Update juni 2023: Hieronder lees je een interview met Bruce Wolffenbuttel uit 2018, inmiddels emeritus hoogleraar. Hij heeft in de laatste jaren van zijn werk in het UMCG veel aandacht gehad voor vitamine B12-tekort. Over het onderwerp is regelmatig discussie. Het UMCG volgt de landelijke richtlijnen als het gaat over welke patiënten wel of niet in aanmerking komen voor behandeling.

Lees hier meer over de afspraken tussen het UMCG en huisartsen

Een vitamine B12-tekort is al jaren onderwerp van verhitte discussie: rept de een van een hype, dan spreekt de ander van kortzichtigheid. Bruce Wolffenbuttel, hoogleraar Endocrinologie en Stofwisselingsziekten in het UMCG, schuwt de discussie niet, en zoekt ondertussen naar stoffen in het bloed die een B12-tekort beter kunnen aantonen. Want ook wanneer de uitslag van bloedonderzoek naar een mogelijk tekort aan vitamine B12 goed lijkt, kun je een tekort eraan niet uitsluiten, ontdekte hij. “We moeten het belang van de patiënt niet uit het oog verliezen.”

Een tekort aan vitamine B12 kan een grote impact hebben op de gezondheid, daarover is iedereen het eens. B12 heb je nodig voor het maken van rode bloedcellen, de opbouw en werking van de zenuwen en het maken van DNA. Het lichaam maakt de vitamine niet zelf aan, maar neemt het op uit dierlijke producten als vlees, eieren en zuivel. Wie geen dierlijke producten eet, heeft een groter risico om een tekort op te lopen en wordt daarom aangeraden B12-supplementen te slikken.

Maar ook mensen die wel genoeg dierlijke producten eten, kunnen een tekort oplopen. Dat komt, legt Bruce Wolffenbuttel uit, door de manier waarop het lichaam de vitamine verwerkt. “B12 is in voeding gebonden aan een eiwit. In de maag wordt de vitamine losgekoppeld van het eiwit, en vervolgens aan een ander eiwit gekoppeld, intrinsieke factor genoemd. Intrinsieke factor wordt speciaal voor dat doel in de maagcellen gemaakt. Hierdoor kan het in het lichaam worden opgenomen.”

Al die verschillende stappen maken de opname van B12 kwetsbaar, zegt Wolffenbuttel. “Het hoeft maar op één plek niet goed te gaan, of de keten is doorbroken en de opname mislukt. Het kan bijvoorbeeld misgaan als de maag te weinig maagzuur aanmaakt, want voor opname in de dunne darm is maagzuur nodig. Iemand die maagzuurremmers slikt, loopt daardoor risico op een tekort aan B12.”

Allerhande klachten 

Nu is een tijdelijk tekort niet meteen een probleem. De vitamine wordt opgeslagen in de lever, daar zit een voorraad voor 3 tot 4 jaar. Pas als die is uitgeput, kunnen mensen last krijgen van een tekort. Een chronische ontsteking in de maag, waardoor iemand continue te weinig maagzuur aanmaakt, kan tot zo’n tekort leiden. Ook darmziektes zoals de ziekte van Crohn geven een groter risico. En bij de ziekte van Addison-Biermer zorgt een tekort aan het eiwit intrinsieke factor ervoor dat de vitamine niet wordt opgenomen, wat eveneens leidt tot een chronisch tekort. 

Een langdurig tekort aan vitamine B12 kan allerhande klachten geven: neurologische klachten zoals tintelingen, coördinatieproblemen en pijn, psychische klachten zoals neerslachtigheid, concentratieverlies en vergeetachtigheid, maar ook bloedarmoede en tandvleesproblemen. Een ernstig tekort kan tot permanente zenuwschade leiden. Door al die verschillende klachten en de onbekendheid met de gevolgen van een B12-tekort duurt het soms lang voor er een diagnose wordt gesteld.

Wolffenbuttel: “Vaak wordt alleen aan een B12-tekort gedacht bij veganisten, alcoholisten en ondervoede ouderen – met als oorzaak een gebrek aan bepaalde voeding. Een medische oorzaak wordt nogal eens over het hoofd gezien.”

Zoeken naar een goede marker

Bijkomende moeilijkheid is dat een B12-tekort zich niet altijd makkelijk laat opsporen met een bloedonderzoek. Wolffenbuttel: “Prikken geeft soms niet een duidelijk antwoord. De B12-waarde in het bloed kan nét goed zijn als iemand vitaminepillen heeft geslikt. Maar als dat niet voldoende in de lichaamscellen opgenomen  wordt, kan die persoon nog steeds klachten krijgen. Daarom zijn chemici op zoek gegaan naar een goede marker – een stof die ondubbelzinnig aantoont dat er sprake is van een tekort aan B12.

Methylmalonzuur, kortweg MMA, is zo’n marker. “Dit is een zuur dat voor de omzetting in het lichaam vitamine B12 nodig heeft. Een hoge MMA-waarde kan betekenen dat er niet genoeg B12 is om MMA om te zetten in het lichaam.” Ook het aminozuur homocysteïne kan verhoogd zijn door een tekort aan B12. “Om een tekort aan vitamine B12 aan te tonen, is het goed om ook de waarden van MMA en homocysteïne te laten meten”, zegt Wolffenbuttel.

Maar ook deze markers zijn niet toereikend, zegt Wolffenbuttel. “We hebben ontdekt dat ook mensen met relatief normale waarden van B12, MMA en homocysteïne tóch een tekort kunnen hebben. En ook dat mensen met knallend lage B12 waarde toch een normale MMA waarde hadden. Dat betekent dat we, ook als het bloedonderzoek goed lijkt, een tekort niet mogen uitsluiten. We moeten goed blijven luisteren naar de klachten van patiënten en een B12-tekort overwegen als mogelijke diagnose.”

Tekort niet herkend

Te vaak gebeurt dat nu niet, vindt Wolffenbuttel. “In mijn spreekkamer zie ik patiënten bij wie een B12-tekort niet is herkend, omdat hun bloedwaardes niet afwijken van de norm. Dan blijkt de waarde 142, maar omdat waarden tussen 140 en 600 als ‘normaal’ worden beschouwd, worden deze mensen niet behandeld. ‘Als we het niet kunnen meten, bestaat het niet’, wordt ook wel gezegd. En daar lopen patiënten tegenaan, want ze hebben wél klachten.”

Zo moeilijk als die diagnose te stellen is, zo eenvoudig is de behandeling: injecties in de (bil)spier. Kunnen mensen bij wie een tekort niet goed kan worden vastgesteld, maar die wel klachten hebben, hiermee ook behandeld worden? “Het is geen ideale oplossing”, zegt Wolffenbuttel. “We stellen liever eerst de aandoening vast. Maar de injecties kunnen geen kwaad, ook niet bij mensen die geen tekort hebben. De vraag is alleen: helpen de injecties iemand echt, of treedt er een placebo-effect op?”

Kennis delen

Wolffenbuttel gaat geregeld de discussie hierover aan met vakgenoten en deelt zijn kennis graag tijdens informatieavonden en op Twitter. “Door de toegenomen aandacht wordt er vaker op een B12-tekort getest, en wordt de diagnose vaker gesteld.”

Het nadeel van de toegenomen aandacht is dat het soms wordt afgedaan als een hype. “Soms is iemand ervan overtuigd dat zijn klachten het gevolg zijn van een B12-tekort, ook al wijst alles erop dat dat niet zo is. Ik zie bij sommige mensen dat de injecties niet helpen, meestal omdat er gewoon geen sprake is geweest van B12-tekort.”

Wolffenbuttel laat zijn patiënten opschrijven welke klachten ze hebben, en hoeveel last ze ervan hebben op een schaal van 1 tot 10. “Na 3 maanden behandelen gaan we dan samen kijken of de klachten er nog zijn, en hoeveel last ze er nog van hebben. En na 6 maanden, en na een jaar. Hoe groter de veranderingen, hoe mooier voor de patiënt, en,  nuchter gesproken: hoe kleiner de kans dat er sprake is van een placebo-effect.”

Meer wetenschappelijk onderzoek is nodig, zegt hij, om betere markers te vinden die een B12-tekort duidelijk kan aantonen. En om uit te zoeken wat we nog niet weten. “Wat missen we? Wat gebeurt er verder in het lichaam? Welke rol speelt erfelijkheid? Er is nog veel te onderzoeken. Wat we in ieder geval wel weten: niet alles wat afwijkt is te meten.” 

De 45-jarige Wenda Post-Gall uit Niekerk heeft B12-deficientie; haar lichaam heeft problemen met de opname van vitamine B12, met een tekort als gevolg. Het duurde jaren voor ze een diagnose kreeg en de juiste behandeling. “Ik was erg moe, kon me niet meer goed concentreren en had een wattig gevoel in mijn hoofd. ‘Het zal de overgang wel zijn’, werd er gezegd.”

Misschien, dacht ze, worden mijn klachten veroorzaakt door een B12-tekort. Uit een bloedonderzoek bleek in eerste instantie geen B12-tekort. Maar toen ze op internet een website met veel goede informatie vond en zich verdiepte in de achtergrond van B12-deficientie, leerde ze dat bloedonderzoek uitgebreider moet zijn dan alleen naar vitamine B12. Ze vroeg opnieuw een bloedonderzoek aan.  Haar methylmalonzuur bleek verhoogd, en uiteindelijk kreeg ze een behandeling: elke 3 dagen B12-injecties. “Als ik niet zelf op zoek was gegaan, had ik het nu misschien nog niet geweten.”

De behandeling heeft haar, zo zegt ze, haar leven teruggegeven. “Het resultaat van de injecties is geweldig. Het verschil tussen leven en alleen aanwezig zijn.” Waardes zeggen niet alles, benadrukt ze. “Dat moeten alle artsen weten. Mis die diagnose niet.”