De 'beste' behandeling is niet voor iedereen hetzelfde

Medisch gezien kan er heel veel. Maar wat medisch gezien de beste behandeling is, hoeft niet altijd te betekenen dat dit voor jou als patiënt ook de beste keuze is. Om dat goed in kaart te brengen is meer tijd nodig voor een goed gesprek. Zodat jij samen met je behandelteam bepaalt wat in jouw geval de optimale keuze is. Die je helpt het leven te leiden zoals je dat wilt. De afdeling chirurgie van het UMCG heeft een nieuwe manier van werken ontwikkeld voor kankerpatiënten vanaf 70 jaar.

 Verpleegkundige Hanneke van der Wal en chirurg Barbara van Leeuwen op het balkon van de verpleegafdeling

Andere behandelkeuze

Iedere oudere kankerpatiënt krijgt eerst een gesprek van een uur met een verpleegkundige. “Die vraagt door en achterhaalt wat iemand zelf wil, en wat hij of zij verwacht van de behandeling. We zien dat er dan niet alleen voor levensverlenging wordt gekozen, maar net zo vaak voor onafhankelijkheid”, zegt Hanneke van der Wal, verpleegkundige bij de chirurgie. “En dat legt de verpleegkundige vervolgens uit aan een team van artsen”, vult chirurg Barbara van Leeuwen aan. “In dertig procent van de gevallen volgt uit dat overleg een andere keuze dan de behandeling waar in eerste instantie aan werd gedacht. Soms ziet men zelfs helemaal af van een behandeling.” Maar soms is het ook omgekeerd, dan is de patiënt juist heel gemotiveerd om wel te behandelen.

Opgeleid om te genezen

“Wat ik hier mooi aan vind, is dat het echt om de patiënt gaat”, zegt Hanneke. “Je doet niet wat medisch kan, maar wat van waarde is voor de patiënt. En de verpleegkundige kan doen waar-ie goed in is: heel dicht bij de patiënt staan. De verpleegkundige weet veel over de patiënt. Over de thuissituatie bijvoorbeeld, of over de motivatie voor een behandeling en hoe fit iemand is. Dat speelt nu een belangrijke rol bij de behandelbeslissing.” Voor de artsen is het wel even andere koek, zegt Barbara: “Die zijn opgeleid om te genezen. Maar soms kan dat gewoon niet en moet de arts dat loslaten, en de patiënt op een andere manier helpen. Dat kan moeilijk zijn.”

Anders denken

Chirurg Barbara van Leeuwen kan zich het moment ook nog goed herinneren dat ze anders ging denken: “Ik was voor het eerst eindverantwoordelijk voor een operatie. Ik opereerde een oudere man, die niet heel fit was. De operatie verliep heel goed, en de patiënt kon snel naar een verpleeghuis voor revalidatie. Een paar weken later kreeg ik telefoon, van z’n broer. Die was heel boos. Mijn patiënt was overleden aan een longontsteking. Zijn broer wilde weten wie de keuze voor een verpleeghuis had gemaakt en waarom wist hij niet dat er een grote kans op een longontsteking was? We hebben lang gepraat. De patiënt bleek bij z’n broer in te wonen en verder nauwelijks iemand te spreken. Die man is in dat verpleeghuis heel eenzaam en verdrietig gestorven. ‘Als we dit hadden geweten, hadden we deze operatie niet gewild’, vertelde de broer.

Hadden we dit wel moeten doen?

Verpleegkundige en onderzoeker Hanneke van der Wal merkte dat ze zich steeds vaker vragen stelde: Wat betekent deze ingreep voor iemands leven en het dagelijks functioneren? Hadden we dit eigenlijk wel moeten doen? Ze vertelt over een patiënt van in de zeventig met een tumor aan haar arm. “Als je alleen medisch keek, dan zou je die tumor verwijderen en een deel van de arm amputeren. Maar als verpleegkundige wist ik dat ze alleenstaand was, zich prima kon redden en dat handwerken haar lust en haar leven was. Door die operatie zou ze dat niet meer kunnen.” Dus sprak ze met de patiënt en haar familie. “Ze waren heel duidelijk: ‘Als dit het einde is, dan is het goed, geen operatie meer.’” Er werd duidelijk gekozen voor de kwaliteit van leven.

Samen met de huisarts

Uitbreiden willen Hanneke en Barbara ook. “We willen graag de huisartsen betrekken en met hen informatie uitwisselen”, vertelt Hanneke. “De gesprekken die wij met patiënten voeren, leveren vaak weer gespreksstof op voor bij de huisarts. Die staat tenslotte heel dicht bij de patiënt.”