Commando-operatie

Bij een commando-operatie halen we een tumor in de mond of de keelholte en een deel van de onderkaak weg. Deze operatie heet ook wel een commandoresectie. ‘Commando’ staat voor ‘combined mandibular operation’.

Als een tumor heel klein is, kunnen we deze vaak weghalen met een ‘gewone’ operatie. Als de tumor groter is en is doorgegroeid in de onderkaak of in het gehemelte, is een commando-operatie nodig. We doen zo’n operatie bij mondkanker of keelkanker.

Reconstructie

Omdat we tijdens zo'n operatie veel weefsel weghalen, kan het zijn dat de tong niet goed meer kan bewegen of dat de onderkaak niet goed meer werkt. Daarom doen we tijdens de operatie ook direct een reconstructie. We herstellen de wond dan bijvoorbeeld met huid, soms met bot of een metalen plaat.

Gevolgen operatie

Een commando-operatie is een zware operatie. We bespreken vooraf hoe u uw lichaam hierop voorbereidt en daarmee de kans vergroot dat u goed herstelt. Zo krijgt u adviezen over voeding, bewegen en stoppen met roken.

Een commando-operatie heeft ook gevolgen voor uw ademhaling, praten, slikken, eten en drinken. Een deel van het slijmvlies in de mond en in de keelholte is vervangen door huid. Er is een deel van uw kaak weggehaald en er zijn spieren en zenuwen beschadigd. Daardoor is het slikken en praten anders. Een logopedist kan u daarbij helpen.

De behandeling stap voor stap

  1. U krijgt een brief en informatie van ons. Hierin staat hoe u zich op de operatie voorbereidt.

    Ook heeft u voor de operatie een afspraak met de anesthesioloog over de verdoving. Hiervoor gaat u naar de Pre Operatieve Polikliniek Anesthesiologie (POPA).

  2. U wordt meestal 1 dag vóór de operatie opgenomen in het ziekenhuis. We bereiden dan de operatie voor. We doen verschillende voorbereidende onderzoeken en uitgebreide informatie over de operatie en de gevolgen daarvan. Het kan prettig voor u zijn als hier een vertrouwd persoon bij is.

  3. Voor de operatie krijgt een narcosemiddel via een infuus in uw arm. Daardoor merkt u niets van de operatie. Als u slaapt, halen we de tumor en een stuk weefsel eromheen weg. Soms moeten we de onderlip en/of de onderkaak splijten om goed bij de tumor te kunnen.

    De grootte en de plaats van de tumor bepalen wat we weg moeten halen. Dat kan een deel van de kaak, tong, mondbodem en/of de wang zijn. Als we een groter deel van de tong, wang of mondbodem moeten weghalen, doen we meestal ook een reconstructie.

    Reconstructie

    Welk weefsel of ander materiaal we gebruiken voor de reconstructie, hangt af van de plek en de grootte van de wond. Als het om een deel van de tong, mondbodem of wang gaat, is de reconstructie vaak met weefsel van de onderarm of het bovenbeen. Voor de kaak zijn verschillende mogelijkheden voor reconstructie:

    • met bot van het kuitbeen, met de overliggende huid.
    • met een metalen plaat en schroeven die we bedekken met een stuk van de grote borstspier.
    • met een deel van de bovenrand van het bekkenbot of het schouderblad.

    Tracheacanule

    De chirurg moet tijdens de operatie bloedvaatjes doorsnijden. Het bloed kan dan minder goed weg, waardoor uw gezicht en luchtwegen kunnen opzwellen. Soms kunt u daardoor minder goed ademen en plaatsen we een tracheacanule. Dit is een plastic adembuisje dat via een sneetje in uw hals in de luchtpijp zit.

    Weghalen halslymfeklieren

    Vaak halen we ook de lymfeklieren in de hals weg. Dit heet een halsklierdissectie. Dit doen we om de lymfeklieren te onderzoeken op kankercellen. Of om te voorkomen dat kankercellen in de mond of keelholte zich verspreiden naar deze lymfeklieren. 

    Een commando-operatie duurt 8 tot 10 uur. Bij grote tumoren kan de operatie tot 15 uur duren. U blijft voor deze operatie 2-3 weken in het ziekenhuis.

  4. Meestal wordt u de ochtend na de operatie wakker. U bent dan op de intensive care en heeft:

    • een infuus
    • een blaaskatheter, dit is een slangetje dat uw plas afvoert
    • drains, dit zijn slangetjes waarmee het wondvocht wordt opgevangen
    • een neus-maagsonde of een PEG-sonde

    Als u een tracheacanule heeft, haalt u adem via dit buisje. U kunt in het begin niet praten. Heel soms heeft iemand een spreekcanule, dit is een soort tracheacanule waarmee u kunt praten. Als de zwelling weg is en u weer kunt ademen, halen we de canule weg. De wond in uw hals wordt soms gehecht en dichtgeplakt met pleisters. Na een paar dagen is de wond meestal al dicht.

    U blijft 1-2 dagen op de intensive care. We houden uw bloeddruk, het zuurstofgehalte in uw bloed en uw hartfunctie in de gaten. U krijgt ook medicijnen tegen de pijn. Als alles goed gaat, gaat u naar de verpleegafdeling. We letten goed op de reconstructie: de nieuwe huid in uw mond moet een goede kleur hebben en houden. Als er nog maar weinig vocht uit de wond komt, halen we de drains weg.

    Een fysiotherapeut leert u hoe u goed ademhaalt en hoe u slijm ophoest na de operatie. De huid in uw hals en bij uw oor kan ongevoelig zijn door de halsklierdissectie. Meestal gaat dit na een paar maanden over. Soms blijft de huid op deze plek gevoelig.

    Sondevoeding

    De eerste 7 dagen mag u niet praten, slikken, eten en drinken. De wond in de mondholte heeft rust nodig. U krijgt vocht via een infuus en voeding via een neus-maagsonde of PEG-sonde. De sondevoeding stopt als de operatiewonden goed genoeg zijn genezen. Daarna begint u met aangepaste voeding. Een diëtist begeleidt u hierbij. Als u zelf weer genoeg kunt eten en drinken halen we het infuus weg. Een goede verzorging van uw mond is ook belangrijk. Een mondhygiënist helpt u daarbij. U mag niet zelf uw mond spoelen of uw tanden poetsen.

  5. We onderzoeken het weefsel en de lymfeklieren die tijdens de operatie zijn weggehaald. Dit doen we in het laboratorium. U krijgt de uitslag daarvan meestal binnen 2-3 weken na de operatie van uw arts.

  6. U blijft langere tijd onder controle. Vooral de eerste 2 jaar na de operatie komt u vaak terug voor controle-onderzoek. Daarna wordt de periode tussen de controleafspraken langer. Hoelang en bij wie u onder controle blijft hangt af van uw situatie.

  • Bij elke operatie kunnen er achteraf problemen zijn. Ook als de operatie zelf goed is gegaan. Deze problemen noemen we complicaties. Mogelijke complicaties bij een commando-operatie zijn:

    • een infectie
    • een (na)bloeding
    • lymfevochtlekkage die niet overgaat
    • soms werken zenuwen in het operatiegebied (tijdelijk) niet goed

Bijwerkingen en risico's

Bij elke operatie kunnen er achteraf problemen zijn. Ook als de operatie zelf goed is gegaan. Deze problemen noemen we complicaties. Mogelijke complicaties bij een commando-operatie zijn:

  • een infectie
  • een (na)bloeding
  • lymfevochtlekkage die niet overgaat
  • soms werken zenuwen in het operatiegebied (tijdelijk) niet goed
Video bekijken Scannen

Heeft u nog vragen?

U kunt ons bellen via polikliniek MKA van maandag tot en met vrijdag, tussen 8.00 en 16.30 uur. U kunt ook een e-mail sturen.