Onze behandelingen

Tijdens de intake is gekeken of u in aanmerking komt voor thuisbeademing. Tijdens de opname bepalen we welke soort beademing voor u het meest geschikt is.

Welk soort beademing geschikt is, hangt af van bijvoorbeeld uw ziekte. Er zijn verschillende mogelijkheden:

  • ​Als iemand alleen ’s nachts beademd wordt, gebeurt dat meestal via een masker. Het masker bedekt alleen de neus of de mond, of de neus én de mond. Het masker is via een slang aangesloten op het beademingsapparaat.

    Voor- en nadelen maskerbeademing

    Voordelen zijn:

    • verlichten van ​de klachten en verschijnselen onvoldoende ademhaling
    • geen operatie
    • snel te starten
    • normale ‘toegang’ tot de longen blijft bestaan
    • kunnen praten (bij neusmasker)

    Nadelen zijn:

    • wordt soms niet verdragen
    • lucht kan ophopen in maag en darmen
    • niet praten of eten tijdens beademing (bij neus- én mondmasker)
    • kan drukplekken op neusrug veroorzaken
    • masker kan verschuiven
    • lucht lekken langs het masker
    • soms slecht ophoesten van slijm
    • oogontsteking door luchtlekkage

    Soorten maskers

    Er zijn 4 soorten maskers:

    • een neusmasker, ademen via de neus (de meest natuurlijke manier)
    • een mond-neusmasker, ademen via de neus en de mond
    • neusdoppen, de doppen sluiten direct aan op de neusgaten
    • een mondmasker of mondpijpje, ademen via de mond

    De lucht in het masker moet altijd ververst kunnen worden. Er zitten daarom gaatjes in het masker. Of er zit een klep in het beademingssysteem.

    Lucht lekken

    Een masker is nooit hermetisch afgesloten. Dit betekent dat een masker lucht kan lekken. Dit is geen probleem, behalve als het masker te veel lucht lekt. Als u veel lucht via uw mond verliest, heeft u een masker over uw mond én neus nodig. Of een kindband.

    Welk masker

    Er zijn in de loop van de tijd veel beademingsmaskers ontwikkeld. Het Centrum voor Thuisbeademing werkt met een selectie hiervan. Dit omdat we hier goede ervaringen mee hebben. Tijdens de opname zoeken we naar een masker dat goed zit en waar u goed beademd mee wordt. Als u toch problemen met het masker heeft, kunnen we u daarmee helpen.

  • ​​Het aanleggen van een tracheostoma gebeurt tijdens een operatie. De arts maakt een kleine opening in de hals, een paar centimeter onder de adamsappel. Zo ontstaat er een directe verbinding met de luchtpijp. In de tracheostoma komt een tracheacanule. Dit is een kort buisje. Hierop wordt het beademingsapparaat aangesloten.

    Keuze voor tracheostoma

    Als dat mogelijk is, proberen we altijd beademing via een masker te geven. Beademing via een tracheostoma is de beste oplossing als:

    • beademing via een masker niet lukt of niet goed genoeg werkt
    • u na lange beademing op de intensive care niet volledig kunt ontwennen van de beademing. Een tracheostoma is dan een tijdelijke oplossing
    • ophoesten van slijm niet goed meer lukt
    • u niet goed kunt slikken

    Voor- en nadelen tracheostoma

    Voordelen zijn:

    • verlichten van de klachten en verschijnselen onvoldoende ademhaling
    • lucht komt rechtstreeks in de longen
    • slijm uit longen opzuigen mogelijk
    • gezicht blijft vrij

    Nadelen zijn:

    • operatie nodig
    • 24 uur per dag afhankelijk van zorg
    • wennen aan ontvangen van lucht via apparaat
    • leren spreken met lucht
    • vatbaarder voor luchtweginfecties
    • niet kunnen praten bij een volle cuff

    Canules

    Er zijn verschillende soorten tracheacanules. Bijvoorbeeld van kunststof of van zilver, met of zonder cuff en met en zonder binnencanule. Elke canule heeft voor- en nadelen. Welke canule iemand krijgt, is afhankelijk van zijn situatie. De canule moet regelmatig vervangen worden om de canule en het tracheostoma schoon te houden. Hoe vaak dat moet, is afhankelijk van het soort en type.

    Cuff

    Soms is het niet mogelijk te beademen met een ‘gewone’ canule. Er verdwijnt dan te veel lucht naar de mond, waardoor er te weinig in de longen komt. Dan is een canule met een cuff de oplossing. Een cuff is een ballon. Als die is opgeblazen, is de luchtweg naar de keelholte afgesloten. De ademhaling gaat alleen nog maar naar de longen. Praten is niet mogelijk, omdat er geen lucht uit de longen naar de stembanden kan.

    Praten

    Omdat de lucht via het tracheostoma de longen ingaat en er dus geen lucht via de mond en keelholte langs de stembanden gaat, kunt u in het begin niet praten. Sommige patiënten met een tracheostoma krijgen alleen ‘s nachts beademing. Tijdens normale ademhaling overdag loopt bij een geopende tracheacanule de in- en uitademing via de tracheacanule.

    Sommige patiënten sluiten bij de uitademing de tracheacanule met een vinger af. Hierdoor komt de uitgeademde lucht wel langs de stembanden. Daardoor kunnen ze wel praten. Dit kan alleen als tussen de tracheacanule en luchtpijpwand voldoende ruimte uit te ademen.

    De tracheacanule kan ook worden afgesloten met een spreekklep. De uitgeademde lucht gaat dan door de stembanden. Daardoor is praten wel mogelijk. Een spreekklep vervangt in zo'n situatie de vinger: de patiënt ademt via de tracheacanule in (klep open) en ademt via de mond uit (klep dicht).

    Kunstneus

    Bij een normale ademhaling bevochtigt het slijmvlies van de neus de lucht die binnenkomt. Bij een tracheostoma komt de lucht niet langs de neus en komt er relatief dr​oge lucht binnen. Daardoor is de kans op een luchtweginfectie en opgedroogd slijm groter. Om deze en andere problemen te voorkomen, kan de patiënt een 'kunstneus' gebruiken. Dit een een soort bevochtigingsfilter.

  • Slijm dat niet opgehoest kan worden, kan benauwdheid en luchtweginfecties veroorzaken. Patiënten die niet genoeg spierkracht hebben om te ademen, hebben soms ook niet voldoende kracht om slijm op te hoesten. Hoesttechnieken helpen in dat geval. Het Centrum voor Thuisbeademing kan helpen met deze technieken. We bepalen ook wie in aanmerking komt voor airstacken en de hoestmachine.

    Airstacken

    Airstacken is een hoesttechniek waarmee u leert hoe u uw luchtwegen openhoudt en met meer kracht kunt hoesten. Bij airstacken wordt lucht via een masker of mondstuk in de longen geblazen, tot de grootst mogelijke longinhoud. Dit zorgt ervoor dat:

    • de ademhalingsspieren uitrekken
    • de borstkas soepel blijft
    • de luchtwegen meer open zijn
    • iemand mogelijk minder luchtweginfecties krijgt
    • de ernst van de luchtweginfecties afneemt

    Airstacken kan mensen met een spierziekte en verminderde hoestkracht helpen. Dat kunnen mensen zijn die beademd worden, zowel met een masker als een tracheostoma. Maar ook patiënten die (nog) geen beademing hebben. Airstacken kan ook preventief werken, om de verergering van luchtweginfecties en nieuwe luchtweginfecties te voorkomen.

    Airstacken kan niet voorkomen dat chronische beademing bij mensen met een bepaalde spierziekte op een gegeven moment noodzakelijk wordt. 

    Een voorwaarde om te kunnen airstacken, is dat de patiënt de lucht met open mond vast kan houden. Het is ook belangrijk om 2-3 keer per dag te airstacken. Dit om de techniek steeds beter te beheersen. Bij problemen met het ophoesten van slijm, bijvoorbeeld bij verkoudheid, kan een patiënt vaker airstacken.

    Als hoesttechnieken voor u baat kunnen hebben, dan hoort u dit van uw behandelaar of zorgverlener. We leren u dan airstacken als u bent opgenomen in het ziekenhuis, tijdens een bezoek aan de polikliniek of tijdens een huisbezoek.

    Hoestmachine

    Een hoestmachine is geen beademingsapparaat, maar een apparaat dat kan helpen bij het ophoesten van slijm uit de luchtwegen. De machine blaast eerst lucht in de luchtwegen van een patiënt. Daarna zuigt het apparaat de lucht weer uit het lijf. Door de onderdruk ontstaat een krachtige uitademingsluchtstroom. Dit is vergelijkbaar met ‘gewoon’ hoesten. Hierdoor kan iemand slijm gemakkelijker ophoesten.

    Patiënten kunnen de hoestmachine gebruiken in het ziekenhuis. Een verpleegkundige van het Centrum voor Thuisbeademing stelt de machine in. De hoestmachine kan ook thuis worden gebruikt, maar dat gebeurt alleen in heel uitzonderlijke gevallen.

  • ​​​Als we u behandelen voor slaapapneu, krijgt u leefstijladviezen. Dit advies kan zijn dat u af moet vallen, of dat u geen alcohol voor het slapen gaan drinkt. Verder zijn er meerdere manieren om slaapapneu te behandelen. Welke behandeling u krijgt, hangt onder meer af van welke vorm van slaapapneu u heeft.

    Obstructief slaapapneusyndroom

    Bij het obstructief slaapapneusyndroom zijn er 4 behandelmogelijkheden:

    • een operatie
    • een mandibulair repositieapparaat
    • Continuous Positive Airway Pressure
    • slee​p position trainer

    Operatie

    Soms kan een operatie helpen. Een kno-arts of kaakchirurg kan dit beoordelen. Dat is bijvoorbeeld als:

    • uw keelamandelen te groot zijn
    • uw huig te groot is
    • uw neustussenschot scheef staat
    • uw neusschelpen te groot zijn

    Mandibulair repositieapparaat

    Een mondbeugel kan voor sommige patiënten ​een oplossing zijn. Een kaakchirurg maakt dan voor u een speciale beugel, een mandibulair repositieapparaat (MRA). U draagt deze beugel 's nachts. De beugel zorgt ervoor dat uw onderkaak meer naar voren staat, waardoor de wanden van uw keelholte niet meer samenvallen.

    Een MRA ‘geneest’ uw aandoening niet, maar helpt uw klachten te voorkomen. Het is dan belangrijk de MRA elke nacht te dragen. Anders kunnen de klachten terugkomen. Een MRA is niet voor iedereen een geschikte behandeling. Uw gebit en tandvlees moeten in een goede staat zijn, bijvoorbeeld. De tandarts beoordeelt of u in aanmerking komt voor een MRA.

    Continuous Positive Airway Pressure

    ​Een andere manier van behandelen is Continuous Positive Airway Pressure (CPAP). Bij CPAP krijgt u ’s nachts via een apparaat lucht met een bepaalde druk. Dit gebeurt met een masker op uw neus en/of mond. Er ontstaat zo een lichte overdruk, waardoor de wanden van uw keelholte niet meer samenvallen. De meeste patiënten met slaapapneu worden met CPAP behandeld.

    Om u in te stellen op de CPAP-therapie, komt u op het spreekuur bij de verpleegkundig specialist. We meten dan een masker aan, en stellen de voor u juiste druk in​​ op het CPAP-apparaat. Ook krijgt u uitleg over hoe het CPAP-apparaat werkt en hoe u het bedient. U leert verder hoe u het masker opzet en aansluit op het apparaat.

    Sleep position trainer

    ​Patiënten met houdingsgebonden slaapapneu hebben als ze op hun rug liggen 2 keer zo veel ademstops dan in een andere houding. Dan kan een sleep position trainer werken. Een sleep position trainer is een vorm van houdingstherapie. Bij de sleep position trainer krijgt u een band met een klein trilapparaatje rond uw borstkas. Als u op uw rug gaat liggen, gaat het apparaatje licht trillen. Daardoor wordt u gemotiveerd om weer op uw​ zij te gaan liggen.

    Centraal slaapapneusyndroom en Cheyne-stokesademhaling

    Bij centraal slaapapneusyndroom, Cheyne-Stokesademhaling, een combinatie daarvan of gecombineerd slaapapneusyndroom zijn er ook verschillende behandelmogelijkheden:

    • medicijnen​
    • nachtelijke zuurstoftherapie
    • Continuous Positive Airway Pressure
    • Bi-level Positive Airway Pressure​
    • Adaptive Servo Ventilation​

    Medicijnen

    Bij sommige ​patiënten helpt het medicijn Diamox. De werkzame stof van dit medicijn, Acetazolamide, stimuleert de hersenen om regelmatiger te ademen. Eventueel kunt u dit medicijn nemen in combinatie met continue zuurstof via een neusslang tijdens de nacht.

    Continuous Positive Airway Pressure

    Bij Continuous Positive Airway Pressure (CPAP) krijgt u ’s nachts via een apparaat kamerlucht, eventueel in combinatie met zuurstof. Dit gebeurt via een masker uw de neus en/of mond. Hierdoor ontstaat een positieve druk. Deze druk zorgt voor soort ‘reset’ in het ademcentrum, waardoor uw ademhaling verbetert. Deze positieve druk in de longen heeft een gunstig effect op de werking van het hart.

    Bi-level Positive Airway Pressure

    Soms heeft de CPAP niet voldoende effect. Dan kunt u Bi-level Positive Airway Pressure krijgen. Dit wordt ook wel BiPAP genoemd. Hierbij krijgt u een apparaat die de ademhaling ondersteunt en die uw ademhaling ook kan overnemen als dat nodig is.

    Adaptive Servo Ventilation

    ​Als de CPAP of BiPAP niet voldoende werken, kunt u Adaptive Servo Ventilation krijgen. Dit wordt ook wel ASV-beademing genoemd. ASV wordt vooral gebruikt bij patiënt met Cheyne-stokes ademhaling. Deze beademingsvorm geeft positieve druk via een neus of mond/neusmasker. Ook hoogt het apparaat de druk op bij centrale ademstops of bij een Cheyne-stokes ademhalingspatroon. Dit apparaat kan alleen ingezet worden als uw hart nog goed genoeg kan pompen.

    Vervolgstappen BiPAP en ASV

    Als u BiPAP of ASV-beademing krijgt, dan is er sprake van thuisbeademing. Een verpleegkundig specialist of verpleegkundig consulent komt dan minstens 1 keer per jaar bij u langs. Ook komt u minstens 1 keer per jaar langs in het UMCG.