Plaatsen cochleair implantaat

Een cochleair implantaat is een hulpmiddel waarmee doven of zeer ernstig slechthorenden weer gedeeltelijk kunnen horen. Een cochleair implantaat heet ook wel een binnenoorprothese.

Hoe werkt een cochleair implantaat?

In dat slakkenhuis zitten heel kleine haartjes die geluid omzetten in elektrische signalen. Bij mensen met een ernstig gehoorverlies zijn deze haartjes kapot. Een cochleair implantaat is een soort kunstmatig oor dat deze kapotte haartjes vervangt. Het zet geluid om in elektrische signalen die direct via de gehoorzenuw naar de hersenen worden gestuurd.

Een cochleair implantaat bestaat uit 2 delen, een inwendig en een uitwendig deel. Het inwendige deel van het implantaat bestaat uit de ontvangstspoel en een aantal elektroden. De ontvangstspoel komt achter het oor onder de huid. En is ongeveer zo groot als een euro. De elektroden komen in het slakkenhuis van het oor. Het uitwendige deel bestaat uit de oorhanger, de spraakprocessor en de zendspoel. Dit apparaatje komt achter het oor aan de buitenkant. Via de magnetische spoel 'klikt' het vast aan het inwendige deel.

De voordelen van een CI

  • weer geluiden kunnen horen
  • weer beter communiceren met anderen
  • weer meedoen aan activiteiten waar geluid bij hoort

Maar: een cochleair implantaat is geen wondermiddel. Niet iedereen kan alle geluiden even goed horen en het geluid klinkt anders. De resultaten verschillen per persoon en hangen van veel zaken af. Maar voor de meeste mensen is een CI zeker een verbetering van het horen.

Hoe klinkt een CI?

Na het plaatsen van het CI hoort iemand niet gelijk beter. Dit kan weken of maanden duren. Luister de volgende geluiden om een idee te krijgen hoe dit gaat. En wat iemand met een CI uiteindelijk hoort.

Het geluidsfragment zonder bewerking. Dit is hoe iemand zonder gehoorproblemen het geluid hoort.
Het geluid vlak na het plaatsen van een CI.
Het geluid een paar weken na het plaatsen van een CI.
Het geluid een aantal maanden na het plaatsen van een CI.

Vooronderzoek

Uw audicien, audioloog, huisarts of KNO-arts kan u doorverwijzen naar ons Universitair Audiologisch Centrum. We bekijken eerst of een CI geschikt voor u of uw kind is. We doen een intakegesprek (voorlichtingsgesprek) en een paar gehoortesten. Onder andere met het huidige hoorapparaat. Als een CI een goede oplossing lijkt volgen er nog een aantal onderzoeken en gesprekken:

  • gesprek met een KNO-arts
  • CT-scan van het gehoororgaan. Soms maken we ook een MRI-scan van het hoofd.
  • evenwichtsonderzoek (bij volwassenen altijd, bij kinderen soms)
  • gesprek met de logopedist (alleen bij volwassenen)
  • gesprek met de medisch maatschappelijk werker (alleen bij volwassenen)
  • onderzoek naar de (spraaktaal)ontwikkeling door een logopedist en orthopedagoog (alleen bij kinderen)

Soms hebben we meer informatie nodig. Bijvoorbeeld over de algemene gezondheid of slechthorendheid. Er volgen dan extra afspraken, bijvoorbeeld voor het bijstellen van het huidige hoorapparaat. Of we verwijzen door naar de afdeling Ouderengeneeskunde. Ook vragen we soms extra informatie op bij ziekenhuizen of audiologisch centra waar een patiënt onder behandeling is.

We bespreken de uitkomsten binnen het Cochleair Implantatieteam Noord-Nederland. Het team bestaat uit KNO-artsen, audiologen, logopedisten, orthopedagogen en een medisch maatschappelijk werker.

Na de onderzoeken en de bespreking in ons team geven we een advies: wel of geen CI. Als een CI geschikt is komt u of uw kind op de wachtlijst voor de operatie.

Het plaatsen van een cochleair apparaat

  1. Het plaatsen van een cochleair implantaat gebeurt tijdens een operatie. Voor de operatie sturen we een afspraakbrief en informatie. Daarin staat welke voorbereiding nodig is. De meeste mensen moeten bijvoorbeeld een aantal vaccinaties halen. Dat is om een hersenvliesontsteking te voorkomen.

    Voor het plaatsen van het cochleair implantaat gaat u onder narcose. Daarom heeft u ook een afspraak met de anesthesioloog over de verdoving. De afspraak is bij de Pre Operatieve Polikliniek Anesthesiologie (POPA).

    Voor deze operatie is een opname nodig. U of kind blijft dan meestal 1 nacht in het ziekenhuis. Volwassenen worden opgenomen op onze verpleegafdeling. Kinderen gaan naar een verpleegafdeling in het Beatrix Kinderziekenhuis.

  2. Zowel volwassenen als kinderen gaan op de dag van de opname naar de opnamebalie in de Ontvangsthal van het ziekenhuis.

    Op de afdeling

    Op de afdeling volgt nog een gesprek met de verpleegkundige.

  3. Na het aantrekken van operatiekleding brengt de verpleegkundige u of uw kind naar de voorbereidingskamer. We plaatsen een infuus. Ook geven we antibiotica om infecties te voorkomen. We bespreken de operatie nog een keer. En gaan dan samen naar de operatiekamer.

    In de operatiekamer geven we een narcosemiddel via het infuus in de arm. Ook brengen we een katheter in de plasbuis. Via dit slangetje kan urine weglopen.

    Dan maakt de KNO-arts een snee van ongeveer 4 centimeter achter het oor. Via deze opening plaatsen we het implantaat onder de huid. Ook boren we een opening in het bot van de schedel. Via deze opening schuiven we de elektrode in het slakkenhuis van het oor. De elektrode geeft de elektrische signalen af.

    We controleren of de CI goed werkt. Als die het goed doet, hechten we de wond. Bij kinderen gebruiken we vaak oplosbare hechtingen.

    De operatie duurt ongeveer 3 uur per oor.

  4. Na de operatie brengen we u of uw kind naar de uitslaapkamer. U of uw kind heeft:

    • een gaasstrookje (tampon) in het oor en een hoofdverband om
    • een infuus in de arm
    • een blaaskatheter

    Als alles goed gaat brengen we u of uw kind naar de verpleegafdeling. De verschillende slangetjes halen we weg zodra dat kan. Soms voelen patiënten zich duizelig, draaierig of misselijk. Dit kan komen door de narcose en/of doordat het evenwichtsorgaan geprikkeld is tijdens de operatie.

    Meestal kan u of uw kind 1 dag na de operatie naar huis. Volwassenen mogen soms dezelfde dag nog naar huis.

  5. Ongeveer 6 tot 8 dagen na de operatie is er controle op de polikliniek KNO. We onderzoeken het oor en de wond achter het oor. Ook halen we de hechtingen eruit.

    Hoorrevalidatie

    Na 4 tot 6 weken start de hoorrevalidatie. De audioloog stelt de spraakprocessor af. Ook leert u of uw kind omgaan met het apparaat. Het is heel normaal om na de eerste afstelling alleen piepjes of gekraak te horen. Verwacht niet te veel. Neem de tijd om te wennen aan het geluid. Dit kan best vermoeiend zijn. Na een paar dagen is er opnieuw een afspraak voor een hoortraining met de audioloog. Dit keer samen met de logopedist. Deze afspraak bestaat uit het oefenen met het herkennen van woorden en het begrijpen van geluiden. Ook past de audioloog de instellingen van het apparaat aan. Dit herhalen we een aantal keer. Volwassenen hebben 3 weken lang, 2 keer per week een afspraak in het UMCG. Kinderen komen 3 weken lang, 1 keer per week naar het UMCG. De hoortraining voor kinderen is in samenwerking met de gezinsbegeleiding van Pento of Kentalis.

    Een maand nadat de hoorrevalidatie klaar is volgt opnieuw een controle afspraak. We bespreken dan hoe vaak een controle nog nodig is.

    Vervangen spraakprocessor

    Vanaf ongeveer 5 jaar vervangen we de spraakprocessor. Dit is het uitwendige deel van het implantaat, het deel dat achter het oor zit. Hiervoor sturen we een afspraakbrief.

  • Bij elke operatie kunnen er problemen zijn. Deze problemen noemen we complicaties. Hoe groot de kans op problemen is bij deze operatie, hangt af van de leeftijd en gezondheid op het moment van de operatie. Wat voor kan komen:

    • infectie of een bloeding (1-2%)
    • beschadiging van de aangezichtszenuw. Tijdens een CI operatie gebruiken we een zenuwstimulator als extra veiligheidsmaatregel (minder dan 0,5%)
    • schade aan het smaakzenuwtje. Meestal herstelt de smaak zich na 6 maanden (5%)
    • tijdelijke duizeligheid met eventueel misselijkheid of braken (10%)

    Risico’s bij het dragen van een CI:

    • huidinfectie of een middenoorinfectie (2%)
    • hersenvliesontsteking (<0,5%)
    • oorsuizen (5-15%)
    • verlies van het gehoor dat u of kind voor implantatie nog had aan het oor (40%)

    Wanneer bellen?

    Bel ons na de operatie bij:

    • koorts (38,5 graden of hoger)
    • zwelling achter het oor of als de wond/huid achter het oor open gaat
    • erge pijn die door pijnstilling niet weggaat
    • een stijve nek, de kin kan niet meer naar de borst bewegen
    • andere zorgen of twijfels

    Bellen kan met het secretariaat Cochleair Implantatieteam Noord-Nederland van maandag tot en met vrijdag tussen 8.00 en 16.30 uur met  (050) 361 13 92. Bel buiten deze dagen en tijden naar het centrale nummer van het UMCG  (050) 361 61 61. Vraag naar de KNO-arts die dienst heeft.

Bijwerkingen en risico's

Bij elke operatie kunnen er problemen zijn. Deze problemen noemen we complicaties. Hoe groot de kans op problemen is bij deze operatie, hangt af van de leeftijd en gezondheid op het moment van de operatie. Wat voor kan komen:

  • infectie of een bloeding (1-2%)
  • beschadiging van de aangezichtszenuw. Tijdens een CI operatie gebruiken we een zenuwstimulator als extra veiligheidsmaatregel (minder dan 0,5%)
  • schade aan het smaakzenuwtje. Meestal herstelt de smaak zich na 6 maanden (5%)
  • tijdelijke duizeligheid met eventueel misselijkheid of braken (10%)

Risico’s bij het dragen van een CI:

  • huidinfectie of een middenoorinfectie (2%)
  • hersenvliesontsteking (<0,5%)
  • oorsuizen (5-15%)
  • verlies van het gehoor dat u of kind voor implantatie nog had aan het oor (40%)

Wanneer bellen?

Bel ons na de operatie bij:

  • koorts (38,5 graden of hoger)
  • zwelling achter het oor of als de wond/huid achter het oor open gaat
  • erge pijn die door pijnstilling niet weggaat
  • een stijve nek, de kin kan niet meer naar de borst bewegen
  • andere zorgen of twijfels

Bellen kan met het secretariaat Cochleair Implantatieteam Noord-Nederland van maandag tot en met vrijdag tussen 8.00 en 16.30 uur met  (050) 361 13 92. Bel buiten deze dagen en tijden naar het centrale nummer van het UMCG  (050) 361 61 61. Vraag naar de KNO-arts die dienst heeft.

Tips voor thuis

  • Niet peuteren, wrijven of krabben achter het oor
  • Ga niet zwemmen
  • Douche de eerste 3 dagen met lauw water, en alleen vanaf de schouders. Met een bekertje op het oor kan iemand anders het haar wassen. Laat geen water en vooral geen zeep bij het geopereerde oor komen. De hechtingen mogen wel nat worden, de tampon in het oor niet.
  • Als de tampon uit het oor hangt, de tampon afknippen (niet terugduwen!).
  • Zorg dat er niet te veel druk op de neus komt:
    • snuit de neus niet. De neus licht ophalen mag.
    • nies met de mond open
    • niet bukken of zwaar tillen
    • niet persen op het toilet
    • niet sporten
    • speel geen blaasinstrument

Tijdens de volgende afspraak bespreekt de KNO-arts wat weer kan.

Uw dossier in mijnUMCG

U kunt de uitslagen ook zien in mijnUMCG. Dit is uw persoonlijke online patiëntendossier. U kunt hierin uw medische gegevens bekijken. En ook uitslagen van onderzoeken, informatie over uw medicijnen, een overzicht van uw afspraken en de brieven die u van ons gekregen heeft.

Heeft u nog geen mijnUMCG? Maak snel een account aan.

Het Cochleair Implantatieteam Noord-Nederland (CINN)

Het CINN is 1 van de 7 CI-teams in Nederland. Alle teams zijn verbonden aan een Universitair Medisch Centrum. De andere CI-teams zijn in Utrecht (UMCU), Nijmegen (St. Radboud), Maastricht (MUMC+), Rotterdam (UMC Erasmus), Leiden (LUMC), en Amsterdam (Amsterdam UMC).

Vragen?

Bellen met secretariaat Cochleair Implantatieteam Noord-Nederland kan van maandag tot en met vrijdag tussen 8.30 - 16.30 uur. Een mail sturen kan ook:

Heeft deze informatie je geholpen?