U krijgt eerst uitleg over de behandeling. Daarna gaat u naar de operatiekamer.
Tijdens de operatie verdoven we uw hele arm. U krijgt daarvoor prik met een verdovende vloeistof in uw hals of oksel. Uw arm voelt daarna warm en zwaar aan. Het gevoel in uw arm verdwijnt, en kunt u uw arm niet meer bewegen. Veel patiënten zeggen dat dit voelt alsof de arm rechtop staat of op de buik ligt.
U krijgt daarna een band om uw bovenarm. Die pompen we op. Dit lijkt op een bloeddrukmeting. De band zorgt ervoor dat het bloed niet meer door de arm kan stromen en de bloedvaten leeg blijven. De arts haalt de band meteen na de operatie weer weg.
We maken eerst een snee in de huid bij het gewricht. Zo kunnen we er goed bij komen. We halen het kapotte kraakbeen weg, en zetten de botten tegen elkaar. Daarna zetten we de botten vast. Dit doen we in de vingers meestal met pennen en schroeven. In de pols gebruiken we vaak ook een plaatje. Dit bespreken we vooraf met u.