Elk oog maakt vocht aan en voert dat ook weer af. Soms gaat het afvoeren van vocht niet goed. Hierdoor kan een te hoge oogdruk ontstaan. Als deze druk te hoog wordt, raakt de oogzenuw beschadigd. Hierdoor ga je minder goed zien. Een beschadiging aan de oogzenuw heet ook wel glaucoom. De schade van glaucoom is blijvend.
Een glaucoomimplantaat is een behandeling om de oogdruk oplaag te brengen. We plaatsen daarvoor in de oogbol een buisje voor het regenboogvlies (iris). Het buisje zit vast aan een kunststof plaatje. Dit plaatje komt achter in de oogkas. Zo kan het teveel aan oogvocht makkelijk weglopen. Het oogvocht gaat via het buisje naar het kunststof plaatje. Hier wordt het vocht opgenomen in het bloed.
We gebruiken 2 soorten glaucoomimplantaten, Paul of Baerveldt. Er zijn 2 verschillen. Het Paul glaucoomimplantaat heeft een dunnere buis dan het Baerveldt glaucoomimplantaat. Ook gebruiken we een verschillende hechting. Bij het Paul glaucoomimplantaat krijgt u een hechting die we 2 maanden later weer verwijderen. Bij het Baerveldt glaucoomimplantaat gebruiken we een oplosbare hechting. Deze hechting lost na 6-8 vanzelf op. De arts bespreekt met u welke glaucoomimplantaat u krijgt.
Het doel is de oogdruk te verlagen. Hiermee voorkomen of vertragen we verslechtering van het zien. U gaat niet beter zien van deze operatie: wat al weg is, komt niet meer terug.
Deze oogoperatie is in dagbehandeling. U wordt dus niet in het ziekenhuis opgenomen.
Soms doen wij bij het plaatsen van het glaucoomimplantaat ook een staaroperatie.