Ziekenhuisopname van Europese kinderen met en zonder aangeboren afwijking

EUROlinkCAT is een Europees project dat de gegevens van dertien Eurocat registraties aan elkaar verbindt, vandaar de projectnaam. Het project is in 2022 afgerond, maar er volgen nog veel nieuwe wetenschappelijke artikelen.

In dit artikel gaat het over ziekenhuisopname in de eerste vier levensjaren.

Eurocat illustratie met diagrammenIs er verschil?

Een kind met een aangeboren afwijking heeft een grote kans om opgenomen te worden in het ziekenhuis, omdat de aandoening vaak zorgt voor een slechte gezondheid. Ook kinderen die gezond geboren zijn, worden soms in het ziekenhuis opgenomen. EUROlinkCAT heeft uitgezocht hoe groot de verschillen tussen die twee groepen zijn.

Opzet van het onderzoek

De studie onderzocht ziekenhuisopnames van bijna 100.000 kinderen mét, en twee miljoen kinderen zónder aangeboren afwijking (referentiekinderen). Deze kinderen wonen allen in elf regio’s van acht Europese landen. Ze zijn geboren tussen 1995 en 2014 en gevolgd tot  hun tiende verjaardag of tot uiterlijk31 december 2015.

 

Uitkomst onderzoek: grote verschillen tussen kinderen met en zonder aangeboren aandoening

  • 17 van de 20 kinderen met een aangeboren afwijking werd opgenomen in het eerste levensjaar (85%)
  • Dit was bij 31% van de referentiekinderen het geval
  • 11 van de 20 van de kinderen met aangeboren aandoening werd opgenomen tussen één en vier jaar (65%)
  • Terwijl 25% van de referentiekinderen in deze periode van hun leven werd opgenomen
  • Het gemiddelde aantal ‘ligdagen’ per opname was twee tot drie keer langer bij kinderen van 0-4 jaar met een aangeboren aandoening

Er is een groot verschil in opnameduur tussen verschillende soorten aandoeningen. Kinderen met maagdarmaandoeningen en met aangeboren hartafwijkingen lagen het langst in het ziekenhuis.

Aanbevelingen

Het is belangrijk dat ouders van kinderen met een aangeboren afwijking goede informatie krijgen.
Hun kind heeft een grotere kans op een ziekenhuisopname en die opname kan soms ook lang duren of regelmatig opnieuw nodig zijn. Dit geeft uitdagingen voor het gezin en daarvoor is aandacht nodig. Met name in het eerste levensjaar is dit heel intensief, daarna zijn de vooruitzichten positiever. De meeste van deze kinderen hebben dan minder en kortere opnames nodig.

Ook is goede ondersteuning van deze ouders belangrijk. Zowel door mensen in de gezondheidszorg als ook door de betrokken autoriteiten. Dat kan alleen met een goed landelijk gezondheids- en sociaal beleid.

Artikel

Urhoj SK, Tan J, Morris JK, Given J, Astolfi G, Baldacci S, Barisic I, Brigden J, Cavero-Carbonell C, Evans H, Gissler M, Heino A, Jordan S, Lutke R, Odak L, Puccini A, Santoro M, Scanlon I, de Walle HEK, Wellesley D, Zurriaga Ó, Loane M, Garne E

Hospital length of stay among children with and without congenital anomalies across 11 European regions - A population-based data linkage study