Als een moederkoek minder goed functioneert, neemt het risico toe dat een baby gezondheidsproblemen krijgt of sterft rond de geboorte. Een echo die de doorbloeding meet bij kleine ongeboren baby’s, kan duidelijk maken of de moederkoek wel of niet goed werkt. Laten de echo’s herhaald afwijkingen zien, dan is extra controle van de ongeboren baby noodzakelijk.

Dit blijkt uit de DRIGITAT-studie die het Amsterdam UMC samen met UMCG heeft gedaan en waar 17 andere Nederlandse ziekenhuizen aan meewerkten. De studie is vandaag gepubliceerd in British Journal of Obstetrics & Gynaecology. 

Doppler-meting

Ongeveer 10 procent van de ongeboren baby’s is kleiner dan normaal voor de zwangerschapsduur. Zwangeren krijgen groeiecho’s om te kijken hoe groot de baby is. Is een baby klein, dan krijgt de zwangere vaker echo’s om te kijken of de baby goed groeit. In de DRIGITAT-studie werd er bij kleine baby’s daarnaast een Doppler-meting gedaan. Met deze echo wordt de weerstand van het bloedvat in de navelstreng gemeten, wat iets zegt over de doorbloeding van de moederkoek. Ook kan de echo de bloedtoevoer in de hersenen van het kindje meten. Is die toevoer hoger dan gebruikelijk, dan kan dat een signaal zijn dat de moederkoek minder goed functioneert. De baby heeft dan het bloedvat in de hersenen extra ‘opengezet’ om de hersenen te beschermen tegen het tekort dat ontstaat door een slecht werkende moederkoek. Bij een moederkoek die minder goed functioneert, neemt het risico toe dat de baby gezondheidsproblemen krijgt of in een zeldzaam geval zelfs sterft rond de geboorte.  

Hoger risico beter opsporen en bewaken 

Doppler-metingen bij kleine baby’s worden niet standaard in alle ziekenhuizen gedaan, maar uit dit onderzoek blijkt dat die zeker van toegevoegde waarde zijn bij de zorg voor deze kleine baby’s. Met een Doppler-meting kan het hogere risico op problemen rondom de bevalling beter worden opgespoord en bewaakt. Ook kunnen kleine baby’s bij wie de metingen normaal zijn, wat minder intensief gevolgd worden. Er is dan ook meer kans dat de bevalling natuurlijk, zonder ingrijpen, verloopt. 

Niet eerder bevallen dan 37 weken

Bij de studie is ook gekeken of het voor de baby’s bij wie de Doppler-metingen afwijkingen lieten zien, beter is als de bevalling werd opgewekt vóór een zwangerschapsduur van 37 weken. Dit leidde niet tot betere uitkomsten. Het advies is om te wachten met het opwekken van de bevalling tot minimaal 37 weken zwangerschap, tenzij er andere tekenen zijn dat de baby het zwaar krijgt. Dit omdat het voor de baby beter is om zo lang mogelijk in de baarmoeder te blijven, zolang er geen extra risico’s op gezondheidsproblemen zijn. 

Samenwerking met Amsterdam UMC 

De verloskunde-afdelingen van het Amsterdam UMC en UMCG doen samen veel onderzoek om de zorg voor baby’s die (te) klein zijn voor de duur van zwangerschap, te verbeteren. Gynaecoloog-perinatoloog Wessel Ganzevoort van het Amsterdam UMC en gynaecoloog-perinatoloog Sanne Gordijn van het UMCG leiden samen een groep wetenschappers die onderzoek doen naar zwangerschappen waarbij er mogelijk sprake is van een slechter functionerende moederkoek. Bij DRIGITAT-studie was Wessel Ganzevoort de hoofdonderzoeker.