Verschil in beenlengte bij kinderen

Bij een beenlengteverschil zijn de benen niet even lang. Het verschil in lengte kan in de bovenbenen of in de onderbenen zitten. Of in beide.

Groeischijven zorgen ervoor dat de botten van kinderen tijdens de groei langer worden. Deze groeischijven sluiten zich als je bent uitgegroeid.

Sommige kinderen hebben een beenlengteverschil bij de geboorte. Het beenlengteverschil is dan aangeboren. Als deze kinderen groeien kan het beenlengteverschil gelijk blijven, maar ook groter worden. Meestal ontstaat het verschil in lengte tijdens de groei.

Als een groeischijf tijdens de groei beschadigd raakt, kan er beenlengteverschil ontstaan. Dit verschil in lengte tussen de benen valt niet direct op. Het wordt pas duidelijk als je verder groeit. Een been kan ook scheef gaan groeien omdat een groeischijf op een bepaalde plek niet meer goed werkt.

  • Een klein beenlengteverschil komt het meest voor. Bijna de helft van de mensen in Nederland heeft een beenlengteverschil van 2 cm of minder. De meeste van hen hebben hier geen last van. Het verschil in beenlengte geeft geen klachten en valt niet op.

  • Mogelijke oorzaken van beenlengteverschil zijn:

    • een been dat zich niet goed heeft ontwikkeld voor de geboorte, dit heet een 'reductiedefect'
    • een been dat harder groeit dan het andere been, bijvoorbeeld door neurofibromatose, het Klippel-Trenaunay-syndroom of het Beckwith-Wiedemann-syndroom
    • een beschadigde groeischijf, bijvoorbeeld door een botbreuk of een infectie op jonge leeftijd

    De oorzaak van beenlengteverschil is niet altijd duidelijk. Als we geen duidelijke oorzaak vinden, noemen we het idiopathisch.

  • De meeste mensen merken niet dat hun benen niet even lang zijn. Het lichaam lost dit op zonder dat je het merkt. Door het bekken scheef te houden bijvoorbeeld. Daarbij kan de rug een beetje scheef gaan staan.

    Als het beenlengteverschil groter dan 2 cm wordt, kan het lichaam dit steeds moeilijker oplossen en kun je klachten krijgen:

    • je kunt anders gaan lopen, bijvoorbeeld aan 1 kant op de tenen lopen
    • het bekken of de rug gaat scheef staan, je kunt dan pijn in je rug krijgen

Hoe vaak komt het voor?

Een klein beenlengteverschil komt het meest voor. Bijna de helft van de mensen in Nederland heeft een beenlengteverschil van 2 cm of minder. De meeste van hen hebben hier geen last van. Het verschil in beenlengte geeft geen klachten en valt niet op.

Oorzaken van een beenlengteverschil

Mogelijke oorzaken van beenlengteverschil zijn:

  • een been dat zich niet goed heeft ontwikkeld voor de geboorte, dit heet een 'reductiedefect'
  • een been dat harder groeit dan het andere been, bijvoorbeeld door neurofibromatose, het Klippel-Trenaunay-syndroom of het Beckwith-Wiedemann-syndroom
  • een beschadigde groeischijf, bijvoorbeeld door een botbreuk of een infectie op jonge leeftijd

De oorzaak van beenlengteverschil is niet altijd duidelijk. Als we geen duidelijke oorzaak vinden, noemen we het idiopathisch.

Klachten door beenlengteverschil

De meeste mensen merken niet dat hun benen niet even lang zijn. Het lichaam lost dit op zonder dat je het merkt. Door het bekken scheef te houden bijvoorbeeld. Daarbij kan de rug een beetje scheef gaan staan.

Als het beenlengteverschil groter dan 2 cm wordt, kan het lichaam dit steeds moeilijker oplossen en kun je klachten krijgen:

  • je kunt anders gaan lopen, bijvoorbeeld aan 1 kant op de tenen lopen
  • het bekken of de rug gaat scheef staan, je kunt dan pijn in je rug krijgen

Heb je nog vragen?

Je kunt polikliniek Vorm en Beweging bellen van maandag tot en met vrijdag, tussen 08.00 en 16.30 uur. Je kunt ook een e-mail sturen.