Drie weken geleden werd Lody om 08.15 uur naar de operatiekamer gebracht om een van haar nieren af te staan. Om 13.30 uur volgde Jaap die de nier van zijn vrouw getransplanteerd kreeg. Nu zitten ze thuis samen op de bank. Met Lody gaat het goed, ‘ik kan alweer een stuk wandelen'. Jaap is nog snel kortademig en heeft last van trillen. ‘Dat komt doordat de medicatie nog niet goed is ingesteld', legt hij uit. ‘Maar ik voel de positieve effecten van de transplantatie al. Mijn winterhanden zijn bijvoorbeeld als sneeuw voor de zon verdwenen.’
Dialyse of een niertransplantatie
Jaap is geboren met één nier die steeds minder goed werkte. ‘Twee jaar geleden deed ‘ie het nog maar voor veertien procent. De nefroloog van het Deventer Ziekenhuis heeft toen uitgelegd dat ik nierdialyse of een niertransplantatie nodig had. Dialyseren zag ik niet zitten want dat kost je elke week zo'n twaalf uur. Dat is niet te combineren met mijn werk. Ik koos daarom voor een transplantatie’, vertelt Jaap.
Donor zijn
De wachtlijst voor een nier van een overleden donor is lang. Omdat Jaap geen jaren meer kon wachten, vroeg hij of iemand uit zijn familie donor wilde zijn. Helaas had niemand de goede bloedgroep. ‘Toen heb ik gezegd dat ik een nier wilde afstaan’, zegt Lody. ‘Ik had gelukkig wel de goede bloedgroep en ben het traject ingegaan om te kijken of ik een geschikte donor ben. De eerste onderzoeken kreeg ik in het ziekenhuis in Deventer, de vervolgonderzoeken in het UMCG. Ze kijken dan niet alleen of je lichamelijk geschikt bent, maar je hebt ook allerlei gesprekken. Bijvoorbeeld over waarom je donor wilt zijn. Goede gesprekken vond ik dat.’
Het ging steeds slechter
Omdat een niertransplantatie risico's heeft en je niet weet hoeveel jaren een donornier meegaat, werd de transplantatie zo lang mogelijk uitgesteld. ‘Op het laatst, toen mijn nier minder dan tien procent werkte, kon ik weinig meer’, vertelt Jaap. '’s Morgens kon ik nog wat werken, maar 's middags was ik slaperig en kon ik me minder goed concentreren. Ik was moe, had nergens meer zin in. En hoe warm het ook was, mijn handen, voeten en neus waren altijd koud.’ ‘Het ging steeds slechter met hem', zegt Lody. ‘Wat ons betreft kon de transplantatie niet snel genoeg gebeuren. We hadden er alle vertrouwen in en zagen er niet tegenop.’
Hulp
Lody werd twee dagen na de operatie ontslagen uit het ziekenhuis, Jaap bleef er elf dagen. Omdat ze de eerste weken na de operatie allebei weinig kunnen, hebben ze van tevoren hulp geregeld. Mensen die ze van de kerk kennen, koken voor ze en doen boodschappen en het huishouden.
Weer plannen maken
Jaap moet de komende maanden nog vaak naar het UMCG om de medicijnen goed in te laten stellen en te kijken hoe het met de getransplanteerde nier gaat. Lody heeft over een paar weken een onderzoek om haar nierfunctie te controleren. Ze verwacht dat alles goed is: ‘Want ik merk er niks van dat ik een nier mis. En dat Jaap nu die andere heeft, daar staan we niet zo erg bij stil. Daar zijn we te nuchter voor. Maar we vinden het natuurlijk fantastisch dat de transplantatie is geslaagd en we weer plannen kunnen maken.' ‘Vijf jaar zijn we niet op vakantie geweest', zegt Jaap die zich verheugt op kampeervakanties en wandelingen in de bergen. ‘Eerst blijven we nog dichtbij huis, we beginnen met een vakantie op Schiermonnikoog. Ik moet er wel rekening mee houden dat ik vanwege mijn medicijnen niet in de zon mag. Daarom heb ik een grote zonnehoed gekocht.’