U trekt operatiekleding aan. Contactlenzen, bril, gebitsprothese, sieraden en piercings moeten uit of af. U krijgt een infuus in uw arm. Daarna gaat u naar de operatiekamer.
U krijgt een narcosemiddel via het infuus, zodat u niets van de operatie merkt. Soms krijgt u ook een ruggenprik, dit heeft de anesthesist dan met u besproken. Via het infuus krijgt u ook antibiotica om de kans op infectie kleiner te maken.
De chirurg haalt het been, de heup, een deel van het bekken en een deel van de bil weg. Soms verplaatsen we bloedvaten, zenuwbanen of spieren om deze niet te beschadigen en ervoor te zorgen dat u beter geneest.
Tijdens de operatie probeert de chirurg zoveel mogelijk van de bekkenkam en het zitbeen te laten zitten. Dit om ervoor te zorgen dat we een prothese kunnen plaatsen en zodat u gemakkelijker kunt zitten. Hoeveel bot blijft zitten, verschilt per persoon.
De operatie duurt meerdere uren. Hoe lang de operatie precies duurt en hoe lang u in het ziekenhuis blijft, hangt af van uw situatie.