Voor het onderzoek trekt u uw ondergoed uit. Het onderzoek bestaat uit een paar kleinere onderzoeken:
U plast eerst op een speciaal toilet. Zo meten we de kracht van de straal. Na het plassen controleren we met een echoapparaat of er nog urine in uw blaas zit. Dat zien we met een echo van uw onderbuik. Als er nog plas in uw blaas zit, zien we dit op het beeldscherm.
Daarna gaat u op een speciale stoel zitten, u ligt een klein beetje achterover. U krijgt dunne, flexibele slangetjes (katheters) in de anus en in de blaas. Zo kunnen we de druk meten. Heeft u geen anus, dan krijgt u een slangetje in de vagina of darmstoma.
Het inbrengen van het slangetje in de blaas gaat via de urinebuis. Bij mannen kan dit pijnlijk zijn, vrouwen hebben hier meestal geen last van. Als u een katherisatiekanaal heeft, gaat het slangetje via het kanaal tot in de blaas. Daarna plakken we de slangetjes met pleisters vast. Bij de anus plakken we een paar extra plakkers. Deze pleisters meten de activiteit van de bekkenbodemspieren. Zo kunnen we zien of deze spieren ontspannen zijn tijdens het plassen, of niet.
Daarna zetten we de stoel eerst in een andere stand zodat u zit. Via het slangetje vullen we de blaas langzaam met water. We vragen u wat u voelt, als de blaas vol raakt. Als uw blaas vol is, probeert u langs het slangetje te plassen. Meestal vullen we de blaas nog een keer en doen we het onderzoek nog een keer.
Het onderzoek duurt in totaal ongeveer 1 uur.
Blaasfunctieonderzoek met röntgenfoto's
Soms maken we tijdens het blaasfunctieonderzoek röntgenopnames. We vullen de blaas dan met contrastvloeistof. Uw blaas, plasbuis en de nieren zijn dan te zien op de röntgenfoto. Dit onderzoek kan niet als u (mogelijk) zwanger bent.