Een cochleair Implantaat is bedoeld voor mensen die doof zijn, of zo ernstig slechthorend dat een gewoon hoortoestel niet of niet meer werkt. Bij volwassenen gaat het vaak om mensen die in de loop van hun leven doof zijn geworden. Een CI is een geschikte oplossing als iemand slechthorend is doordat het slakkenhuis niet (goed) werkt. Een gewoon hoortoestel helpt dan niet meer.
Hoe werkt het?
Een CI bestaat uit een uitwendig deel, de spraakprocessor, en een inwendig deel, het implantaat. Het geluid via een CI is anders dan bij mensen die ‘gewoon’ horen.
Een microfoon vangt het geluid op. De microfoon zit in een oorhanger, die u achter het oor draagt. In de oorhanger zit ook een spraakprocessor. Die zet geluid om in een digitaal signaal. De oorhanger zit vast aan een zendspoel, die u aan de buitenkant van uw hoofd draagt. De zendspoel geeft het digitale signaal door aan de ontvanger. De ontvanger zit onder de huid. Met een magneet houdt de ontvanger de zendspoel op zijn plaats.
De ontvanger zet de digitale signalen om naar elektrische signalen. De elektrische signalen gaan via elektroden door het slakkenhuis. De elektroden stimuleren de gehoorzenuw. Deze prikkeling neemt u waar als geluid.