Moeilijke kindertijd
Mijn moeder was dominant, dwangmatig en had een zeer negatieve invloed op ons gezin. Ze dwong mijn vader regelmatig om ons een pak slaag te geven met een liniaal. Daar leed hij erg onder. De stemming in huis was terneergedrukt en gespannen. De angst en dreiging die ik als kind voelde, draag ik tot op de dag van vandaag met me mee.
Mijn jeugd heeft geleid tot een groot minderwaardigheidsgevoel en een drang om alles perfect te willen doen. Dat kwam sterk naar voren toen ik me als tiener bij een christelijke jeugdorganisatie aansloot. Ik volgde een theologieopleiding en werd jeugdleider. Een rol waarin je op handen gedragen wordt. Daar kon ik niet goed mee omgaan. Ik overcompenseerde mijn minderwaardigheidsgevoel. Een psychotherapeut liet mij inzien dat mijn gedrag zijn oorsprong vond in mijn kindertijd. Ik kreeg de diagnose obsessief compulsieve stoornis. De therapie kon helaas niet voorkomen dat ik jaren later in een ernstige depressie belandde.
Reorganisatie op het werk
Een reorganisatie op het werk en dreigend ontslag waren de katalysator. De onrust en angst voor ontslag bracht een overdonderend gevoel van paniek teweeg dat als een golf over me heen raasde.
Ik had urenlange huilbuien. Ik heb mijzelf in die tijd wel eens omschreven als een atoomcentrale die geëxplodeerd was. Alle spanning kwam vrij, alles wat ik had bereikt met mijn hardnekkige perfectionisme was verwoest. Ik voelde me als een verloren kind.
Opname
Ik werd met spoed opgenomen in het Universitair Centrum voor Psychiatrie van het UMCG. Daar volgde ik een dik half jaar therapie. Ik leerde mijzelf dankzij cognitieve gedragstherapie technieken aan die me hielpen om positiever te denken. Daardoor lukte het me net om een ‘gewoon’ leven te leiden. Maar het voelde als een leven zonder betekenis. Ik was als een klein aarzelend takje in losse grond. Volledig ontdaan van hetgeen ik had opgebouwd.
Paniekaanval
Mijn vrouw leefde al jaren met een man die gekwetst was door het leven en met mijn regelmatig droevige, verdrietige en opstandige buien. Ze had het gevoel dat te moeten opvangen en bouwde samen met mijn dochters een beschermende muur om mij heen. Ondanks hun liefde en zorg belandde ik jaren later opnieuw in een duistere periode. Mijn vrouw en ik waren op vakantie in Oostenrijk toen ik vreselijke paniekaanval kreeg. Het eenzame, angstige, verloren gevoel maakte zich weer meester van mij. Ik belandde in het ziekenhuis waar ik met een te hete douche een poging deed om mezelf te verwonden. Ik werd met de ambulance naar Nederland gereden en op eigen verzoek weer opgenomen in het UMCG.
Schematherapie bracht inzicht in verschillende denk- en gedragspatronen en de oorsprong daarvan. Ook leerde ik hoe ik met die verschillende schema’s om kon gaan. Daar heb ik best veel aan gehad en ik hield mezelf daarmee na behandeling overeind.
Maar het nam mijn diepgewortelde gevoel volkomen mislukt te zijn niet weg. Een jaar geleden kreeg ik tijdens een vakantie in Nederland dreigende, negatieve gevoelens. Ik voelde wanhoop en dacht veel aan de dood. Hoewel ik dat gevoel wel kende, was het nu erg overheersend. In het ziekenhuis verwondde ik mezelf opnieuw. Dit keer met een vork.
Deeltijdbehandeling ouderenpsychiatrie
Na mijn opname kwam ik in deeltijdbehandeling en volgde ik een nieuwe therapie die me leerde omgaan met de gevoelens die ik ervaar. Ik houd het sindsdien vol. Mijn medicijnen zijn daarbij een grote steun. Voor mijn vorige crises was ik daarmee gestopt, dat doe ik nooit weer. In fietsen vind ik afleiding. Het temt de geest. Een andere hobby van mij is fotografie. Natuur en architectuur vind ik het interessantst. Ik ben lid van een fotoclub en ga regelmatig met de camera op pad. Het is belangrijk dat ik bezig blijf, voldoende afleiding heb.
Mensen om me heen om voor te leven
Van mijn kleinkinderen kan ik erg genieten. Zij zijn nu 16, 13 en 12 jaar. Het is zo belangrijk dat je mensen om je heen hebt om voor te leven. Aan lotgenoten geef ik mee: ontken je depressie niet. Durf hem onder ogen te zien en vraag om hulp. Dat heeft mij verder gebracht. Ik merk dat ik beter met mijn gedachten en gevoelens leer omgaan maar een milde depressie blijft. Ik zie het als een handicap. Sommige mensen hebben een lichamelijke ik een mentale. Hij is altijd bij me, als een stille schaduw, en daar moet ik mee leren leven.