Bij een somatisch-symptoomstoornis heeft iemand last van lichamelijke klachten met bijbehorende psychische klachten. Als iemand al lang tijd lichamelijke klachten heeft, dan heeft dat veel invloed op het dagelijks leven en op wat u denkt en doet:
- Denken: lichamelijke klachten roepen vaak negatieve gedachten op. Gedachten over de oorzaak van de klachten, zoals “Bij zulke heftige klachten moet er wel iets mis zijn”. Of gedachten over hoe het verder zal gaan, zoals “Dit gaat vast nooit meer over”.
- Voelen: de klachten kunnen allerlei emoties met zich meebrengen, zoals bezorgdheid, angst, frustratie, boosheid, somberheid, wanhoop en schaamte.
- Doen: in hun doen en laten houden mensen vaak (onbewust) rekening met hun klachten. U gaat bijvoorbeeld meer letten op de klachten. Als u last heeft van krachtsverlies, neemt u misschien extra rust of spant u zich minder in. Misschien gaat u bepaalde situaties of activiteiten liever uit de weg, omdat u weet dat u hiervan meer last van uw klachten krijgt.
Soms zorgen deze gedachten, gevoelens en/of gedragingen ervoor dat u niet of niet goed van uw klachten herstelt.
U heeft een somatisch-symptoomstoornis als:
- u lange tijd last heeft van 1 of meer lichamelijke klachten
- u in het dagelijks leven last heeft van die lichamelijke klachten
- u door de gevolgen van de lichamelijke klachten zoals gedachten, gevoelens en/of gedragingen niet (goed) herstelt
Invloed somatisch-symptoomstoornis op de omgeving
Mensen in uw omgeving kunnen reageren op uw klachten. Misschien heeft u het gevoel dat u thuis of op het werk niet wordt begrepen. Of uw omgeving probeert juist extra rekening met u te houden. Sommige mensen voelen zich niet serieus genomen door hun zorgverlener, bedrijfsarts of het UWV en hebben het gevoel dat ze moeten ‘bewijzen’ dat ze ziek zijn.