De belangrijkste behandeling van een delier is het weghalen van de oorzaak. Bijvoorbeeld door een infectie met antibiotica te behandelen, het herstellen van een operatie of het stoppen met gebruik van een bepaald medicijn.
Ook is een veilige en rustige omgeving belangrijk voor iemand met een delier. Het kan fijn zijn voor de patiënt als er een vertrouwd persoon is, overdag en 's nachts. We vragen vaak een naaste of die kan blijven slapen. Dit noemen we ‘rooming-in’.
Als iemand veel last heeft van een delier, geven we medicijnen tegen angst en onrust. Bijvoorbeeld haloperidol en lorazepam.
Soms is iemand met een delier erg onrustig. Het kan dan nodig zijn om de patiënt vast te maken met banden. Dat voorkomt dat de patiënt uit bed valt, het infuus weghaalt of zichzelf verwond. Dit komt gelukkig weinig voor, maar is wel een heftige situatie. Als banden nodig zijn, bespreken we dit altijd met een naaste.