In Noord-Nederland hebben veel praktijkhouders moeite om opvolging te vinden. De continuïteit van huisartsenzorg staat daarmee onder druk. Er is dringend behoefte aan meer inzicht in de overwegingen van huisartsen wat betreft het al dan niet overnemen van een praktijk.
Aan het onderzoek namen 90 huisartsen deel, variërend van AIOS tot (ex-)praktijkhouders. Via focusgroepen en interviews werd onderzocht welke factoren hun keuze voor of tegen het praktijkhouderschap beïnvloeden. De beslissing blijkt een complex samenspel van professionele, persoonlijke, externe en procesmatige factoren, die bovendien in de loop van de tijd kunnen veranderen. Drie thema’s bleken vooral stimulerend te werken: continuïteit van zorg, autonomie en persoonlijke ontwikkeling. Zes thema’s hadden juist een voornamelijk belemmerende werking: werk-privébalans, eindverantwoordelijkheid, negatieve rolmodellen, gebrek aan geschikte praktijken, onvoldoende voorbereiding, belemmeringen in het overnameproces.
Om jonge huisartsen beter toe te rusten voor een geïnformeerde keuze over praktijkhouderschap, is het belangrijk hen tijdig en goed voor te bereiden. Dit omvat onder meer inzicht in de taken en rollen van een praktijkhouder, kennis van praktijkorganisatie, het ontwikkelen van ondernemersvaardigheden en het vinden van geschikte partners. Ook positieve rolmodellen en een open dialoog kunnen bijdragen aan het verbeteren van praktijkopvolging.
Het onderzoek werd gefinancierd door de Huisartsenopleiding van het UMCG. Ook vanuit het AHON-netwerk hebben praktijken deelgenomen aan het onderzoek.
Exploring considerations for becoming a GP practice owner: a qualitative study