In het bloed en lymfeklieren zitten witte bloedcellen, de leukocyten. Die witte bloedcellen zijn er verschillende vormen. En ze hebben allemaal een andere taak. Samen vormen ze het afweersysteem. Ze beschermen het lichaam tegen bijvoorbeeld virussen, bacteriën en schimmels.
Het hiv-virus (Humaan immunodeficiëntie virus) valt dat afweersysteem aan. Het virus verspreidt zich via het bloed naar de lymfeklieren. Hier besmet het witte bloedcellen: de CD4-positieve T-lymfocyten. We noemen deze cellen de CD4-cellen. Het virus gebruikt de cellen om verder in het lichaam te dringen en te vermeerderen. Het dringt een CD4-cel binnen en maakt hierin nieuwe hiv-virusdeeltjes. De nieuwe virusdeeltjes verlaten de cel en besmetten nieuwe CD4-cellen. Bij het verlaten van de cel, gaat de cel dood. Hierdoor daalt het aantal CD4-cellen en werkt jouw afweersysteem minder goed. Hierdoor wordt je sneller ziek of krijg je een andere infectie.
Op een gegeven moment kan het lichaam zich door hiv niet beschermen tegen virussen en bacteriën. Dan gaat HIV over in aids.
Op tijd behandelen is daarom belangrijk. Omdat iemand vaak geen klachten heeft of de klachten niet herkent, start de behandeling helaas vaak te laat. Er zit ongeveer 2,5 jaar tussen het moment van infectie en die diagnose.