Hypospadie: onvolledig gevormde plasbuis

Als een jongetje hypospadie heeft, dan zit het plasgaatje niet op de eikel, maar aan de onderkant van de penis. Daarom heet het ook wel een onvolledig gevormde plasbuis.

Hypospadie is 1 van de meest voorkomende aandoeningen bij het mannelijk geslachtsorgaan. Ongeveer 1 op de 200 jongetjes wordt er mee geboren. Soms hebben meer mannen in de familie deze aandoening.

De plaats van het plasgaatje verschilt. Het kan net onder de gewone plek zitten, maar ook bij de overgang van de penis naar de balzak. Meestal ziet de voorhuid er ook anders uit, die is niet helemaal gesloten.

Hoe dichter het plasgaatje bij de balzak zit, hoe groter de kans op een kromme penis. Dit komt door littekenachtig weefsel onder de huid op de zwellichamen van de penis. Een kromstand van de penis kan op latere leeftijd problemen opleveren tijdens het vrijen.

Wanneer hypospadie behandelen?

Als het plasgaatje op de eikel zit, is er vaak geen behandeling nodig. Zit het op een andere plek op de penis? Dan doen we een operatie als een kind tussen de 6 en 18 maanden is. Daardoor is plassen met een rechte straal mogelijk. Als de penis krom is, zetten we die tijdens deze operatie meteen recht.

Soms zijn er meer operaties nodig. Bijvoorbeeld bij ernstige vormen van hypospadie, waarbij het plasgaatje op de overgang van de penis naar de balzak zit. Een operatie is soms ook nodig als bij het genezen van de wond een 2e gaatje ontstaat.

Bij behandeling van de hypospadie gebruiken we vaak een deel van de voorhuid. Als er geen voorhuid is, gebruiken we een deel van het slijmvlies uit de mond.

Eerste gesprek

Jullie bespreken met de arts of een operatie nodig is bij jullie kind. Ook bespreken jullie de operatie, de nabehandeling, mogelijke problemen en waar het litteken komt.

De behandeling stap voor stap

  1. Je krijgt een afspraakbrief en informatie van ons. Daarin staat hoe je je kind op de behandeling voorbereidt. Je kind moet bijvoorbeeld nuchter zijn voor de operatie.

    Je kunt tijdens de opname bij je kind blijven slapen. Voor deze operatie wordt je zoontje 2- 3 dagen opgenomen.

  2. Jullie gaan voor deze behandeling naar het Beatrix Kinderziekenhuis in het UMCG. Soms is dat al een dag voor de operatie. In de brief staat hoe laat jullie daar moeten zijn.

    Je meldt je bij de Opnamebalie in de Centrale Hal. Daarna gaan jullie naar een verpleegafdeling. Een verpleegkundige vertelt over hoe het er aan toe gaat op de afdeling. Jullie bespreken ook wat je als ouder zelf wilt doen in de verzorging van je kind.

  3. Je kind krijgt voor de operatie operatiekleding aan. Dit is een jasje dat open is aan de achterkant. Dat kan dicht met strikjes of drukknopen. Daarna gaat je kind naar de operatiekamer. Eén van jullie mag mee tot je kind slaapt. Je kind krijgt een kapje of een prikje, terwijl het bij je op schoot zit.

    Als je zoontje slaapt, ga je naar de ouderkamer waar je wacht tot de operatie klaar is.

    Hoe uitgebreid de operatie is, hangt af van de plaats van de plasopening. Als de penis krom staat, verhelpen we dat ook tijdens deze operatie. We herstellen daarna de plasbuis, zodat de opening zoveel mogelijk op de eikel komt te liggen. We brengen een katheter in de plasbuis voor het afvoeren van de plas. Zo kan de wond eerst goed genezen. Soms zit er een extra katheter in de buik, vlak boven het schaambeen. We hechten de wond met oplosbare hechtingen en doen we een drukverband om de penis.

    De operatie duurt ongeveer 120 minuten.

  4. Na de operatie gaat je zoontje naar de uitslaapkamer. Een verpleegkundige brengt je daar meteen naartoe. Je zoontje heeft dan een katheter voor de plas. De urine loopt via het katheter in de luier. Hiervoor krijgt hij een dubbele luier aan, de urine loopt in de buitenste luier, zodat de wond mooi droog blijft. Als je kind zindelijk is dan loopt de urine in een opvangzak. Meestal verwijderen we na ongeveer een week de katheter uit de plasbuis. Een buikkatheter blijft meestal 2 tot 3 weken zitten. Hij heeft ook een infuus voor vocht en soms medicijnen. Dit halen we weg zodra het kan.

    We houden goed in de gaten hoe het gaat, en als hij pijn heeft geven we pijnstillers. De arts vertelt hoe de operatie is gegaan.

    Als het goed gaat met je zoontje, gaat hij terug naar de verpleegafdeling. Je zoontje kan de eerste dagen last hebben van blaaskrampen, hiervoor krijgt hij speciale medicijnen.

  5. Na 2 tot 3 dagen halen we het verband weg. Als alles goed is, mogen jullie naar huis. Je zoontje heeft nog een katheter als jullie naar huis kunnen. Je krijgt informatie mee over hoe je om moet gaan met het katheter. Je krijgt ook een afspraak mee om de katheter te verwijderen.

  6. Ongeveer 6 weken na de behandeling hebben jullie een afspraak voor controle. We bespreken hoe de operatie is gegaan en bekijken het resultaat van de operatie. Je zoon blijft meestal onder controle totdat hij 15 jaar is.

  • Bij elke operatie kunnen er achteraf problemen zijn. Ook als de operatie zelf goed is gegaan. Deze problemen noemen we complicaties. Bijvoorbeeld:

    • de wond geneest niet goed
    • bloeduitstorting op de plek van de operatie
    • vorming van fistels
    • vernauwing in de nieuw gevormde plasbuis. Dit komt bij 10 à 15 procent van de operaties voor.

    Soms is een nieuwe operatie nodig. Die is vaak wel makkelijker dan de eerste.

    Wanneer moet je ons bellen?

    Bel ons als:

    • je zoontje koorts heeft, hoger dan 38,5°C
    • de wond er rood en/of gezwollen uitziet
    • er meer dan een paar druppels bloed uit de wond komt.
    • er pus uit de wond komt
    • de wond open gaat staan
    • je zoontje niet genoeg plast of niet genoeg vocht loopt via de katheter
    • je zoontje zich ineen oncomfortabel voelt
    • de katheter niet doorloopt. Hij kan dan een volle blaas hebben. Dat voel je doordat de de onderbuik hard is.
    • je zoontje na het weghalen van de katheter meer pijn heeft bij het plassen. Of moeite heeft met plassen

    De eerste 24 uur na ontslag uit het ziekenhuis bel je van 8.00 - 16.30 uur naar de Polikliniek Urologie: (050) 361 21 67. Buiten deze tijden bel je het algemene nummer van het UMCG (050) 361 61 61. Vraag naar de uroloog die dienst heeft.

    Zijn jullie al langer dan 24 uur thuis en heeft je zoontje problemen of klachten? Bel dan de huisarts. Die belt ons als dat nodig is.

    • laat je zoontje veel water drinken, zodat hij goed kan plassenn
    • na 2 dagen mag hij weer elke dag kort onder de douche, maximaal 5 minuten. Zolang hij nog een katheter heeft mag hij niet in bad
    • hij mag de eerste 2 weken niet zwemmen, fietsen en niet in een loopfietsje of fietsstoeltje
    • laat je zoon niet in de zandbak of speeltuin spelen totdat de wond genezen is.
    • zorg de eerste 6 weken dat er geen wrijving op de penis is, zoals bijvoorbeeld bij fietsen en de wipwap
    • hij mag wel naar het kinderdagverblijf, de peuterspeelzaal of school. Informeer de leiding wat uw zoon wel en niet mag
    • hij mag gewoon op de buik slapen als hij dat gewend is

Bijwerkingen en risico's

Bij elke operatie kunnen er achteraf problemen zijn. Ook als de operatie zelf goed is gegaan. Deze problemen noemen we complicaties. Bijvoorbeeld:

  • de wond geneest niet goed
  • bloeduitstorting op de plek van de operatie
  • vorming van fistels
  • vernauwing in de nieuw gevormde plasbuis. Dit komt bij 10 à 15 procent van de operaties voor.

Soms is een nieuwe operatie nodig. Die is vaak wel makkelijker dan de eerste.

Wanneer moet je ons bellen?

Bel ons als:

  • je zoontje koorts heeft, hoger dan 38,5°C
  • de wond er rood en/of gezwollen uitziet
  • er meer dan een paar druppels bloed uit de wond komt.
  • er pus uit de wond komt
  • de wond open gaat staan
  • je zoontje niet genoeg plast of niet genoeg vocht loopt via de katheter
  • je zoontje zich ineen oncomfortabel voelt
  • de katheter niet doorloopt. Hij kan dan een volle blaas hebben. Dat voel je doordat de de onderbuik hard is.
  • je zoontje na het weghalen van de katheter meer pijn heeft bij het plassen. Of moeite heeft met plassen

De eerste 24 uur na ontslag uit het ziekenhuis bel je van 8.00 - 16.30 uur naar de Polikliniek Urologie: (050) 361 21 67. Buiten deze tijden bel je het algemene nummer van het UMCG (050) 361 61 61. Vraag naar de uroloog die dienst heeft.

Zijn jullie al langer dan 24 uur thuis en heeft je zoontje problemen of klachten? Bel dan de huisarts. Die belt ons als dat nodig is.

Tips voor thuis

  • laat je zoontje veel water drinken, zodat hij goed kan plassenn
  • na 2 dagen mag hij weer elke dag kort onder de douche, maximaal 5 minuten. Zolang hij nog een katheter heeft mag hij niet in bad
  • hij mag de eerste 2 weken niet zwemmen, fietsen en niet in een loopfietsje of fietsstoeltje
  • laat je zoon niet in de zandbak of speeltuin spelen totdat de wond genezen is.
  • zorg de eerste 6 weken dat er geen wrijving op de penis is, zoals bijvoorbeeld bij fietsen en de wipwap
  • hij mag wel naar het kinderdagverblijf, de peuterspeelzaal of school. Informeer de leiding wat uw zoon wel en niet mag
  • hij mag gewoon op de buik slapen als hij dat gewend is

Heb je nog vragen?

Je kunt polikliniek Urologie bellen van maandag tot en met vrijdag, tussen 8.00 en 16.30 uur.