Onderzoek naar orgaandonatie en transplantatie

Het UMCG doet veel onderzoek naar orgaandonatie en transplantatie. Wetenschappelijk onderzoek kan helpen de kwaliteit van donororganen te verbeteren en de kwaliteit van leven na een transplantatie te verbeteren. Via het UMCG Transplantatiefonds steun je dit onderzoek.

Hoe kunnen we donororganen nog beter bewaren, verbeteren en opnieuw op gang brengen? Hoe kunnen transplantatiepatiënten zo gezond en zo goed mogelijk verder met hun leven? Dat zijn vragen waar onderzoekers en artsen in het UMCG samen keihard aan werken. Zij zijn ook intensief betrokken bij landelijk en internationaal onderzoek naar de verschillende transplantaties die we doen.

Grants

De Grants van het UMCG Transplantatiefonds 2024 zijn uitgereikt. In totaal gaat het om een bedrag van bijna 20.000 euro, die het fonds dankzij donaties heeft binnengekregen.

De prijzen gingen naar Belle Dielwart , Caspar van Lieshout, Silke Bodewes en Ruben de Kleine. Lees per onderzoeker welk onderzoek er gedaan gaat worden en waarom:

  • Vasculaire Calcificatie na Niertransplantatie: Een Diepgaande Blik met Calciproteïnedeeltjes

    Patiënten met chronische nierziekte (CKD) hebben een verhoogd risico op hart- en vaatziekten (HVZ) en overlijden. Wanneer patiënten met nierfalen een niertransplantatie ondergaan, blijft een verhoogd risico op hart- en vaatziekten bestaan, zelfs als de nierfunctie weer goed is. Dit komt deels door voortgaande vaatverkalking, een proces dat de bloedvaten stijver maakt en het risico op hartproblemen vergroot. Ons onderzoek richt zich op een nieuwe aanpak om dit risico beter te begrijpen en te verminderen, door te kijken naar kleine deeltjes in het bloed, zogenaamde calciproteïnedeeltjes (CPP’s). We willen begrijpen waarom sommige patiënten vatbaarder zijn voor vaatverkalking dan anderen.

    In plaats van alleen bekende risicofactoren voor HVZ te onderzoeken, kijken we naar de rol van niet-traditionele factoren, waaronder afwijkingen in de mineraalstofwisseling. Deze studie plaatst calciproteïnedeeltjes (CPP’s), clusters van calcium- en fosfaationen en eiwitten, in het middelpunt. Deze CPP’s in het bloed lijken veelbelovend als nieuwe manier om vaatverkalking beter te begrijpen en mogelijk zelfs te voorspellen. Door deze metingen kunnen we de zorg voor patiënten verbeteren en personaliseren.

    Ons onderzoek betreft een specifieke groep patiënten die een niertransplantatie hebben ondergaan. We meten de CPP-niveaus in hun bloed en kijken hoe deze samenhangen met veranderingen in de verkalking in hun kransslagaders. Dit zou weleens de sleutel kunnen zijn tot een betere vaststelling van vaatverkalking.

    Als het meten van CPP nuttig blijkt te zijn, hopen we deze methode in de toekomst in ons eigen ziekenhuis te gaan gebruiken. Samenwerking met experts, zoals prof. dr. E.R. Smith en zijn team, is hierbij cruciaal, omdat zij op dit moment de enigen zijn die deze metingen kunnen uitvoeren.

    Door onze resultaten te delen, willen we niet alleen andere wetenschappers informeren, maar ook bijdragen aan een betere zorg voor niertransplantatiepatiënten. Het delen van kennis is essentieel om samen stappen te zetten in het vertragen van het verouderingsproces van het vaatsysteem en het verminderen van de impact van hart- en vaatziekten bij nierpatiënten.

  • Deceased donor cystatin C, SDMA and penKID as novel biomarkers for the prediction of adequate graft function in kidney transplant recipients

    Door het tekort aan geschikte nier donoren worden steeds oudere en ziekere donoren geaccepteerd. Deze nieren zijn vaak van mindere kwaliteit, waardoor er een groter risico op transplantaat falen is. Tijdens de donorselectie moet een nauwkeurige afweging gemaakt kunnen worden op basis van de beschikbare gegevens over de donor. Het is daarom belangrijk om een betrouwbare voorspelling te kunnen maken over de toekomstige nierfunctie van de ontvanger.

    De criteria die nu gebruikt worden, kunnen dit nog niet goed genoeg. Dit zou verklaard kunnen worden doordat een van de belangrijkste criteria, de geschatte nierfunctie van de donor, beïnvloed wordt door andere factoren, zoals spiermassa. Onze studie onderzoekt of drie nieuwe methodes om de nierfunctie van de donor te bepalen, beter zijn in het voorspellen van de toekomstige nierfunctie van de ontvanger in vergelijking met de oude methode. Deze methodes maken gebruik van drie biomarkers (cystatine C, SDMA en penKID) in het bloed. Het Pagina 7 van 7 onderzoeksgeld wordt gebruikt voor het bepalen van deze drie biomarkers in het bloed van de donor. Daarnaast zal een deel van het geld gebruikt worden om het bloed bij de donor te verzamelen.

    De resultaten van deze studie dragen bij aan het verbeteren van de selectiecriteria van de donor. Hierdoor wordt voorkomen dat goede nieren verloren gaan als gevolg van onbetrouwbare selectiecriteria. Daarnaast kan door een betrouwbare voorspelling, de juiste nier op tijd geselecteerd worden. Dit verhoogt de veiligheid van de transplantatie en voorkomt dat iemand onnodig een transplantatie ondergaat.

  • Metagenomic sequencing (viromics en immunologische transcriptomics) om de oorzaak van acuut lever falen bij kinderen te achterhalen (pALF)

    In het begin van 2020 was er een acute stijging van acuut leverfalen bij kinderen (pALF) met een onduidelijke oorzaak. Deze stijging werd gerapporteerd door de Wereld Gezondheidsorganisatie (WHO).

    Ook in Nederland zagen wij een groep van kinderen die behandeling nodig hadden voor acuut onbegrepen leverfalen. Bij dit acuut leverfalen wordt de lever vanuit de patient zelf heel snel aangetast. Soms herstelt dit spontaan, soms worden kinderen zo ziek dat ze naar de intensive care moeten.

    Aangezien het UMCG het enige levertransplantatie centrum is voor kinderen in Nederland, werden de meeste zieke kinderen hier opgevangen. Uiteindelijk zijn er 5 kinderen behandeld waarvan er 4 een levertransplantatie nodig hadden. Alle kinderen overleefden het leverfalen. Op overgebleven materiaal van deze kinderen werd vernieuwend onderzoek gedaan. Een klein verkennend onderzoek heeft duidelijke verschillen laten zien dat de betrokken afweercellen van kinderen met pALF anders zijn samengesteld dan die kinderen met een andere leveraandoening en zonder leveraandoening. Met deze nieuwe techniek, genaamd metagenomic sequencing willen we nu verder onderzoek doen naar deze groepen van afweercellen en stoffen bij de betrokken kinderen die behandeld zijn in het verleden en in de toekomst. Het doel is te achterhalen welke cellen we kunnen remmen dan wel stimuleren om het herstel van de lever te helpen. Zo zou in de toekomst hopelijk een transplantatie van de lever niet meer in alle gevallen nodig hoeven te zijn.

  • Optimalisatie van het protocol voor normotherme leverperfusie: Het verkennen van alternatieve strategieën

    Mensen met ernstig leverfalen hebben vaak slechts één levensreddende optie: een levertransplantatie. Helaas zijn er niet genoeg levers beschikbaar voor iedereen op de wachtlijst in Nederland. Onderzoekers in het UMCG hebben een innovatieve techniek ontwikkeld om afgekeurde donorlevers te testen. Ze gebruiken een speciale machine die eerst de lever koelt en vervolgens weer opwarmt. Na het opwarmen kan de functie van de lever worden getest. Ongeveer tweederde van deze 'afgekeurde' levers zijn geschikt voor transplantatie na deze test.

    Waarom is dit onderzoek belangrijk?

    Dit onderzoek richt zich op het verbeteren van deze testmethode, met als doel meer levers geschikt te maken voor transplantatie. Als dit lukt, betekent het dat meer mensen met leverziekten de kans krijgen op een nieuwe lever.

    Hoe verloopt dit onderzoek?

    Het proces van perfusie kent een kritisch moment waarbij vloeistof moet worden gewisseld. Dit onderzoek focust op verschillende manieren om deze noodzakelijke vloeistofwissel overbodig te maken. Het doel is om de gehele perfusie uit te voeren met een basisvloeistof, waarbij alleen specifieke toevoegingen nodig zijn. Het onderzoek bestaat uit twee delen:

    1. Het gebruik van levers van geslachte varkens om de perfusiemethoden te vergelijken.
    2. Het testen van levers van donoren die beschikbaar zijn gesteld voor onderzoek.

    Wat hopen we te bereiken?

    Met aanpassingen in de procedure streven we ernaar het proces te vereenvoudigen, zodat andere levertransplantatiecentra dit protocol gemakkelijker kunnen toepassen. Daarnaast willen we met het nieuwe protocol het moment elimineren waarop de lever tijdelijk geen zuurstof ontvangt tijdens de vloeistofwissel, wat nadelig is voor de lever.

    Impact op de samenleving

    Dit onderzoek kan de techniek lever machine perfusie verder verbeteren. Dat betekent niet alleen een betere kwaliteit van zorg en een toename van succesvolle transplantaties in het UMCG, maar ook het verder kunnen toepassen van dit protocol om in andere centra de levertransplantatiezorg te verbeteren voor een vermindering van de last van leverfalen in de gehele samenleving.

De Grants van het UMCG Transplantatiefonds 2025 zijn uitgereikt. In totaal gaat het om een bedrag van bijna 25.000 euro, die het fonds dankzij donaties heeft binnengekregen.

De prijzen gingen naar Femke A Elzinga, Carin Biel, Magnolia Martinez Aguilar, Roman Kalashnik en Mayara Munhoz. Lees per onderzoeker welk onderzoek er gedaan gaat worden en waarom:

  • A Universal Solution for Renal Ex Vivo Machine Perfusion – Testing Potential Benefits and Safety (UniSoRP)

    Momenteel bestaat er geen universele perfusievloeistof die geschikt is voor het bewaren van nieren van overleden donoren onder verschillende temperatuurcondities. De standaardvloeistof voor koude nierperfusie is niet bruikbaar bij temperaturen boven 20°C. Wanneer de temperatuur stijgt, neemt de stofwisseling in de nier toe en is volgens sommige experts de toevoeging van een zuurstofdrager, zoals rode bloedcellen, noodzakelijk. Daarom wordt bij warme perfusie (37°C) vaak een perfusaat op basis van rode bloedcellen gebruikt. Voor perfusie bij middentemperaturen (tussen 20 en 37°C) zijn verschillende experimentele protocollen en vloeistoffen in gebruik, maar er is nog geen gestandaardiseerde oplossing.

    Dit project richt zich op de ontwikkeling en het testen van een universele perfusievloeistof voor nierbewaring, geschikt voor zowel koude, middentemperatuur als warme perfusie. Deze integrale aanpak is uniek en kan een doorbraak betekenen in orgaanpreservatie. Indien succesvol, maakt dit onderzoek het mogelijk om warmere perfusietechnieken, die het potentieel hebben om de kwaliteit en functionele uitkomst van getransplanteerde nieren te verbeteren, breed inzetbaar en logistiek haalbaar te maken voor transplantatiecentra wereldwijd.

    De innovatie binnen dit onderzoek schuilt in twee baanbrekende aspecten. Ten eerste wordt een nieuw albumine-gebaseerd perfusaat ontwikkeld dat geschikt is voor het volledige temperatuurbereik, van koude tot warme perfusie. Ten tweede wordt onderzocht of perfusie boven 20°C ook zonder zuurstofdragers effectief kan zijn. Als de resultaten positief zijn, kunnen de nadelen van het gebruik van rode bloedcellen in perfusievloeistoffen worden geëlimineerd. Dit zou niet alleen de biologische en logistieke complicaties verminderen, maar ook de gehele procedure van machinepreservatie efficiënter, veiliger en toegankelijker maken.

    Met deze innovatieve benadering kan dit onderzoek de weg vrijmaken voor een nieuwe standaard in nierbewaring, waardoor de overlevingskansen en kwaliteit van leven van transplantatiepatiënten aanzienlijk kunnen verbeteren.

  • Evaluation of the hormonal profile according to sex, age, and type of donor

    Orgaandonatie redt levens, maar de kwaliteit van gedoneerde organen blijft een uitdaging. Hersendood, veroorzaakt door bijvoorbeeld een beroerte, leidt tot ingrijpende lichamelijke veranderingen die organen kunnen beschadigen. Vrouwelijke geslachtshormonen spelen een rol in het reguleren van ontstekingen, maar bij hersendood daalt hun niveau plotseling, wat de orgaankwaliteit kan verminderen.

    Deze studie onderzoekt hormoonspiegels bij drie typen donoren: hersendooddonoren, donoren na circulatiestilstand en levende donoren. Door deze groepen te vergelijken, wordt onderzocht hoe hormonale veranderingen de orgaankwaliteit en transplantatieresultaten beïnvloeden. Met internationale samenwerking, waaronder de QUOD-biobank van Oxford University, worden bloedmonsters geanalyseerd om inzicht te krijgen in de rol van hormonen.
    Een beter begrip hiervan kan leiden tot verbeterde bewaringsmethoden, minder afstoting en een grotere donorpool. Dit vergroot de kans op succesvolle transplantaties en verkort de wachttijden voor patiënten. Door donatieprotocollen aan te passen op basis van hormonale profielen kunnen medische teams transplantatieresultaten optimaliseren en meer levens redden.

  • Zijn extracellulaire blaasjes uit plasma betrokken bij het ontstaan van complicaties na levertransplantatie?

    Voor mensen met een ernstige, levensbedreigende leverziekte is levertransplantatie de enige levensreddende ingreep. Hoewel de resultaten van levertransplantaties in de laatste decennia sterk zijn verbeterd, treden op de langere termijn vaak nog complicaties op zoals het afstoten van de nieuwe lever of hart en vaatziektes als gevolg van het langdurig gebruik van afweerremmende geneesmiddelen. Deze complicaties op langere termijn treden niet bij alle levertransplantatie patiënten op. Het is tot nu toe echter niet mogelijk te voorspellen welke patiënten na transplantatie complicaties zullen krijgen. Het doel van dit onderzoek is om een nieuwe methode te vinden die deze voorspelling wel kan maken. Alle organen in het lichaam zijn opgebouwd uit verschillende soorten cellen en alle cellen in het lichaam communiceren met elkaar. Deze communicatie kan op verschillende manieren. Een bekende manier van communicatie tussen cellen is bijvoorbeeld via hormonen. Een nieuw ontdekte manier van communicatie tussen cellen zijn de zogenaamde extracellulaire blaasjes. Dit zijn minuscule blaasjes die uitgescheiden worden door vrijwel alle cellen in het lichaam en onder anderen terug te vinden zijn in bloed, urine, speeksel etc.

    De inhoud van deze blaasjes is kenmerkend voor het type cel dat de blaasjes afscheidt en ook voor de staat van de cel: gezonde cellen hebben een andere inhoud dan zieke cellen. De inhoud van deze blaasjes vormt op deze manier een soort vingerafdruk voor het type en de staat van de cel. De inhoud van deze blaasjes bestaat uit een grote verscheidenheid aan biologisch actieve stoffen die tezamen dus een soort vingerafdruk vormen. Wij willen in dit onderzoek de ‘vingerafdruk’ bepalen in blaasjes die verkregen zijn uit bloed van levertransplantatie patiënten na levertransplantatie en we willen deze blaasjes testen op verschillende cellen om te kijken of ze schadelijke effecten op deze cellen hebben die de lange termijn complicaties na levertransplantatie kunnen verklaren.

    We maken hierbij gebruik van een bestaande verzameling van Pagina 7 van 7 levertransplantatie patiënten die verzameld is in het UMCG: het zogenaamde LifeLines cohort. Van deze patiënten weten we ook welke op langere termijn hart en vaatziekten hebben gekregen of bij wie de nieuwe lever is afgestoten. De techniek om deze blaasjes uit bloed en urine te halen hebben wij op ons onderzoekslaboratorium (Afdeling Maag Darm en Leverziekten, UMCG) opgezet. Ook de methoden om de inhoud van deze blaasjes te bepalen en te testen op verschillende soorten doelcellen zijn aanwezig en uitgetest. We zullen bloedmonsters van in totaal 20 patiënten gebruiken: 10 die wel en 10 die geen complicaties na levertransplantatie kregen. Het vinden van deze voorspellende vingerafdrukken zal een enorme verbetering zijn voor de behandeling van patiënten na transplantatie en zal het bovendien mogelijk maken om patiënten die te maken krijgen met lange termijn complicaties al in een vroeg stadium op te sporen.

  • Kwantificeren van foetale geneesmiddelblootstelling na maternale inname van calcineurineremmers

    Na transplantatie van o.a. nieren, lever of long krijgen patiënten levenslang medicijnen om afstoting voorkomen. Krachtige medicijnen om afstoting te voorkomen zijn tacrolimus en ciclosporine. Sommige vrouwen worden na transplantatie van een orgaan zwanger en krijgen één van deze medicijnen. Er zijn weinig gegevens over of de medicijnen anders werken tijdens de zwangerschap. Ook is niet bekend hoeveel van de medicijnen door de moederkoek (placenta) naar de baby gaan. Je kan tijdens een zwangerschap geen bloed afnemen van de baby of de moederkoek. Daarom maken we gebruik van een placenta model. Met dat model kunnen we onderzoeken hoeveel van het medicijn in de moederkoek blijft zitten en hoeveel er de baby bereikt. Ons doel is precies te weten te komen hoeveel tacrolimus en ciclosporine over de moederkoek van de moeder naar de baby gaat en terug.

  • Anesthetica in levers van DCD-V donoren: gevolgen voor kwaliteit-bepaling tijdens normotherme machine perfusie

    Een levertransplantatie is een levensreddende operatie, waarbij een zieke lever wordt vervangen door een gedoneerde lever. Donorlevers zijn bijna altijd afkomstig van overleden donoren en kunnen tegenwoordig ook afkomstig zijn van donoren die zijn overleden na euthanasie. Bij euthanasie donoren is er een uitgesproken wens om orgaandonor te zijn na het overlijden.
    Een donorlever wordt bewaard en vervoert in koude bewaarvloeistof. Zeer goede kwaliteit levers worden na aankomst in het ontvanger ziekenhuis gelijk getransplanteerd, maar de meeste donorlevers gaan eerst op machine perfusie. Machine perfusie is een techniek waarbij de lever continu wordt doorspoelt met perfusievloeistof. Hierin zitten voedingsstoffen, zuurstof en stoffen om het orgaan te beschermen. Machine perfusie wordt ingezet om levers langer te kunnen bewaren (tot 24 uur) voor dat deze getransplanteerd worden, om de leverkwaliteit te verbeteren en om donorlevers te testen op kwaliteit als de kwaliteit van tevoren onduidelijk is.
    Donorlevers afkomstig van euthanasie donoren worden sinds 2023 altijd getest op kwaliteit door middel van warme machine perfusie. Dit komt omdat na transplantatie is gebleken dat de kwaliteit van deze levers niet altijd goed genoeg is. Het vermoeden is dat dit komt door het euthanaticum dat wordt gebruikt bij de donor. Aangezien het een laatste wens van een euthanasie donor is om orgaandonor te zijn, en er schaarste is aan goede kwaliteit donorlevers is het jammer dat deze donorlevers afgekeurd worden voor transplantatie.
    Tijdens de machine perfusie van een euthanasie donor lever, hebben we de concentratie van het euthanaticum in de perfusievloeistof bepaald. De concentratie van het euthanaticum was hoger dan de concentratie die schadelijk is in mensen. Deze constatering heeft ons aan het denken gezet. Onze eerste vragen zijn: Met welke concentraties euthanaticum hebben wij de euthanasie donorlevers op de machine perfusie? Veranderd de concentratie in de tijd, en is dit een schadelijke concentratie? Het zou kunnen dat de concentratie van het euthanaticum omlaaggaat tijdens de machine perfusie, met name tijdens de warme perfusie. Tijdens warme perfusie wordt een donor lever weer metabool actief, en zou op deze manier ook het euthanaticum kunnen omzetten en uitscheiden. We hebben ook gezien dat als een euthanasie donor lever langer warm op de machine perfusie staat, deze vaker aan de kwaliteitseisen voldoet, of dit een correlatie heeft met de metabole activiteit, en dus het verlagen van de euthanaticum concentratie, weten we niet.
    In dit onderzoek willen we de euthanaticum concentraties van machine perfusie vloeistof van euthanasie donorlevers bepalen. Dit willen we correleren met de donor parameters, kwaliteitsuitkomsten en transplantatie uitkomsten. Met de verkregen informatie willen we meer inzicht krijgen in de kwaliteit van euthanasie donorlevers, en hoe we deze met behulp van machine perfusie zouden kunnen verbeteren.

    Uiteindelijk zal dit moeten leiden tot een hogere kwaliteit euthanasie donorlevers, en meer goedgekeurde euthanasie donorlevers voor transplantatie. Dit zal voor euthanasie donoren, hun familie meer zekerheid geven over de uitkomsten van de donatie procedure en dit zou uiteindelijk kunnen leiden tot meer lever aanbod waarmee we de ontvangers op de wachtlijst kunnen helpen. De wachtlijst zal hierdoor kleiner worden.

Contact

Je kunt ons bellen van maandag tot en met vrijdag tussen 8.30 en 16.30 uur. Je kunt ons ook een e-mail sturen.