U gaat naar de operatiekamer en krijgt een narcosemiddel via een infuus in uw arm. Of u krijgt een ruggenprik waardoor u niets van het onderzoek/de behandeling merkt. Tijdens de ureterorenoscopie ligt u op uw rug met uw benen in beensteunen. De arts schuift de ureterorenoscoop via de plasbuis en de blaas in de urineleider. Hiermee kunnen we het nierbekken, de nierkelken en/of de urineleider zien en kijken of er een afwijking is.
Niersteen
Als u een niersteen heeft, halen we die weg. Soms moeten we de niersteen daarvoor eerst kleiner maken met een speciale laser. Terwijl we dit doen, spoelen we de urineleider via de ureterorenoscoop met spoelvloeistof. Dit om het gruis van de niersteen en kleine bloedstolsels weg te spoelen.
Tumor
Als u een andere afwijking heeft, bijvoorbeeld een tumor, halen we een stukje van dit weefsel weg voor onderzoek. Dit gebeurt met een haptangetje of een lisje, een soort brandertje. Het weghalen van weefsel heet een biopsie. Soms halen we een kleine tumor direct helemaal weg. Dit gebeurt met een brander of een laser, die we via de ureterorenoscoop naar binnen brengen en op de tumor richten.
Soms laten we tijdelijk een dubbel-J-katheter in uw urineleider achter. Dit is een dun, soepel slangetje dat ervoor zorgt dat de urine uit de nier via de urineleider naar de blaas kan stromen.
Het onderzoek duurt ongeveer 30-90 minuten en soms langer. Meestal blijft iemand voor dit onderzoek 1 nacht in het ziekenhuis.