Bij een instabiele schouder kan de kop van de bovenarm makkelijk uit de kom schieten. Dit heet luxatie of ontwrichting. De kop kan ook voor een deel uit de kom schieten en weer terug. Dit heet subluxatie.
De niet-stabiele schouder ontstaat doordat de pezen en spieren rondom de schouder de kop van de bovenarm niet goed op zijn plek houden. Dit kan komen door een ongeluk, overbelasting of hypermobiliteit. Bij hypermobiliteit is de schouder van zichzelf extra bewegelijk. Meestal schiet de schouder naar voren uit de kom.
Als de schouder helemaal uit de kom schiet, kan de schouderkom beschadigen. De stootrand van de schouderkom kan losscheuren, de gewrichtsbanden kunnen uitrekken of scheuren. Er kan zelfs een rand van het bot van de kom afbreken.
Als de schouder (bijna) uit de kom schiet, dan geeft dat meteen een stekende pijn. U hoort en voelt een klik in de schouder. U kunt de schouder niet, of maar een beetje bewegen. Als de schouder helemaal uit de kom is, ziet u een bobbel aan de voorkant van de schouder. Dat is de kop van de bovenarm.
Een instabiele schouder is goed te behandelen. Als de schouder helemaal uit de kom is, plaatsen we hem terug. Dit gebeurt meestal op de Spoedeisende Hulp (SEH) van het ziekenhuis. Als de schouder vaker bijna uit de kom schiet en weer terug, is fysiotherapie een goede behandeling.
Lees meer over schouderinstabiliteit en de behandelmogelijkheden op de website van de Nederlandse Orthopaedische Vereniging (NOV).
Voor een eerste afspraak heeft u een verwijzing naar Orthopedie nodig van uw huisarts of specialist. Wij bekijken dan bij wie u het best terecht kunt.
U kunt polikliniek Vorm en Beweging bellen van maandag tot en met vrijdag, tussen 8.00 en 16.30 uur.