'In mijn hoofd ben ik continu bezig met wat we nog kunnen onderzoeken om te zorgen dat patiënten zo goed mogelijk uit een operatie komen,’ vertelt Gertrude Nieuwenhuijs-Moeke.
In 2003 deed Gertrude de opleiding tot anesthesioloog in Gent. ‘In die tijd werd er onderzoek gedaan naar de effecten van sevoflurane, een dampvormig narcosemiddel, op het hart tijdens hartchirurgie. Uit onderzoeken van die tijd bleek dat dit middel het hart kan beschermen tegen schade (ischemie-reperfusieschade) die ontstaat tijdens een hartoperatie.’ Die schade ontstaat doordat er eerst een zuurstoftekort is in het orgaan gevolgd door een toename aan zuurstofrijk bloed. ‘Ik vroeg me meteen af of dit ook voor andere organen het geval zou kunnen zijn.’
Veranderingen in lichaam tijdens operatie
Gertrude rondt in Groningen de opleiding tot anesthesioloog af. Vanuit haar vak weet ze dat er tijdens een operatie verschillende veranderingen ontstaan in het lichaam, bijvoorbeeld door schade aan weefsels of organen, die invloed hebben op het resultaat van de operatie en het herstel van de patiënt. ‘Daarom is het belangrijk om na te denken over hoe we organen kunnen beschermen tijdens een operatie’, legt ze uit. ‘Wat gebeurt er eigenlijk in de patiënt tijdens de operatie en hoe kunnen we de kwaliteit van leven na de operatie verbeteren?’
Onderzoek naar orgaantransplantatie
Als ze in 2009 in het UMCG als anesthesioloog gaat werken, begint ze met haar onderzoek om de kwaliteit van donornieren tijdens de transplantatieprocedure te verbeteren. In het UMCG doen we veel onderzoek met en naar machineperfusie: een techniek waarbij organen op een ‘pomp’ worden gezet die het menselijk lichaam nabootst. Het orgaan wordt dan gespoeld met een vloeistof met zuurstof en andere lichaamseigen stoffen. Met machineperfusie kun je zien hoe een orgaan het doet, een soort testrit, maar je kunt ook de kwaliteit van het orgaan verbeteren. ‘Als we zien dat een orgaan niet goed genoeg is voor transplantatie, kunnen we het proberen op te knappen door andere stoffen toe te voegen’, vertelt Gertrude. ‘We hopen dat er zo meer organen getransplanteerd kunnen worden en er minder complicaties ontstaan.
Donorlongen verbeteren
En toen popte het idee op: ‘Wat als we donorlongen op de pomp beademen met het narcosemiddel sevoflurane? Zou de kwaliteit van deze longen dan verbeteren?’ Ze wist namelijk nog wat ze had gelezen over de beschermende werking van sevoflurane tegen ischemie-reperfusieschade, een fenomeen dat ook bij orgaantransplantatie een belangrijke rol speelt. ‘De long is het beste orgaan om dit in te onderzoeken, omdat longen tijdens machineperfusie ook beademd worden. Dat maakt het makkelijk om sevoflurane toe te dienen', legt ze uit.
Succes in schapenlongen
In 2021 begon Gertrude met haar onderzoek in schapenlongen uit het slachthuis, waar ze eerst keek of het eigenlijk wel lukt om longen op de pomp te beademen met sevoflurane. Mensen die onder narcose zijn nemen het middel vanuit de longen op in het bloed, maar op de pomp gaat er geen bloed maar een perfusievloeistof door het orgaan, met andere chemische eigenschappen dan bloed. Het bleek te werken, de sevoflurane werd goed opgenomen in de perfusievloeistof. ‘Ook zagen we dat de longen die we beademden met sevoflurane minder stijf waren waardoor we ze beter konden beademen en ze meer zuurstof opnamen’, vertelt Gertrude.
Laatste stap: menselijke longen
Nu ze weet dat we longen tijdens machineperfusie kunnen beademen met sevoflurane en dat dit de kwaliteit van schapenlongen verbetert, onderzoekt Gertrude welke dosis van het middel en duur van het beademen zorgen voor het beste resultaat. Ook kijkt ze naar wat er op celniveau gebeurt in de longen als ze beademd worden met sevoflurane. ‘Het mooie van machineperfusie is dat je dosissen kan geven die we patiënten niet kunnen geven vanwege de bijwerkingen. Ook zijn er geen andere organen, weefsels en cellen die het proces kunnen beïnvloeden. De laatste stap van dit project is om deze strategie toe te passen op menselijke donorlongen voordat ze worden getransplanteerd.