Er zijn veel verschillende eigenschappen van kankercellen die aangrijpingspunten kunnen zijn voor doelgerichte therapie. Bijvoorbeeld de ongecontroleerde groei van sommige kankercellen. Of het proces waarbij kankercellen de aanmaak van nieuwe bloedvaten stimuleren.
Een belangrijke voorwaarde voor doelgerichte therapie is dan ook dat de kankercellen die specifieke eigenschappen hebben. Bij sommige kankersoorten onderzoeken we dit eerst.
Verschillende medicijnen en kuren
Er zijn 2 soorten medicijnen bij doelgerichte therapie:
- monoklonale antilichamen. Deze werken aan de buitenkant van de kankercel.
- kleine moleculen. Deze werken binnenin de kankercel.
Beide blokkeren bepaalde signalen, de kankercellen kunnen deze dan niet meer ontvangen. Ze kunnen daardoor bijvoorbeeld niet meer delen of gaan dood. Monoklonale antilichamen krijgt u via een infuus en kleine moleculen neemt u in via tabletten.
Hoe kankercellen hierop reageren en welke medicijnen het beste werken, verschilt per patiënt en per kankersoort. Voor de behandeling bespreken we welke medicijnen u krijgt, hoe u deze krijgt, de mogelijke bijwerkingen en welk resultaat we daarmee willen bereiken.