Bronchoscopie: onderzoek van de binnenkant van de luchtwegen

Een bronchoscopie is een onderzoek waarbij we de binnenkant van de luchtwegen bekijken. Dat doen we met een bronchoscoop. Dat is een dun, soepel slangetje met een kleine camera. Dit slangetje gaat via uw neus of mond in de luchtwegen.

Met een bronchoscopie kunnen we het slijmvlies onderzoeken op ontstekingen en andere afwijkingen. Soms zuigen we tijdens dit onderzoek ook wat slijm op, of we halen een beetje weefsel weg.

We doen dit onderzoek om te bekijken of u misschien een longziekte heeft, bijvoorbeeld omdat u steeds maar blijft hoesten of bloed ophoest. Voorbeelden van longziektes zijn:

Soms zuigen we tijdens een bronchoscopie wat slijm op of we halen wat weefsel weg voor onderzoek. Dat heet een biopsie. Als we stukjes weefsel weg moeten halen uit een dieper deel van de longen, waar we met de bronchoscoop niet bij kunnen, gebruiken we röntgenstraling bij het onderzoek. Als dit bij u zo is, hoort u dit van uw arts. Dit gebeurt vaak na een longtransplantatie.

Het onderzoek stap voor stap

  1. U krijgt een brief en informatie van ons waarin staat hoe u zich op het onderzoek voorbereidt. U mag een paar uur voor het onderzoek niet meer eten of drinken, bijvoorbeeld.

    Krijgt u een bronchoscopie met röntgenstraling en bent u (misschien) zwanger? Of geeft u borstvoeding? Vertel dit dan voor het onderzoek aan de arts die het onderzoek voor u aanvraagt. Dan kunnen we daar rekening mee houden.

  2. U krijgt eerst uitleg over het onderzoek. Als u een kunstgebit heeft, dan doet u dit uit. Dan verdoven we uw keel en neus met een spray. Dit zorgt ervoor dat u tijdens het onderzoek minder last heeft van hoesten, kokhalzen en het inbrengen de bronchoscoop.

    Uw keel kan door de spray dik aanvoelen, maar u kunt gewoon ademen. U krijgt een metertje op uw vinger. Hiermee houden we uw hartslag en het zuurstof in uw bloed in de gaten. Soms krijgt u een roesje, ook wel sedatie. U merkt dan minder van het onderzoek.

    Daarna gaat u op de onderzoekstafel liggen. Terwijl u op uw ademhaling let, schuiven we de bronchoscoop via uw neus of mond naar binnen. Als dit via uw mond gebeurt, dan krijgt u een bijtring om uw tanden en de bronchoscoop te beschermen. Door de keelverdoving kunt u niet goed slikken. We zuigen daarom met een zuigapparaatje het slijm in uw keel of luchtpijp weg. Soms krijgt u extra zuurstof via een slangetje in uw neus.

    Soms zuigen we tijdens een bronchoscopie wat slijm op of halen we een stukje weefsel weg voor onderzoek. Dit is een biopsie. Soms gebruiken we röntgenstraling bij het onderzoek. Dat doen we als we stukjes weefsel weg moeten halen uit een dieper deel van de longen, waar we met de bronchoscoop niet bij kunnen. Als dit bij u zo is, hoort u dit van uw arts. Dit gebeurt vaak na een longtransplantatie.

    Het onderzoek duurt 30 - 60 minuten.

  3. U hoort u van de arts wat we hebben gezien en of we weefsel weggehaald hebben.

    U kunt na een bronchoscopie gewoon naar huis. Als u een roesje heeft gehad, mag u 24 uur lang niet autorijden, fietsen of op een andere manier zelf aan het verkeer meedoen. Vraag van tevoren of iemand u naar huis kan brengen.

  4. Na het onderzoek hoort u meteen van de arts wat we hebben gezien en of we weefsel weggehaald hebben. Als er weefsel of vocht is weggehaald, onderzoeken we dat in het laboratorium. De uitslag daarvan krijgt u binnen 2 weken van uw arts. Uw arts belt u voor de uitslag of vertelt u die tijdens een afspraak. U kunt de uitslag ook in mijnUMCG bekijken.

Bijwerkingen en risico's

Bij elke behandeling kunnen er achteraf problemen zijn. Ook als de behandeling zelf goed is gegaan. Deze problemen noemen we complicaties.

Mogelijke complicaties bij een bronchoscopie zijn:

  • Vaak (bij minder dan 10% van de behandelingen): kleine bloeding, u bent snel buiten adem maar dit gaat snel weer over, keelpijn en hoest.
  • Soms (bij minder dan 1% van de behandelingen): klaplong, ademhalingsproblemen, longontsteking, luchtwegvernauwing, hartritmestoornis, hartfalen.
  • Zelden (bij minder dan 0,1% van de behandelingen): levensbedreigende problemen door bovenstaande complicaties.

Tips voor thuis

  • Drink en eet de eerste 1,5 uur na het onderzoek niet. De verdoving is niet direct uitgewerkt en u kunt zich dan verslikken. Begin daarna met een slokje water. Als dit goed gaat, kunt u ook voorzichtig proberen te eten.
  • Drink na het onderzoek geen alcohol de rest van de dag.
  • Bloedverdunners en andere medicijnen kunt u vaak ’s avonds weer gebruiken. Volg daarbij de afspraken die u met uw arts heeft gemaakt.

Wanneer bellen
Bel ons als:

  • u langer dan een paar dagen bloed of bloederig slijm ophoest
  • de hoeveelheid bloed die u ophoest erger wordt
  • u de dag na het onderzoek koorts heeft

Bellen kan van maandag tot en met vrijdag van 8.00 - 12.30 uur op telefoonnummer (050) 361 23 66.

Bel buiten deze tijden het algemene nummer van het UMCG (050) 361 61 61. Vraag naar de arts maag-, darm- en leverziekten die dienst heeft.

Heeft u nog vragen?

U kunt het Endoscopiecentrum bellen van maandag tot en met vrijdag, tussen 8.00 en 12.30 uur.