Proximale rij carpectomie: verwijderen van 3 botjes uit de pols

Bij een proximale rij carpectomie halen we 3 botjes uit de pols. Dit doen we als iemand moeite heeft met het bewegen van de pols en daar pijn bij heeft.

Het polsgewricht bestaat uit 8 kleine botjes. Dit zijn de handwortelbeentjes. Die zitten in 2 rijen aan elkaar met gewrichtsbandjes. Zo kan de pols goed bewegen.

Soms zit er een scheur in een gewrichtsbandje. Of zit er een breuk in een botje. De botjes bewegen dan niet goed langs elkaar. Hierdoor slijt het kraakbeen. Door de slijtage doet het bewegen van de pols pijn.

Tijdens de proximale rij carpectomie halen we de 3 onderste botjes uit de pols. De pols beweegt op de 5 overgebleven botjes. Door het weghalen van de onderste rij, beweegt de pols minder goed. Ook zakt de pols een beetje in. Het doel van de operatie is het verminderen van pijn.

Eerste gesprek

Uw huisarts of medisch specialist kan u verwijzen naar het Hand- en Polscentrum. Tijdens het eerste gesprek krijgt u informatie over de behandeling, de nabehandeling en de mogelijke problemen na de behandeling.

De behandeling stap voor stap

  1. U krijgt een afspraakbrief en informatie van ons voor de operatie. Daarin staat hoe u zich op de behandeling voorbereidt.

    Ook heeft u voor de operatie een afspraak met de anesthesioloog over de verdoving. Hiervoor gaat u naar de Pre Operatieve Polikliniek Anesthesiologie (POPA).

  2. Voor de operatie gaat u naar het Operatief Dagbehandeling Centrum (ODBC).

  3. U krijgt eerst uitleg over de behandeling. Daarna gaat u naar de operatiekamer.

    Tijdens de operatie verdoven we de hele arm. U krijgt een prik met een verdovende vloeistof in uw hals of oksel. Uw arm voelt dan warm en zwaar aan. Het gevoel in uw arm verdwijnt, en kunt u uw arm niet meer bewegen. Veel patiënten zeggen dat dit voelt alsof de arm rechtop staat of op de buik ligt.

    U krijgt daarna een band om uw bovenarm. Die pompen we op. Dit lijkt op een bloeddrukmeting. De band zorgt ervoor dat het bloed niet meer door de arm kan stromen en de bloedvaten leeg blijven. De arts haalt de band meteen na de operatie weer weg.

    We maken een snee op de bovenkant van de hand en pols, om bij de 3 botjes te kunnen. Nadat we die hebben weggehaald, hechten we de wond. U mag de pols niet bewegen na de operatie. U krijgt daarom een gipsspalk om uw hand.

  4. Na de operatie gaat u naar de uitslaapkamer. Uw hand ligt op een kussen dat wat hoger ligt dan de rest van uw lichaam. Zo wordt uw hand niet dik. Krijgt u pijn in uw hand? Dan kunt u om pijnstillers vragen.

    Als het goed met u gaat, gaat u naar huis of naar de verpleegafdeling.

  5. Na de operatie komt u 3 keer voor controle naar de polikliniek Vorm en Beweging. De eerste afspraak is 1 tot 2 weken na de operatie. We halen de gipsspalk weg en controleren de wond. Als u hechtingen heeft, halen we die ook weg. Na 6 weken komt u opnieuw voor controle. We maken dan een röntgenfoto van uw hand of pols. Ongeveer 3 maanden na de operatie is de laatste controle.

  6. Na de operatie gaat u revalideren. De revalidatie duurt ongeveer 3 maanden. Het totale herstel duurt 1 jaar. Meestal heeft u 2 weken na de operatie u een afspraak met de revalidatiearts of verpleegkundig specialist en de handtherapeut. De handtherapeut maakt een spalk. Die draagt u ongeveer 6 weken. Ook krijgt u handtherapie. Hiervoor gaat u naar de polikliniek Vorm en Beweging of een handtherapeut bij u in de buurt. Dit bespreken we van tevoren met u. U krijgt oefeningen mee. Die helpen de pols sterk te maken en te bewegen. Een jaar na de operatie kunnen de meeste patiënten hun pols weer goed gebruiken. De pijn is dan meestal helemaal weg.

  • Bij elke operatie kunnen er achteraf problemen zijn. Ook als de operatie zelf goed is gegaan. Deze problemen noemen we complicaties. Bij deze operatie zijn dat:

    • nabloeding of bloeduitstorting. Dit gebeurt vaak en gaat vanzelf over
    • infectie.
    • beschadiging van de zenuwen in de huid. Hierdoor kan een klein stukje van uw huid gevoelloos worden. Dit gebeurt bijna nooit. Als het wel gebeurt, gaat het bijna altijd weer over

    Wanneer bellen

    Bel ons als:

    • u koorts krijgt (hoger dan 38,5 graden)
    • u erge pijn heeft aan uw hand
    • er etter uit de wond komt

    Bellen kan op werkdagen van 8.00 tot 16.30 uur op het telefoonnummer (050) 361 14 84. Bel op andere dagen of tijden het algemene nummer (050) 361 61 61. Vraag naar de plastisch chirurg die dienst heeft.

Bijwerkingen en risico's

Bij elke operatie kunnen er achteraf problemen zijn. Ook als de operatie zelf goed is gegaan. Deze problemen noemen we complicaties. Bij deze operatie zijn dat:

  • nabloeding of bloeduitstorting. Dit gebeurt vaak en gaat vanzelf over
  • infectie.
  • beschadiging van de zenuwen in de huid. Hierdoor kan een klein stukje van uw huid gevoelloos worden. Dit gebeurt bijna nooit. Als het wel gebeurt, gaat het bijna altijd weer over

Wanneer bellen

Bel ons als:

  • u koorts krijgt (hoger dan 38,5 graden)
  • u erge pijn heeft aan uw hand
  • er etter uit de wond komt

Bellen kan op werkdagen van 8.00 tot 16.30 uur op het telefoonnummer (050) 361 14 84. Bel op andere dagen of tijden het algemene nummer (050) 361 61 61. Vraag naar de plastisch chirurg die dienst heeft.

Tips voor thuis

De eerste 6 weken moet u rustig aan doen met uw hand of pols. Het kan zijn dat u hulp nodig heeft bij sommige dingen. Bijvoorbeeld bij het aankleden, werken of het huishouden. De verpleegkundige overlegt met u waar u hulp bij nodig heeft. En wat de mogelijkheden zijn. Na 6 weken kunt u uw hand steeds meer gebruiken.

Heeft u nog vragen?

U kunt polikliniek Vorm en Beweging bellen van maandag tot en met vrijdag, tussen 8.00 en 16.30 uur.

Heeft deze informatie je geholpen?