Behandeling bij strekpeesletsel in de hand

Bij strekpeesletsel zijn 1 of meer van de strekpezen op de rug van de hand kapot gegaan. Daardoor kunt u de vingers niet goed meer strekken. De behandeling is meestal een operatie.

De strekpezen zitten op de rug van de hand. Bij een strekpeesletsel zijn 1 of meer van die strekpezen doorgesneden of geknapt. U kunt daardoor de vingers niet goed meer strekken. Het letsel komt meestal door een ongeluk of een ontsteking. Soms is reuma de oorzaak. We behandelen reuma eerst met medicijnen. Als de ontsteking toch niet genoeg geremd wordt, kunnen één of meerdere pezen scheuren.

Mogelijke operaties bij strekpeesletsel

Bij peesletsel zijn er 3 verschillende operaties mogelijk. Het hangt van het letsel af voor welke operatie we kiezen. Dit beslissen we samen met u:

  • aan elkaar hechten van de 2 gescheurde peesuiteinden. Dit kan meestal als het peesletsel door een ongeluk is gekomen
  • de gescheurde pees hechten aan een gezonde pees op een andere plaats in de hand
  • verplaatsen van een gezonde pees uit de arm of hand en die vasthechten aan het afgescheurde peesuiteinde

Als het peesletsel door reuma komt, kiezen we meestal voor 1 van de laatste 2 opties.

Malletvinger

Bij een mallet vinger is de pees ter hoogte van het topje van de vinger door. U kunt het topje van uw vinger dan niet meer strekken. Het topje van de vinger blijft dus altijd gebogen. Meestal is er geen operatie nodig. U draagt alleen een spalkje.

Eerste gesprek

U heeft voor een afspraak altijd een verwijzing naar het Hand- en Polscentrum nodig van uw huisarts of medisch specialist. Tijdens het eerste gesprek krijgt u informatie over de mogelijke operaties, de nabehandeling, mogelijke problemen na de operatie.

U bespreekt ook of u de operatie in dagbehandeling krijgt, of dat we u kort opnemen in het ziekenhuis. We bespreken ook of u een plaatselijke verdoving krijgt of dat u onder narcose gaat.

De behandeling stap voor stap

  1. U krijgt een afspraakbrief en informatie van ons. Daarin staat hoe u zich op de behandeling voorbereidt. Ook heeft u voor de operatie een afspraak met de anesthesioloog over de verdoving. Hiervoor gaat u naar de Pre Operatieve Polikliniek Anesthesiologie (POPA).

    U kunt na de behandeling niet alleen naar huis. Vraag daarom iemand die u thuis kan brengen.

  2. U gaat voor deze behandeling naar het ODBC.

  3. U krijgt eerst uitleg over de behandeling. Daarna gaat u naar de operatiekamer. Tijdens de operatie verdoven we uw hele arm. U krijgt daarvoor meestal een prik met een verdovende vloeistof in uw hals of oksel. Uw arm voelt daarna warm en zwaar aan. Het gevoel in uw arm verdwijnt, en kunt u uw arm niet meer bewegen. Veel patiënten zeggen dat dit voelt alsof de arm rechtop staat of op de buik ligt.

    Daarna krijgt u een band om uw bovenarm. Die pompen we op. Dit lijkt op een bloeddrukmeting. De band zorgt ervoor dat het bloed niet meer door de arm kan stromen en de bloedvaten leeg blijven. De arts haalt de band meteen na de operatie weer weg.

    Tijdens de operatie hecht de chirurg de strekpezen aan elkaar. Zo groeien de eindjes van de gescheurde pees weer aan elkaar. Als laatste hechten we de wond en leggen we een gipsverband aan.

  4. Na de operatie gaat u naar de uitslaapkamer. U heeft dan een gipsverband om uw hand. Uw hand ligt op een kussen dat wat hoger ligt dan de rest van uw lichaam. Zo wordt uw hand niet dik. Als de verdoving uitgewerkt raakt en u pijn krijgt, kunt u om pijnstillers vragen. Als het goed met u gaat, gaat u naar huis of naar de verpleegafdeling.

    Naar huis

    Na de operatie mag u uw hand een poosje niet gebruiken. U heeft daarom misschien hulp nodig thuis. Voor u naar huis gaat, bespreekt een verpleegkundige de mogelijkheden voor hulp met u.

  5. U heeft 5 tot 7 dagen na de operatie een afspraak voor controle bij de plastisch chirurg. 10 tot 14 dagen na de operatie komt u nog een keer langs. Dan halen we de hechtingen weg.

  6. Drie tot vijf dagen na de operatie heeft u een afspraak bij de handtherapeut. De handtherapeut maakt een spalk die om uw hand past. Het maken van de spalk duurt 1 tot 2 uur. Trek kleding aan met wijde mouwen, zodat de spalk hier doorheen past.

    De spalk voorkomt dat er te veel rek en te veel kracht op de pees komt. U moet de spalk minstens 4 weken lang, 24 uur per dag dragen. De spalk mag niet nat worden. Draag daarom tijdens het douchen een plastic zak om de spalk.

    U krijgt elke week handtherapie. Hiervoor gaat u naar de polikliniek Vorm en Beweging of een handtherapeut bij u in de buurt. Dit bespreken we van tevoren met u. U krijgt ook oefeningen voor thuis. Het is belangrijk dat u de oefeningen doet.

    De handtherapie bestaat 4 fases:

    Fase 1: week 1 t/m 4 na de operatie

    De eerste 4 weken na de operatie draagt u de spalk dag en nacht. U mag de spalk niet zelf afdoen, behalve wanneer we u daar toestemming voor geven. U mag uw hand niet gebruiken. In deze periode komt u 1 of 2 keer per week bij de handtherapeut.

    Fase 2: week 5 en 6 na de operatie

    Het gebruik van de spalk bouwen we in deze weken langzaam af. U mag uw hand weer voor lichte dingen gebruiken. Daarnaast geeft de handtherapeut u andere oefeningen. 's Nachts draagt u de spalk nog. In deze periode komt u 1 of 2 keer per week bij de handtherapeut.

    Fase 3: week 7 en 8 na de operatie

    In deze fase hoeft u de spalk niet meer te dragen. Behalve in een drukke omgeving en risicosituaties. In deze periode komt u 1 keer per week bij de handtherapeut.

    Fase 4: vanaf 9 weken na de operatie

    U mag uw hand weer helemaal gebruiken. U kunt weer gaan fietsen, autorijden en werken. De behandeling bij de handtherapeut is klaar.

    De totale behandeling duurt ongeveer 12 weken.

  • Bij elke operatie kunnen er achteraf problemen zijn. Ook als de operatie zelf goed is gegaan. Deze problemen noemen we complicaties. Wat voor kan komen:

    • gezwollen hand of pols. Dit komt vaak voor, maar gaat na een tijdje vanzelf weg
    • nabloeding of infectie. Dit komt bijna nooit voor
    • stijve gewrichten. Soms zijn de gewrichten stijf na de operatie. Meestal gaat dit over door het gebruik van een spalk. En de oefeningen die u krijgt.
    • de geopereerde pees knapt. Meestal is dan een nieuwe operatie nodig.

    Wanneer bellen

    Bel ons als:

    • u koorts krijgt (hoger dan 38,5 graden)
    • u erge pijn heeft aan uw hand
    • er etter uit de wond komt

    Bellen kan op werkdagen van 8.00 tot 16.30 uur op het telefoonnummer (050) 361 14 84. Bel op andere dagen of tijden het algemene nummer (050) 361 61 61. Vraag naar de plastisch chirurg die dienst heeft.

Bijwerkingen en risico's

Bij elke operatie kunnen er achteraf problemen zijn. Ook als de operatie zelf goed is gegaan. Deze problemen noemen we complicaties. Wat voor kan komen:

  • gezwollen hand of pols. Dit komt vaak voor, maar gaat na een tijdje vanzelf weg
  • nabloeding of infectie. Dit komt bijna nooit voor
  • stijve gewrichten. Soms zijn de gewrichten stijf na de operatie. Meestal gaat dit over door het gebruik van een spalk. En de oefeningen die u krijgt.
  • de geopereerde pees knapt. Meestal is dan een nieuwe operatie nodig.

Wanneer bellen

Bel ons als:

  • u koorts krijgt (hoger dan 38,5 graden)
  • u erge pijn heeft aan uw hand
  • er etter uit de wond komt

Bellen kan op werkdagen van 8.00 tot 16.30 uur op het telefoonnummer (050) 361 14 84. Bel op andere dagen of tijden het algemene nummer (050) 361 61 61. Vraag naar de plastisch chirurg die dienst heeft.

Heeft u nog vragen?

U kunt polikliniek Vorm en Beweging bellen van maandag tot en met vrijdag, tussen 8.00 en 16.30 uur. U kunt ook een e-mail sturen.

Heeft deze informatie je geholpen?