanwezig in verpleeghuizen. Daar was ik me eerder niet van bewust, omdat je gewend bent aan je eigen omgeving en cultuur.”
Wat heeft je verrast tijdens de uitvoering van het onderzoek?
“Dat ontzettend veel mensen bereid waren om mee te doen. Aan het totale onderzoek deden ruim duizend verpleeghuisbewoners mee uit meer dan tachtig verpleeghuisafdelingen in zes verschillende landen. In Nederland deden vanuit het UNO-UMCG Zorggroep Meander, Noorderboog, Carintreggeland, Zonnehuisgroep Noord, Zinn en Tangenborgh mee, en daarnaast Zorgaccent, Westerholm, Zorggroep Oude en Nieuwe Land en Zinzia. Veel deelnemers vonden het interessant en waren nieuwsgierig. Vooral het ‘sabbelwatje’, een watje dat wordt gebruikt om speekselmonsters af te nemen, riep bij veel mensen direct vragen op: ‘En wat gaat dat watje jou dan vertellen?’ Ook gingen mensen daardoor spontaan enthousiast vertellen over hoe muziek hun ontspant.”
Wat was de grootste uitdaging tijdens het onderzoek?
“Voldoende bruikbaar speeksel verzamelen. Met behulp van zogeheten biomarkers, zoals het hormoon cortisol en het enzym alpha-amylase, uit speekselmonsters hebben we de kortetermijnstress gemeten. We hadden ruim zeshonderd speekselmonsters verzameld, dat is heel veel. Alleen, de ideale laboratoriumsetting - waarbij de deelnemers voorafgaand aan de test bijvoorbeeld niet mogen roken en koffiedrinken - was in de verpleeghuizen niet haalbaar. Daardoor kunnen we verstorende factoren niet voldoende uitsluiten. Om de effecten van muziekinterventies op kortetermijnstress via biomarkers te meten, is vervolgonderzoek nodig naar de invloed van andere factoren zoals koffie, roken, maar ook bijvoorbeeld het dagritme van cortisol en alpha-amylase.”
Wat gaf je energie tijdens het onderzoek?
“Het contact en de interviews met bewoners, zorgmedewerkers en muziektherapeuten in de verpleeghuizen. Bij ieder bezoek aan een verpleeghuis hoorde ik weer bijzondere verhalen en deed ik waardevolle ervaringen op. Bijvoorbeeld een bewoner die vertelde over hoe hij als kind jaren in een drumband had gezeten en een bewoner die aangaf: ‘ik kan voor geen meter zingen, maar ik doe het lekker toch’. Of ik sprak een muziektherapeut die mij vertelde dat een bewoner boos aan tafel zat en beslist niet wilde meedoen met koorzingen. Maar dat hij daarna wel stiekem onder de tafel met zijn voeten meebewoog op de muziek en uiteindelijk vergat dat hij boos was. En een verzorgende die zei dat een bewoner al vrolijk gaat fluiten als de muziektherapeut voorbijloopt. Of dat een groep bewoners al zingend vanuit de muziektherapieruimte de huiskamer binnenliep en een vrolijke sfeer meebracht.”
Welke resultaten vanuit het onderzoek wil je graag delen met de verpleeghuizen?
“Dat het aanbieden van muziekinterventies in groepen heel waardevol kan zijn voor het verminderen van stress en depressieve gevoelens bij mensen met dementie. En dat deze een veelbelovend alternatief voor gedragsmedicatie kunnen zijn. We zien dat er iets gebeurt door muziekinterventies, al is voor een hardere conclusie meer onderzoek nodig. Koorzingen is waardevol voor een zinvolle dagbesteding en de plezierbeleving. Muziektherapie is waardevol voor het groepsproces en om mensen te helpen om beter in hun vel te zitten. Daarnaast hebben we ervaren dat voor een goede implementatie van deze muziekinterventies bepaalde randvoorwaarden belangrijk zijn.”
Wat zijn belangrijke randvoorwaarden bij de implementatie van muziekinterventies?
“Een manager of beleidsmedewerker die het belang van de praktische randvoorwaarden inziet en ervoor kan zorgen dat deze ook daadwerkelijk in het verpleeghuis aanwezig zijn, speelt een belangrijke rol. Belangrijk is ook dat groepsmuziektherapeuten en koorleiders worden ondersteund door zorgmedewerkers, vrijwilliger of huiskamerassistenten. Dit kan bijvoorbeeld door bewoners naar de sessies te brengen en hen na afloop weer op te halen.
Een aparte ruimte voor groepsmuziektherapie is ook helpend. Wanneer groepstherapie in de huiskamer plaatsvindt, kunnen deelnemers sneller afgeleid worden door andere bewoners die niet aan de sessie deelnemen. Het groepsproces, de groepsdynamiek en het behalen van de groepsdoelstelling, zoals het verminderen van somberheid, kan hierdoor verstoord worden. Bovendien kan muziektherapie in de huiskamer storend en onveilig voelen voor bewoners die niet (willen) deelnemen aan de sessie. Een vereiste is dat muziektherapie wordt aangeboden door een geschoolde muziektherapeut. Deze professional is opgeleid om het groepsproces muzikaal en verbaal in goede banen te leiden en signalen van bewoners met dementie te herkennen en signaleren. Vaak kunnen deze bewoners verbaal minder goed aangeven dat ze bijvoorbeeld de muziek te hard vinden of geen zin meer hebben in de sessie.”
Krijgt het onderzoek een vervolg? En zo ja, ga jij hierin iets betekenen?
“In Noorwegen zijn onderzoekers op dit moment bezig de resultaten te verwerken in een wetenschappelijk artikel. In Nederland wachten we nog op de gegevens uit de haarmonsters, die we gebruiken om de langetermijnstress te meten. Met subsidiegeld dat ik van Alzheimer Nederland heb ontvangen, kijk ik nu naar de mogelijkheden voor persoonsgericht werken binnen groepsmuziekinterventies. En ik werk daarnaast aan een subsidieaanvraag om bij een nieuw internationaal onderzoek belemmerende en helpende factoren voor de implementatie van muziektraining op basis van zingen bij thuiswonende mensen met beginnende Alzheimer in kaart te brengen.
>Nederlandse samenvatting van het proefschrift Naomi Rasing
>Proefschrift Music Interventions for care home residents with dementia (Engels)