Een aneurysmatische botcyste (ABC) is geen echt gezwel. Het is een holte van bloed en vocht. Om die holte zitten ‘schotten’ van bindweefsel, botweefsel en reuscellen. Mogelijk ontstaat deze cyste doordat het bloed niet goed afgevoerd wordt en tussen de botcellen gaat zitten. Of omdat het bot ooit beschadigd is, bijvoorbeeld door een ongeluk. Maar dat is niet helemaal zeker.
Aneurysmatische botcystes komen het meest voor in de bovenarm, het bovenbeen, het onderbeen, het bekken en de wervelkolom. Meestal in de buurt van een groeischijf, het deel waar het bot in de groei aangroeit. Maar deze bottumor kan in elk bot van het lichaam voorkomen. ABC's komen heel weinig voor. Elk jaar krijgen ongeveer 15 mensen in Nederland te horen dat ze deze botcyste hebben. De meesten van hen zijn 10-25 jaar. Iemand met een ABC heeft ook vaker dan normaal een andere bottumor, zoals een chondroblastoom of reusceltumor.
De ABC zorgt voor een zwelling van het bot. Daardoor wordt het bot dikker. Dit is vanaf de buitenkant van het lichaam te zien. En te voelen, want de zwelling is vaak warm. De zwelling kan snel groeien en andere weefsels aan de kant drukken. Daardoor kan iemand klachten krijgen. Bijvoorbeeld plasproblemen bij een cyste die op zenuwen in de wervelkolom of het ruggenmerg drukt. En hoofdpijn en evenwichtsproblemen bij een ABC in het hoofd.
Op de plaats van de cyste kan het bot verzwakt raken en makkelijk breken. De groeischijf kan beschadigd raken, waardoor een kind minder groeit. Een cyste kan vanzelf kleiner worden, maar kan ook terugkomen. Dit gebeurt vaker als iemand op jonge leeftijd een cyste heeft gehad.