‘De black belt? Wie weet komt het er ooit een keer van’, vertelt Sanne lachend aan het eind van het interview. ‘Al is de black belt wel heel erg gericht op statistiek. En dat zit ook al in de opleiding Gezondheidswetenschappen die ik momenteel volg.’
Het typeert regieverpleegkundige Sanne van Leusden - Vegter: leergierig en gedreven om met behulp van data de zorg voor patiënten te verbeteren. De black belt is de laatste stap die Sanne nog in het Lean Six Sigma-traject zou kunnen zetten; ze heeft nu de green belt.
Sneller, beter, handiger
Sanne volgde de Lean Six Sigma-trainingen omdat ze altijd op zoek is naar manieren om dingen sneller, beter en handiger te kunnen doen. ‘Bij Lean Six Sigma kijk je naar het werk op jouw afdeling: wat doen we, waarom doen we iets en hoe kan het beter?’ Na de yellow belt en de orange belt deed Sanne uiteindelijk de green belt, waarbij het gebruik van data een belangrijke rol speelt. ‘Met data onderbouw je wat je al dacht te weten, of kom je juist tot geheel nieuwe inzichten.’
Dat laatste was zeker het geval toen Sanne onderzoek deed naar de vraag hoe lang patiënten met slokdarmkanker na hun operatie in het UMCG bleven. ‘We wisten al dat sommige patiënten na de operatie best lang in het ziekenhuis bleven, maar we dachten altijd dat dat de uitzonderingen waren. De patiënten met complicaties. Uit het data-onderzoek bleek dat veel meer patiënten lang in het ziekenhuis bleven, ook patiënten zonder complicaties.’
Wie doet wat en wanneer?
Terug naar het begin van het onderzoek: hoe pak je zoiets aan? ‘Bij Lean Six Sigma leer je om te beginnen met een analyse van de huidige situatie’, vertelt Sanne. ‘In een detail-processchema leg je vast wie wat doet en wanneer. Dat maakt al veel inzichtelijk: waarom doen we sommige dingen dubbel? En waarom doen we iets anders juist helemaal niet? Ook maakt het inzichtelijk hoe je met elkaar samenwerkt.’
Vervolgens ga je met de data aan de slag. Sanne combineerde data van verschillende databases om haar eigen dataset zo volledig mogelijk te krijgen. Hoe lang liggen patiënten op de afdeling? Met welke complicaties? Zijn er verschillen tussen mannen en vrouwen? Speelt leeftijd een rol?
Ruimte voor verbetering
De mediane ligduur van patiënten met slokdarmkanker bleek 14 dagen te zijn. Veel hoger dan gedacht. ‘De data zetten ons aan tot nadenken over ons werk’, vertelt Sanne. ‘Hoe komt het dat patiënten soms lang blijven? Aan de hand van de data konden we daar beter met elkaar over in gesprek. Wanneer kan iemand naar huis? Hoe zelfredzaam moet een patiënt dan zijn? En wat kunnen we doen om dat te stimuleren?’
Met de door data verkregen inzichten werkte het multidisciplinaire team een nieuwe werkwijze uit, een zogenaamd zorgpad. Hierin is duidelijk en per dag vastgelegd hoe patiënten worden behandeld, legt Sanne uit. ‘Wanneer gaat de drain eruit? Wanneer de katheter? Afspraken hierover zorgen voor duidelijkheid bij de collega’s - iedereen weet wat hij of zij moet doen - én bij de patiënt. Iedere patiënt heeft een dagboek waarin precies staat wat hij of zij kan verwachten. En wat wij van hen vragen. Zo stimuleren we patiënten bijvoorbeeld om eerder na hun operatie al in beweging te komen.’
Van 14 naar 9 dagen
Sinds een jaar werkt de afdeling nu op deze manier. Het resultaat? De mediane ligduur is verlaagd van 14 naar 9 dagen. Zo bespaart de afdeling kosten en kunnen andere patiënten sneller geholpen worden. Maar bovenal is het fijn voor de patiënt, die graag zo snel mogelijk naar huis wil. ‘We weten inmiddels dat onze patiënten erg tevreden zijn’, vertelt Sanne. ‘Tijdens een bijeenkomst eerder dit jaar gaven zij aan dat ze heel blij zijn met de duidelijkheid over hun zorg, wat er van hen verwacht wordt op het gebied van voeding en medicijnen en wat ze zelf moeten kunnen.’
Op de afdeling abdominale chirurgie speelt het gebruik van data een steeds grotere rol. Via een dashboard in Epic worden data beter bijgehouden en zijn ze voor collega’s beter toegankelijk. Na het succes van het eerste project is ook voor andere patiënten een nieuw zorgpad ontwikkeld zodat ook zij eerder naar huis kunnen. Sanne: ‘Het is echt heel leuk, om op deze manier samen met elkaar iets neer te zetten om het voor de patiënt beter te doen.’