Parkinson: over de ziekte

De ziekte van Parkinson is een neurologische ziekte. Bij deze ziekte vindt er degeneratie, een soort afbraakproces, plaats in een bepaald gebied in de hersenen. In deze gebieden bevinden zich de zenuwcellen die van vitaal belang zijn voor het soepel verlopen van bewegingen. 

Bij de ziekte van Parkinson verdwijnen deze zenuwcellen waardoor er te weinig dopamine wordt aangemaakt. Dopamine is een boodschapstof die nodig is om spieren in beweging te zetten. Naast dopamine zijn er nog andere boodschapstoffen. Bij een tekort aan dopamine raakt het evenwicht tussen de verschillende boodschapstoffen verstoord.

In Nederland hebben zo'n 40.000 mensen de ziekte van Parkinson. Het is een ziekte die voornamelijk op latere leeftijd ontstaat, en in 1 op de 40 gevallen voor het veertigste levensjaar.

Progressieve ziekte

De ziekte is progressief. Dit betekent dat de klachten in de loop van de tijd toenemen en uitbreiden. Het aantal klachten, soort klachten en het verloop van de ziekte, verschillen per persoon. Op den duur kunnen matige tot ernstige functiebeperkingen ontstaan.
De ziekte is (nog) niet te genezen.

Oorzaak van Parkinson

De oorzaak van het afsterven van de zenuwcellen en de verminderde dopamineproductie is onbekend. Hoewel de ziekte in sommige families vaker voorkomt, is de rol van erfelijke factoren nog niet precies bekend.

Soms ontstaan er Parkinson-achtige verschijnselen door oorzaken van buitenaf. Bijvoorbeeld door medicijnen die de werking van dopamine in de hersenen verstoren of remmen. Bij sommige medicijnen die nodig zijn om psychische klachten te behandelen, antipsychotica, kan er stijfheid en traagheid optreden.

Verschijnselen

De ziekte van Parkinson kenmerkt zich door een langzaam toenemende verstoring van houding en beweging. Kenmerkende symptomen zijn beven (tremor), een moeizame start van bewegingen, verminderd vermogen tot bewegen en spierstijfheid.

Trillen

De ziekte kan sluipend beginnen. Bijvoorbeeld met het trillen van één hand terwijl u niets doet. Dit heet ook wel meen tremor. Het trillen is ritmisch van aard en kan lijken op geld tellen of pillen draaien. Het trillen neemt af als u uw hand doelbewust beweegt en verdwijnt in de slaap helemaal. Emoties, aandacht en spanningen verergeren het trillen. Geleidelijk kan het trillen uitbreiden naar uw andere hand, uw armen, benen en soms zelfs naar uw kaak, tong, voorhoofd en oogleden.

Moeizame start bewegingen, bewegingsarmoede, spierstijfheid

Ook veranderingen in de motoriek ontstaan geleidelijk. Deze veranderingen kenmerken zich door het trager worden van de bewegingen en het moeilijk in gang zetten en stoppen van een beweging. U moet nadenken bij de beweging die u wilt uitvoeren en kunt de beweging niet lang volhouden. Uw spieren worden stijver.

Een van de eerste verschijnselen is het verminderd meebewegen van één of beide armen bij het lopen. Later kan het lopen schuifelend en met kleine pasjes zijn. De lichaamshouding kan scheef of voorovergebogen zijn. Uw evenwicht kan hierdoor makkelijk verstoord raken waardoor u gemakkelijker kunt vallen.

Omdat de kleine spieren in uw handen vaak zijn aangedaan, worden handelingen als het dichtknopen van een overhemd en strikken van schoenveters steeds moeilijker.

Uw gezicht verliest uitdrukking doordat de gezichtspieren die uw mimiek verzorgen, minder bewegelijk zijn. Dit zorgt voor een zogenaamd maskergelaat'. Het slikken gaat niet meer vanzelfsprekend', waardoor u speeksel moeilijker wegslikt en er hinderlijke speekselvloed ontstaat. Ook de kans op verslikken neemt toe. Doordat u minder knipperbewegingen met uw ogen maakt, kunt u last krijgen van droge ogen. Verder kunt u onduidelijk en met een zachte, monotone stem gaan spreken.

Psychologische veranderingen

Ook in het psychische functioneren kunnen veranderingen optreden. Deze veranderingen kunnen ontstaan door de ziekte, maar ook door bepaalde medicijnen. Dit kan gebeuren bij het denkvermogen, de stemming, emoties en gedrag.De veranderingen kunnen zorgen voor problemen in het dagelijkse leven. Een aantal voorbeelden zijn:

  • verminderd ziekte-inzicht
  • moeite hebben met plannen en ordenen
  • geheugenproblemen
  • prikkelbaarheid
  • angstig, agressief en ongeremd gedrag

40% van de patiënten krijgt een depressie. Doordat de aard en ernst van de veranderingen per persoon verschillen, zijn ook de problemen die erdoor ontstaan zeer uiteenlopend. U leest hier meer over in de brochure 'Psychologische veranderingen bij Parkinson'.

Andere verschijnselen

Andere mogelijke problemen zijn:

  • verminderde reuk
  • problemen met doorslapen
  • overmatige transpiratie
  • lage bloeddruk bij het opstaan pijnklachten
  • plasproblemen
  • moeilijke stoelgang.