Voor de operatie doet u operatiekleding aan. Als u een kunstgebit heeft, doet u die uit. Daarna gaat u naar de operatiekamer. U gaat voor deze operatie onder narcose. Daarvoor krijgt u een infuus in een ader. Daarna krijgt u een beademingsbuis in uw luchtpijp. We brengen een katheter in de plasbuis. Via dat slangetje kan de plas uit uw blaas.
Hoelang de operatie duurt, hangt af van het soort operatie dat u krijgt.
De open operatie
Meestal krijgt u voor de operatie een slangetje in de rug. Dit heet ook wel een ruggenprik of een epiduraal katheter. Via het slangetje kunnen we tijdens en na de operatie extra pijnstilling geven.
Om bij de long te kunnen, maken we de borstkas open. We maken een schuine snede, tussen 2 ribben door. Het hangt van uw situatie af, welke operatie we dan doen:
- de hele long weghalen (pneumonectomie)
- 1 of 2 longkwabben weghalen (lobectomie of bilobectomie)
- of een deel van een longkwab weghalen (wigresectie)
Als de operatie klaar is hechten we de wond. We laten 1 of 2 slangen (drains) achter in de borstholte. Die zijn verbonden met een afzuigsysteem. Dit systeem zorgt ervoor dat de long zich goed kan ontplooien en voert het wondvocht en lucht af.
Kijkoperatie
We maken een sneetje tussen 2 ribben, waardoor we de thoracoscoop naar binnen schuiven. Hiermee kunnen we de longen en het gebied eromheen op een beeldscherm zien. We maken nog 2 sneetjes waardoor we de instrumenten waarmee we in de borstholte werken inbrengen. Wat er precies gebeurt, hangt af van de reden van de ingreep:
- longkanker: we halen 1 of meerdere kwabben (lobectomie), een deel (segmentresectie) of een kleiner deel van de long (wigresectie) weg. We halen ook de lymfeklieren rond de long weg.
- klaplong: een klaplong komt meestal door een gesprongen longblaasje. Dit blaasje halen we weg met een soort nietapparaat. Daarna halen we een deel van het vlies aan de binnenkant van de borstkas weg. Dit heet een pleurectomie. Of we maken het vlies ruw. Dit heet een abrasie. Zo verkleeft de long na de operatie met de borstkas. Bij deze ingreep geven we een ruggenprik en brengen een slangetje in tussen 2 wervels. Via dit slangetje krijgt u na de operatie medicijnen tegen de pijn.
- onderzoek: we halen een stukje long weg met een soort nietapparaat. Dat kan ook een stukje lymfeklier zijn, of een stukje van het vlies aan de binnenkant van de borstkas. Dit laatste heet een pleurabiopsie.
- uitzaaiing: we nieten het longweefsel rond de tumor af met een nietapparaat. De tumor en een rand long eromheen halen we weg. Dit heet een wigresectie.
Soms moeten we het operatieplan tijdens de operatie aanpassen. We moeten bijvoorbeeld toch de borstkas openmaken omdat we de operatie niet via een kijkoperatie kunnen doen.
We hechten de wond onder de huid of maken de wond dicht met speciale nietjes. U krijgt een drain in de borstholte. Dit is een flexibele slang, zodat de lucht en het wondvocht eruit kan.
Als de operatie klaar is, halen we de beademingsbuis weg.